Page 145 of 211

LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Voor het type lamp en het vermogen,
zie paragraaf “Een lamp vervangen".
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten de
gloeilampen van stadslicht, dimlicht,
grootlicht en richtingaanwijzers.
Toegang tot de lampen
van de
richtingaanwijzers
Ga te werk vanuit de motorruimte en
verwijder de rubber dop A fig. 104.
Toegang tot de lampen
van het dimlicht
Verwijder de rubber dop B fig. 104.Toegang tot de lampen
van het stadslicht/de
dagverlichting (DRL) en
het grootlicht
Draai de wielen volledig opzij en open
beschermklepje C fig. 105 (op de
wielkuip ter hoogte van de lichten) en
verwijder vervolgens de rubber dop
D fig. 105.
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder de rubber beschermdop
zoals hierboven beschreven;
❒draai de lamphouder A fig. 106
linksom en verwijder hem;
❒verwijder de vastgeklemde lamp en
vervang hem;❒monteer de lamphouder A door hem
rechtsom te draaien en controleer of
hij goed vast zit;
❒monteer de rubberen dop weer.
Lampjes aan zijkanten
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
104AB0A0088
105AB0A0089
106AB0A0090
141
❒druk op het met de pijl aangegeven
punt, zodanig dat de klemveer wordt
samengedrukt en verwijder unit B
fig. 107
❒draai de lamphouder linksom,
verwijder de vastgeklemde lamp en
vervang hem;
Page 146 of 211

❒monteer de lamphouder weer in het
lampenglas, zet unit B op zijn plaats
en controleer of de klemveer weer
in zijn zitting vastklikt.
DIMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder de rubber beschermdop
zoals hierboven beschreven;❒druk op de bevestiging A fig. 108 en
verwijder de lamphouder;
❒verwijder de vastgeklemde lamp en
vervang hem;
❒monteer de lamphouder weer en
controleer of hij goed vast zit;
❒monteer de rubberen dop weer.
116)
GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder de rubber beschermdop
zoals hierboven beschreven;
❒maak de twee borgclips A fig. 109
van de lamp los;
❒verwijder de lamp en vervang hem;❒monteer de nieuwe lamp, waarbij het
profiel van het metalen gedeelte in de
uitsparing in de reflector moet vallen;
haak vervolgens de borgclips van
de lamp vast;
❒monteer de rubberen dop weer.
STADSLICHT/
DAGRIJLICHTEN
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder de rubber beschermdop
zoals hierboven beschreven;
❒draai de lamphouder B fig. 109
linksom en verwijder hem;
❒verwijder de vastgeklemde lamp en
vervang hem;
❒monteer de lamphouder B door hem
rechtsom te draaien en controleer of
hij goed vast zit;
❒monteer de rubberen dop weer.
MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem, voor de vervanging van deze
lampen, contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
108AB0A0092
109AB0A0093
142
NOODGEVALLEN107AB0A0091
Page 147 of 211

ACHTERLICHTUNITS
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒open de achterklep;
❒draai de twee bevestigingsbouten A
fig. 110 los en trek de lichtunit recht
naar achteren weg zonder hem te
draaien;
❒verwijder de lamphouder uit zijn
zitting door hem los te maken van de
borglipjes Bfig. 111;
❒verwijder de lampen door er
voorzichtig op te duwen en
ze linksom te draaien.
De plaatsing van de lampen is als
volgt:fig. 112:
C: richtingaanwijzers;
D: remlichten;
E: stadslicht;F: achteruitrijlicht (rechter lamp)/
mistachterlicht (linker lamp).
DERDE REMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder de twee beschermdoppen
en draai de twee bevestigingsbouten
A fig. 113 los;
❒verwijder de unit;❒maak de elektrische stekker B
114 los;
❒druk op het borgmechaniek C
❒verwijder de te vervangen lamp met
klemfitting en vervang hem;
❒sluit de lamphouder en zorg ervoor
dat het borgmechaniek correct
vergrendeld is;
110AB0A0094
111AB0A0095
112AB0A0096
113AB0A0097
B
114AB0A0098
143
fig. 114 enopen de lamphouder; fig.
Page 148 of 211
❒draai de twee bevestigingsbouten
vast en monteer de
beschermdoppen weer.
KENTEKENVERLICHTING
Ga als volgt te werk om een lamp te
vervangen:
❒oefen druk uit op het door de pijl
aangegeven punt fig. 115 en
verwijder het lampenglas;
❒maak de lamp los uit de contacten
aan de zijkant en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp en zorg
voor een optimale vergrendeling
tussen de contacten;
❒monteer het lampenglas weer.
BELANGRIJK
116) Wegens het hoge voltage mag
een gasontladingslamp (Xenon)
alleen door ervaren personeel
vervangen worden: levensgevaar!
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
LAMP
BINNENVERLICHTING
VERVANGEN
Voor het type lamp en het vermogen,
zie paragraaf “Een lamp vervangen".
PLAFONDVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒gebruik de bijgeleverde
schroevendraaier om het
plafondlampje A fig. 116 te
verwijderen vanuit het punt dat met
de pijl is aangegeven;
115AB0A0099
116AB0A0100
144
NOODGEVALLEN
Page 149 of 211
❒monteer de nieuwe lamp en zorg
voor een optimale vergrendeling
tussen de veercontacten;
❒sluit klep B en monteer lampenglas A
weer.VERLICHTING
BAGAGERUIMTE
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒open de bagageruimte;
❒gebruik de bijgeleverde
schroevendraaier om het lampje A
fig. 119 te verwijderen vanuit het punt
dat met de pijl is aangegeven;
❒open het deksel B fig. 120 en
vervang de lamp C met klemfitting
fig. 120;
❒dek het lampenglas af met het deksel
B;
❒monteer het lampje weer door het
eerst aan de ene kant correct aan
te brengen in zijn zitting en daarna de
andere kant aan te drukken tot het
vastklikt.
117AB0A0101
118AB0A0102
119AB0A0103
120AB0A0104
145
❒open klep B fig. 117 zoals afgebeeld
en vervang lamp C fig. 118, door
hem los te maken uit de contacten
aan de zijkant;
Page 150 of 211

Neem het tangetje D uit de
zekeringenkast op de linkerzijde van het
dashboard om de zekeringen te
vervangen.
Voor een overzicht van de zekeringen
wordt verwezen naar de
zekeringentabel in de volgende
pagina’s.
PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
Zekeringenkast op het
dashboard
Deze zekeringen zijn toegankelijk
wanneer de geklemde kap E wordt
verwijderd.
De 5A-zekering voor het ontwasemen
van de buitenspiegels bevindt zich in de
zone van de diagnosestekker, zoals
afgebeeld in fig. 122.
121AB0A0105
122AB0A0132
146
NOODGEVALLEN
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door.
Controleer eerst de toestand van de
zekering wanneer een elektrisch
onderdeel niet meer werkt: de
geleidende band A fig. 121 mag niet
onderbroken zijn. Als dit wel het geval
is, dan moet de zekering worden
vervangen door een nieuw exemplaar
met dezelfde stroomsterkte (zelfde
kleur).
117) 118) 119) 120) 121) 122)
B = intacte zekering;
C = zekering met beschadigde
geleidende band.
Page 151 of 211
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast bevindt zich aan de
rechterkant van de motorruimte, naast
de accu. Om toegang te krijgen, op
mechaniek I fig. 124 drukken, de lipjes
M losmaken en deksel L verwijderen.De identificatienummers van de
elektrische onderdelen die met de
zekeringen overeenkomen zijn
aangegeven op de achterkant van het
deksel .
27)
124AB0A0131
125AB0A0130
147
123AB0A0106
De zekeringenkast afgebeeld in fig. 123
bevindt zich in het onderste gedeelte
naast de pedalengroep.
Page 152 of 211
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
fig. 123
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Stroomvoorziening rechter dimlicht F12 7,5
Stroomvoorziening linker dimlicht en hoogteregeling
koplampenF13 7,5
Schakelaar zekeringen- en relaiskast in motorruimte F31 5
Plafondverlichting voor en achter, bagageruimte F32 7,5
Diagnosestekker, autoradio, klimaatregeling, EOBD F36 10
Remlichtschakelaar, knooppunt instrumentenpaneel F37 5
Centrale portiervergrendeling F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Parkeersensoren, achtergrondverlichting schakelaars,
elektrisch verstelbare spiegelsF49 5
Knooppunt Airbags F50 7,5
Radioschakelaar,Blue&Me™, klimaatregeling,
remlichten, koppelingF51 7,5
Knooppunt instrumentenpaneel F53 5
148
NOODGEVALLEN