Page 105 of 288
INSTRUMENTENPANEEL.
VERSIES MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A. Snelheidsmeter – B. Multifunctioneel display – C. Toerenteller – D. Brandstofmeter met reservelampje – E. Koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje oververhitting
Waarschuwingslampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen bedraagt de maximale
schaalwaarde 6000 t/min
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
.
260 240
220 200 180 160
140
100120
80
60
40
20
0
120
0Giri x 1000
2
1 345
6
7
8
0
1
1/2Benzina
50
130Acqua°C90
Mon15 Mar
101A0K2300
101
Page 106 of 288
VERSIES MET HERCONFIGUREERBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A. Snelheidsmeter – B. Herconfigureerbaar multifunctioneel display – C. Toerenteller – D. Brandstofmeter met reservelampje – E.
Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting
Waarschuwingslampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen bedraagt de maximale
schaalwaarde 6000 t/min
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
260 240
220 200 180 160
140
100120
80
60
40
20
0
120
0Giri x 1000
2
1 345
6
7
8
0
1
1/2Benzina
50
130Acqua°C90
20:30
20 C°2
Monday
15
March
123456 km
102A0K2301
102
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 107 of 288

SNELHEIDSMETER
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER
Geeft het motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
Geeft de hoeveelheid brandstof in de
tank aan.
Het reservelampje op de meter gaat
branden wanneer er nog8à10liter
brandstof in de tank is; tank in dat geval
brandstof bij zodra dit mogelijk is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.KOELVLOEISTOF
De wijzer geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en meldt
de gebruiker wanneer de
koelvloeistoftemperatuur hoger is dan
circa 50°C.
Onder normale omstandigheden kan de
wijzer op verschillende standen staan,
afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden.
Het waarschuwingslampje gaat
branden wanneer de
koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Zet
in dit geval de motor af en neem
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip computer geeft informatie
over de werking van het voertuig
weer op de display, wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van de auto worden bewaakt. Beide
functies werken onafhankelijk van
elkaar.
Beide geheugens kunnen gereset
worden: reset - begin van een nieuwe
rit.
“Trip A” geeft informatie over:
❒Actieradius
❒Afgelegde afstand
❒Gemiddeld brandstofverbruik
❒Huidig brandstofverbruik
❒Gemiddelde snelheid
❒Reistijd.
“Trip B” geeft informatie over:
❒Afgelegde afstand B
103
TEMPERATUURMETER
Page 108 of 288

❒Gemiddeld verbruik B
❒Gemiddelde snelheid B
❒Reistijd B.
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Bereik” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
WEERGEGEVEN
WAARDEN
Actieradius
Geeft de afstand weer die nog afgelegd
kan worden met de brandstof die in
de tank aanwezig is. Hierbij wordt
uitgegaan van een rijstijl die niet
verandert.
De display toont de melding '-----'
wanneer:
❒de actieradius kleiner is dan 50 km
(of 30 mijl)
❒de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.BELANGRIJK De actieradius kan
variëren op basis van verschillende
factoren: de rijstijl (zie de paragraaf
"Rijstijl" in het hoofdstuk "Starten en
rijden"), het type route (snelweg,
stadsverkeer, bergwegen, etc…) en de
gebruiksomstandigheden van het
voertuig (beladingstoestand,
bandenspanning, etc…). Bij de
programmering van een reis dient men
rekening te houden met deze factoren.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto heeft
afgelegd sinds het begin van een
nieuwe reis.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddeld brandstofverbruik
van de auto weer sinds het begin van
een nieuwe reis.
Huidig verbruik
Geeft het huidig brandstofverbruik
weer. Deze waarde wordt continu
bijgewerkt. Als de auto stilstaat met
draaiende motor verschijnt de melding
“----”opdedisplay.Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer in
functie van de totale tijd die is verlopen
sinds het begin van de reis.
Reistijd
Geeft de tijd weer die is verlopen sinds
het begin van een nieuwe reis.
AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
Telkens wanneer een parameter wordt
weergegeven, verschijnt de volgende
informatie:
❒animatiepictogram in het bovenste
gedeelte fig. 103;
❒het woord “Trip” (of “Trip A” of “Trip
B”) (B);
103A0K2011
104
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 109 of 288

❒benaming, waarde een meeteenheid
van de gekozen parameter (bv.
"Bereik 1500 km") (C).
Na enkele seconden worden de
benaming en waarde van de gekozen
parameter vervangen door een
pictogram fig. 104.
De pictogrammen van de diverse
parameters zijn:
❒
"Bereik";
❒
"Gemiddeld verbruik A” (als Trip
A is ingeschakeld, of “B” als Trip B is
ingeschakeld);
❒
"Afstand” (als Trip A is
ingeschakeld, of “B” als Trip B is
ingeschakeld);
❒
"Huidig verbruik";
❒
"Gemiddelde snelheid A” (als
Trip A is ingeschakeld, of “B” als
Trip B is ingeschakeld);❒
"Reistijd ” (als Trip A is
ingeschakeld, of “B” als Trip B is
ingeschakeld);
TRIP KNOP 0.00
De TRIP 0.00 knop bevindt zich op de
rechterhendelfig. 105. Wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat,
kunnen met deze knop de eerder
beschreven waarden bekeken worden
en op nul gezet worden voor een
nieuwe reis:
❒kort indrukken: weergave van de
verschillende waarden;
❒lang indrukken: reset de gegevens en
start een nieuwe reis.Nieuwe reis
Deze begint na een:
❒“handmatige” reset vanwege de
gebruiker door de betreffende knop
in te drukken;
❒“automatische” reset wanneer de
“afgelegde afstand“ de waarde
99999,9 km bereikt of wanneer de
"Reistijd“ de waarde 999:59 bereikt
(999 uur en 59 minuten);
❒nadat de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als het systeem wordt
gereset wanneer de parameters van
“Trip A” worden weergegeven, dan
worden alleen de gegevens van de
betreffende functie gereset.
BELANGRIJK Als het systeem wordt
gereset wanneer de parameters van
“Trip B” worden weergegeven, dan
worden alleen de gegevens van de
betreffende functie gereset.
104A0K0007
105A0K0096
105
Page 110 of 288
Trip verlaten
De Trip functie kan automatisch
verlaten worden nadat alle gegevens
zijn weergegeven of wanneer de SET/
knop gedurende langer dan 1
seconde wordt ingedrukt.
106
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Procedure om een
nieuwe reis te starten
Houd de knop TRIP 0.00 langer dan 2
seconden ingedrukt met de
contactsleutel in de stand MAR om te
resetten.
Page 111 of 288

LAMPJES EN BERICHTEN
WAARSCHUWING Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er klinkt een
geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte
karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek.
Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in de gevallen dat
een storing wordt gemeld.
WAARSCHUWING De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaald weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
107
Page 112 of 288

WAARSCHUWINGSLAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid en moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer het remvloeistofniveau in het
reservoir zich onder het minimumpeil bevindt,
bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna
of het lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Aangetrokken handrem
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer de handrem wordt
aangetrokken. Als de auto in beweging is, klinkt
er ook een geluidssignaal.Zet de handrem los, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden (of
het symbool op het display blijft staan), neem dan
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
rood
geelSTORING EBD
Wanneer de lampjes
(rood) en(geel) bij
draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er
een storing in het EBD-systeem of is het systeem
niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren
waardoor de auto begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Alfa
Romeo Servicepunt om het systeem onmiddellijk
te laten controleren.
108
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL