Page 169 of 288

Achteruitversnelling (R)
De motor kan niet gestart worden
als de hendel in stand R staat.
De overgang van R naar N of D is vrij,
terwijl voor de overgang van R naar
P op de knop op de keuzehendel
gedrukt moet worden terwijl de motor
stationair draait.
22)
Vrijstand (N)
Deze komt overeen met de vrijstand
van een standaard handgeschakelde
versnellingsbak. De motor kan gestart
worden als de hendel in stand N staat.
Schakel N in als er langdurig stilgestaan
wordt.
Neem, om de hendel uit stand N te
verplaatsen, de voet van het gaspedaal
af en controleer of de motor stationair
draait.
De overgang van N naar D is vrij, terwijl
schakelen van N naar R of P alleen
mogelijk is met de knop op de
versnellingspook.Drive (D) - Automatische
vooruitversnelling
Dit is de stand van de keuzehendel
onder normale rijomstandigheden.
De overgang van D naar N is vrij, terwijl
voor de overgang van D naar R of P
op de knop op de keuzehendel gedrukt
moet worden.
Sequentiële modus (+/-)
Als de hendel van stand D opzij gezet
wordt in stabiele stand, wordt de
versnellingsbak in sequentiële modus
gebruikt.
Als de hendel in onstabiele stand (+ of
−) wordt gezet, wordt er geschakeld.
Belangrijke informatie
BELANGRIJK Alle verplaatsingen van
de keuzehendel mogen alleen gebeuren
bij stilstaande auto en stationair
draaiende motor.
De aandrijfwielen worden mechanisch
geblokkeerd in stand P.
De overgang van P naar R is mogelijk
met ingetrapt rempedaal en knop op de
keuzehendel ingedrukt.
De overgang van R naar N en van N
naar D is vrij.De overgang van D naar de Sequentiële
Modus is vrij.
De overgang van de Sequentiële
Modus naar D is vrij.
De overgang van D naar N is vrij.
De overgang van N naar R is mogelijk
met de knop op de keuzehendel
ingedrukt.
De overgang van R naar P is alleen
mogelijk met de knop op de
keuzehendel ingedrukt.
DE MOTOR STARTEN
Het starten van de motor is alleen
toegestaan met de keuzehendel in
stand P of N (met of zonder ingetrapt
rempedaal).
Bij het starten is het systeem ingesteld
op N of P (deze laatste komt overeen
met de vrijstand, maar met de wielen
mechanisch geblokkeerd).
Start&Stop systeem
Bij stilstaande auto en ingeschakeld
Start&Stop systeem, wordt de motor
uitgeschakeld als de keuzehendel
in een andere stand dan R staat.
Het Start&Stop systeem werkt niet als
de keuzehendel in R staat, om
parkeermanoeuvres makkelijker te
maken.
165
Page 170 of 288

Als de auto heuvelopwaarts tot stilstand
wordt gebracht, dan wordt het
uitschakelen van de motor verhindert
om de "Hill Holder" functie beschikbaar
te houden (die alleen bij draaiende
motor werkt).
De motor wordt automatisch herstart
wanneer:
❒het rempedaal wordt losgelaten (en
de hendel niet in N of P staat)
❒de hendel verplaatst wordt naar een
onstabiele stand: +, – of R
❒de hendel van D naar links in de
"sequentiële modus" verplaatst wordt
❒bij bediening van de "+" of "–"
schakelpeddels op het stuurwiel
(voor bepaalde versies/markten)
Tijdens het uit- en inschakelen van de
motor wordt automatisch de vrijstand
ingeschakeld door het systeem en
toont het display de letter N.BELANGRIJK Onder bepaalde
omstandigheden (bijvoorbeeld op lichte
hellingen en rempedaal niet volledig
ingetrapt), wordt het afzetten van de
motor niet uitgeschakeld. Trap in
dergelijke gevallen het rempedaal
volledig in om de “Hill Holder” functie
beschikbaar te stellen en het herstarten
van de motor toe te staan, en bedien
hierbij de keuzehendel of de
schakelpeddels op het stuurwiel (voor
bepaalde versies/markten), zoals eerder
beschreven.
DE MOTOR AFZETTEN
De motor kan bij elke willekeurige stand
van de keuzehendel worden afgezet.
Versies met Start&Stop
systeem
Om de motor af te zetten, moet de auto
tot stilstand worden gebracht door het
rempedaal goed in te trappen; bij
onvoldoende druk op het rempedaal zal
de motor niet afgezet worden.
Dit kenmerk kan benut worden om te
voorkomen dat de motor afslaat in
bepaalde verkeerssituaties.Contactsleutel
verwijderen
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de hendel in stand P staat:
❒als de motor wordt uitgeschakeld
met de keuzehendel in stand P,
kan de contactsleutel binnen 30
seconden verwijderd worden;
❒als de motor wordt uitgeschakeld
met de keuzehendel in een andere
stand dan P, knippert de letter P
5 seconden op het display en op de
sierlijst van de keuzehendel en klinkt
tegelijkertijd een geluidssignaal.
Plaats de hendel binnen 5 seconden
in stand P; dan kan de contactsleutel
binnen 30 seconden verwijderd
worden.
In beide gevallen wordt de
contactsleutel automatisch geblokkeerd
als de beschreven tijden en
voorwaarden niet in acht worden
genomen.
Draai de contactsleutel naar MAR en
vervolgens naar STOP om hem te
verwijderen.
166
STARTEN EN RIJDEN
Page 171 of 288

WAARSCHUWING Als de accu leeg is
en de contactsleutel is ingebracht,
dan blijft deze in het contactslot
geblokkeerd. Trek, om de sleutel
handmatig te verwijderen, de handrem
aan en steek de bijgeleverde
schroevendraaier in het gat onder het
dashboard A fig. 133 en oefen hierop
een lichte druk uit, totdat de
contactsleutel verwijderd is.
WEGRIJDEN MET DE
AUTO
Trap, om weg te rijden met de auto,
vanuit P het rempedaal in, en druk op
de knop op de keuzehendel om deze in
de gewenste stand (D, R of sequentieel)
te plaatsen.
Op het display verschijnt de
ingeschakelde versnelling.Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, beweegt de auto voor- of
achteruit zodra de manoeuvre is
ingeschakeld ("creeping" effect). In dit
geval hoeft het gaspedaal niet ingedrukt
te worden.
BELANGRIJK Als de ingeschakelde
versnelling (weergegeven op het
display) niet overeenstemt met de stand
van de keuzehendel, wordt dit gemeld
door het knipperen van de betreffende
letter op de sierlijst van versnellingsbak
(er wordt ook een geluidsignaal
afgegeven).
Deze toestand moet niet beschouwd
worden als een werkingsfout, maar
eenvoudigweg als een verzoek van het
systeem om de manoeuvre te herhalen.
BELANGRIJK Bij stationair draaiende
motor en in sequentiële modus wordt
het schakelverzoek voor de 2
e
versnelling niet door het systeem
aanvaard (ongeacht of het rempedaal al
dan niet wordt ingetrapt).
Als zich, bij ingeschakelde 1
e
versnelling of de achteruit (R), de
volgende omstandigheden voordoen:
❒hellingsgraad van de weg meer
dan 5%;
❒koppeling oververhit;❒motorkoppel gedurende bepaalde tijd
constant (bijvoorbeeld als de auto
tegen een trottoir aanrijdt of op een
helling naar boven/beneden
geparkeerd wordt);
kan de auto in beweging worden gezet
door het gaspedaal in te trappen.
BELANGRIJK Wees uiterst voorzichtig
bij niet aangetrokken handrem en
losgelaten rempedaal, stationair
draaiende motor en de keuzehendel in
de stand D, R of sequentieel, want
de auto kan ook voortbewegen zonder
dat het gaspedaal wordt bediend.
Deze toestand kan worden benut met
de auto op een vlakke ondergrond
tijdens scherpe parkeermanoeuvres
waarbij alleen het rempedaal wordt
gebruikt.
AUTOMATISCHE
RIJMODUS
De stand D kan vanuit sequentiële
bediening onder alle rijomstandigheden
geselecteerd worden.
In de automatische rijmodus kiest de
elektronische transmissieregeleenheid
de beste overbrengingsverhouding
op basis van snelheid, motorbelasting
(stand gaspedaal) en hellingsgraad
van de weg.
133A0K0254
167
Page 172 of 288

"Kick Down" functie
Om weer snel snelheid te kunnen
maken, schakelt het regelsysteem van
de versnellingsbak, als het gaspedaal
volledig wordt ingetrapt, naar een
lagere versnelling (kick-downfunctie).
BELANGRIJK Bij het rijden over wegen
met weinig grip (sneeuw, ijs, enz.)
wordt geadviseerd de kick-down
functie niet te gebruiken.
Integratie met "Alfa
DNA" systeem
Met het "Alfa DNA" systeem fig. 134
kunnen drie verschillende rijmodi
geselecteerd worden:
❒“Dynamic”: er wordt bij hogere
toerentallen geschakeld. Dit legt het
accent op een sportieve rijstijl;❒“Natural”: er wordt bij lage
toerentallen geschakeld. Dit legt het
accent op comfort en verlaagt het
verbruik;
❒"All Weather": rijprogramma voor
wegen met weinig grip (bijv. sneeuw,
ijs, modder, enz.).
Schakeladvies
Als men bij versnellingsbak in de
automatische modus (keuzehendel in
stand D), wil schakelen met de
schakelpeddels op het stuurwiel (voor
bepaalde versies/markten), schakelt het
systeem over naar de "sequentiële
modus", met bijbehorende weergave
van de ingeschakelde versnelling
gedurende ongeveer 5 seconden.
Als na deze tijd de schakelpeddels niet
meer bediend worden, keert het
systeem terug naar de automatische
modus (D) (met betreffende weergave
op het display).
SEQUENTIËLE RIJMODUS
In de sequentiële rijmodus werkt de
versnellingsbak als een
handgeschakelde bak.Schakelen met de
keuzehendel
Verplaats de hendel vanuit stand D
opzij (naar links) in de sequentiële
stand:
❒hendel naar "+": inschakeling hogere
versnelling;
❒hendel naar "−": inschakeling lagere
versnelling.
De correcte stand van de hendel in de
sequentiële modus wordt aangegeven
door het oplichten van de symbolen "+"
en "−" en het doven van symbool D
op het display (op het display wordt
alleen de ingeschakelde versnelling
getoond).
Schakelen met de
schakelpeddels op het
stuurwiel
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies kan worden
geschakeld met de schakelpeddels op
het stuurwiel fig. 135.
106)
Om de schakelpeddels op het stuurwiel
te gebruiken, moet de keuzehendel in
de sequentiële stand of stand D staan:
❒schakelpeddel "+" (door de peddel
naar de bestuurder te trekken fig.
136): inschakelen van hogere
versnelling;
134A0K0612
168
STARTEN EN RIJDEN
Page 173 of 288

❒schakelpeddel "-" (door de peddel
naar de bestuurder te trekken fig.
136): inschakelen van lagere
versnelling;
De inschakeling van een lagere of
hogere versnelling gebeurt alleen als
het motortoerental dit toestaat.Als de auto wordt gestopt in een
hogere versnelling dan de 1e, schakelt
de versnellingsbak automatisch de
1
eversnelling in.
"Launch Control"
functie
De "Launch Control" strategie staat
starten met hoge prestaties toe.
Ga als volgt te werk om deze functie bij
stilstaande auto in te schakelen:
❒schakel op het "Alfa DNA" systeem
de "Dynamic" rijmodus in;
❒trap met de linkervoet het rempedaal
in en tegelijkertijd met de rechtervoet
het gaspedaal volledig in;
❒❒laat het rempedaal los: op deze
manier wordt een "briljantere" start
van de auto verkregen.
Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, start de auto met maximale
acceleratie. Ondanks de "sequentiële
modus" zal de auto zelfstandig
schakelen om maximale acceleratie te
garanderen, zodra de juiste
schakelsnelheid is bereikt.
108)
Onderbreek bovenstaande volgorde
van handelingen of laat het gaspedaal
los om deze strategie te verlaten.
GELUIDSSIGNAAL
Om veiligheidsredenen klinkt er een
geluidssignaal wanneer:
❒het bestuurdersportier wordt
geopend als de motor draait en de
keuzehendel in een andere stand dan
P staat;
❒de motor wordt afgezet met de
keuzehendel in een andere stand dan
P.
Bij stilstaande auto, draaiende motor en
ingeschakelde versnelling (1e), (D) of
(R) klinkt er een geluidssignaal en wordt
de transmissie automatisch in de
vrijstand (N) gezet wanneer:
135A0K0266
136A0K0269
137A0K0271
169
schakel met de keuzehendel of de
schakelpeddel "−" (door de peddel
zoals eerder beschreven naar de
bestuurder te trekken): zo loopt het
toerental van 2750 naar 4500 op;
(1.4 Benzineversies) en van 1700
naar 2700 (2.0 JTD
Mversies);
Page 174 of 288

❒het gaspedaal en/of rempedaal
gedurende 3 minuten niet wordt
ingetrapt bij uitgeschakelde
"creeping" (bijvoorbeeld bij
aangetrokken handrem);
❒het rempedaal langer dan 10 minuten
wordt ingetrapt;
❒het bestuurdersportier geopend
wordt bij uitgeschakelde "creeping"
(bijvoorbeeld bij aangetrokken
handrem) zonder dat het rempedaal
en/of gaspedaal wordt ingetrapt;
❒er een storing is gedetecteerd in de
versnellingsbak.
BELANGRIJK De verplaatsing naar de
vrijstand (N) - uitgevoerd door het
systeem - brengt een toestand van
tegenstrijdigheid tussen de stand van
de keuzehendel en de ingeschakelde
versnelling met zich mee. De
manoeuvre gaat dus vergezeld van een
geluidssignaal dat deze
tegenstrijdigheid aangeeft. Dit
geluidssignaal blijft actief totdat de
keuzehendel in stand P of N wordt
gezet, zodat de correcte
gebruikstoestand van de
versnellingsbak wordt hersteld.DE AUTO PARKEREN
Om veilig te parkeren moet, bij ingetrapt
rempedaal, P ingeschakeld worden en
als op hellend wegdek geparkeerd
wordt, moet de handrem worden
aangetrokken.
Wacht, voordat het rempedaal wordt
losgelaten, tot P op het display
verschijnt.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT
voordat de hendel in P is gezet.
SLEPEN VAN DE AUTO
Controleer of de versnellingsbak in de
vrijstand staat (N) (door te controleren
of de auto door te duwen verplaatst
kan worden) en ga vervolgens te werk
zoals bij een auto met
handgeschakelde versnellingsbak.
BELANGRIJK Sleep de auto niet als de
versnellingsbak niet in de vrijstand (N)
kan worden gezet en neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de versnellingspook in P staat,
ontgrendel hem dan alvorens de auto te
slepen (zie paragraaf "Standen van de
keuzehendel").BELANGRIJKE
INFORMATIE
Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij
stilstaande auto en ingeschakelde
versnelling, totdat wordt weggereden;
laat vervolgens het rempedaal los en
geef geleidelijk gas.
Houd de versnellingsbak in de vrijstand
(N) als de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.
Om de koppeling te beschermen, mag
nooit het gaspedaal worden gebruikt
om de auto stil te houden (als deze
bijvoorbeeld op een helling staat): de
oververhitting kan namelijk de koppeling
beschadigen. Gebruik in dit geval het
rempedaal of de handrem en bedien
het gaspedaal alleen als men gereed is
om weg te rijden;
Als de achteruitversnelling (R) is
ingeschakeld, schakel dan alleen de
1
steversnelling in, of andersom, als de
auto volledig stil staat.
170
STARTEN EN RIJDEN
Page 175 of 288

Ook al wordt het beslist afgeraden, als
het om onvoorziene redenen nodig
mocht zijn om, terwijl men een helling
afrijdt, de auto met de versnellingsbak
in de vrijstand (N) te zetten, zal het
systeem bij een schakelverzoek
automatisch de beste versnelling op
basis van de voertuigsnelheid kiezen,
om het motorkoppel op de juiste
manier op de wielen over te brengen.
107)
BELANGRIJK
21) Trek, als de auto op een helling
staat, altijd de handrem aan
VOORDAT de keuzehendel op P
wordt gezet.
22) Schakel de achteruitversnelling
uitsluitend in als de auto stil staat,
de motor op stationair toerental
draait en het gaspedaal volledig
losgelaten is.
BELANGRIJK
106) Door onjuist gebruik van de
schakelpeddels (peddels naar het
dashboard geduwd, zie fig. 137)
kunnen ze breken.
107) Laat nooit kinderen zonder
toezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de contactsleutel
als de auto wordt verlaten en
neem de sleutel mee.108) De functie "Launch Control" is
alleen beschikbaar in het
Dynamic-modus. Onafhankelijk
van hetgeen expliciet is
aangegeven in de beschrijving van
deze modi, worden de ESC- en
ASR-systemen uitgeschakeld
tijdens de werking van de functie
"Launch Control". Dit betekent
dat de dynamische controle over
het voertuig altijd onder de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder valt. Let daarom
uiterst goed op bij het gebruiken
van de Launch Control. Houd
rekening met het verkeer en de
conditie van het wegdek en zorg
er tijdens manoeuvres voor dat er
voldoende ruimte is in het
betreffende gebied.
171
Page 176 of 288

BRANDSTOFBESPARING
Hier volgen enkele nuttige tips om
brandstof te besparen en de uitstoot
van schadelijke emissies zoveel
mogelijk te beperken.
ALGEMENE
OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Voer de controles en afstellingen uit die
in het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema“ zijn aangegeven
(zie hoofdstuk "Onderhoud en zorg").
Banden
Controleer minstens één keer per
maand de bandenspanning: als de
spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het
brandstofverbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen
bagageruimte. Het gewicht van de auto
en de gewichtsverdeling beïnvloeden
in grote mate het brandstofverbruik en
de stabiliteit.Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of de skidrager
na gebruik. Deze accessoires
reduceren de aerodynamica van de
auto, waardoor het brandstofverbruik
toeneemt. Gebruik voor het vervoer van
grote voorwerpen een aanhanger,
indien mogelijk.
Stroomverbruikers
Gebruik elektrische apparatuur
uitsluitend gedurende de noodzakelijke
tijd. De achterruitverwarming, de
verstralers, de ruitenwissers en de
aanjager van het ventilatie-/
verwarmingssysteem nemen veel
stroom op, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt (tot 25% in
stadsverkeer).
Klimaatregelsysteem
Het gebruik van de klimaatregeling doet
het brandstofverbruik toenemen:
gebruik bij voorkeur alleen de ventilatie
als de buitentemperatuur dit toestaat.Aerodynamische
accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aerodynamische accessoires kan de
aërodynamica nadelig beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik
toeneemt.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij
stilstaande auto, noch met stationair
toerental noch met een hoog toerental:
zo warmt de motor veel langzamer
op en nemen het verbruik en de
uitstoot van uitlaatgassen toe. Het is
beter om meteen rustig weg te rijden en
hoge toerentallen te vermijden: op
deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in wanneer u
stilstaat voor een stoplicht of voordat
de motor wordt afgezet. Deze
handeling heeft evenals "double-
clutchen" geen enkel nut en verhoogt
het brandstofverbruik en de vervuiling.
172
STARTEN EN RIJDEN