LUCHTROOSTERS
❒Klimaatcomfort ................................... 20
LINKERHENDEL
❒Buitenverlichting ................................. 28
TURBODRUKMETER
❒Werking .............................................. 75
INSTRUMENTENPANEEL
❒Instrumentenpaneel en
boordinstrumenten ............................. 74
❒Controlelampjes .................................. 79
RECHTERHENDEL
❒Ruiten reinigen .................................... 30
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE
❒Werking ..............................................114
DASHBOARDKASTJE
❒Openen .............................................. 36
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
❒Werking .............................................. 41
STUURWIEL
❒Afstelling ............................................. 18
❒Frontairbag bestuurderszijde ...............113
3AB0A0220
7
Led op knop UIT = recirculatie UIT.
Bij lage temperaturen of als de
compressor uit is, wordt de recirculatie
uitgezet om beslagen ruiten te
voorkomen.
BELANGRIJK Het wordt afgeraden de
luchtrecirculatie in te schakelen bij
lage buitentemperaturen, aangezien de
ruiten sneller kunnen beslaan.
Knoppen
(temperatuurinstelling)
Wanneer de knop
wordt ingedrukt,
wordt de in het interieur gewenste
temperatuur verhoogd tot HI waarde is
bereikt (maximale verwarming).
Wanneer de knop
wordt ingedrukt,
wordt de in het interieur gewenste
temperatuur verlaagd tot LO waarde is
bereikt (maximale koeling).
BELANGRIJK Als de motorkoelvloeistof
niet voldoende warm is, schakelt het
systeem niet onmiddellijk de
maximumsnelheid van de ventilator in,
zodat de toevoer van te koude lucht
in het interieur wordt beperkt.Knoppen
(instelling
ventilatorsnelheid)
Wanneer de knoppen
ofworden
ingedrukt, wordt de ventilatorsnelheid,
aangegeven met het aan- of uitgaan
van de streepjes op het display,
verhoogd of verlaagd.
De ventilator kan alleen uitgeschakeld
worden als de compressor is
uitgeschakeld (knop
).
Druk op de AUTO-knop om de
automatische werking van de
ventilatorsnelheid te herstellen.
Knoppen
(selectie
handmatige
luchtverdeling)
Door op de knoppen te drukken, kan
een van de vijf
luchtstroomverdelingspatronen
gekozen worden:
luchtstroom naar de luchtroosters
van de voorruit en de voorste
zijruiten om deze te ontwasemen of
te ontdooien.
luchtstroom naar de luchtroosters
in het midden en aan de zijkant van
het dashboard om de borst en
het gelaat tijdens het warme
seizoen te verkoelen.
luchtstroom naar de luchtroosters
in de beenruimten voorin. Wegens
de natuurlijke neiging van warmte
om op te stijgen, warmt dit type
verdeling het interieur zo snel
mogelijk op, waardoor onmiddellijk
een behaaglijk gevoel wordt
verkregen.
+verdeling tussen luchtroosters
beenruimten (warmste lucht)
en roosters op dashboard
(koelste lucht).
+verdeling tussen luchtroosters
beenruimten en luchtroosters
voorruit/voorste zijruiten. Dit
type verdeling biedt een
doeltreffende verwarming van
het interieur en voorkomt
dat de ruiten beslaan.
De ingestelde luchtverdeling wordt
aangegeven door het aangaan van de
leds op de betreffende knoppen.
Druk op de AUTO-knop om de
automatische regeling van de
luchtverdeling te herstellen.
27
Knop(snel
ontwasemen/ontdooien
voorruit)
Wanneer knop
wordt ingedrukt,
schakelt de klimaatregeling alle voor het
snel ontwasemen/ontdooien vereiste
functies in:
❒compressor aan (als de
weersomstandigheden geschikt zijn);
❒luchtrecirculatie uit;
❒maximum instelling luchttemperatuur
(HI);
❒ventilatorsnelheid op basis van de
koelvloeistoftemperatuur;
❒luchtstroom gericht op de voorruit en
de voorste zijruiten;
❒inschakeling achterruitverwarming.
BELANGRIJK De functie blijft
gedurende ongeveer 3 minuten actief
nadat de koelmiddeltemperatuur de
50°C heeft overschreden.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
minstens eens per maand ongeveer
10 minuten in.
Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem controleren
door het Abarth Servicenetwerk.
2)
VERWARMDE
ACHTERRUIT/
ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN
Druk op knop
om in te schakelen:
wanneer deze functie ingeschakeld
wordt, gaat de led op de knop
branden.
Dit is een tijdgeregelde functie die na 20
minuten automatisch uitgeschakeld
wordt. Druk opnieuw op de knop
om de functie eerder uit te
schakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers op de
elektrische weerstandsdraden aan de
binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging te voorkomen.
BELANGRIJK
2) Het systeem gebruikt het
koelmiddel R134a dat het milieu
niet verontreinigt als het per
ongeluk weglekt. Gebruik nooit
het koelmiddel R12, aangezien dit
niet compatibel is met de
systeemcomponenten.
BUITENVERLICHTING
IN HET KORT
Met de linkerhendel worden de
meeste soorten buitenverlichting
bediend. De buitenverlichting kan
alleen worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
Het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het
dashboard en de tunnelconsole gaan
tegelijk branden met de
buitenverlichting.
DAGRIJLICHTEN (DRL)
"Daytime Running Lights"
(voor bepaalde versies/markten)
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A fig. 27 op
gedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan. De andere lichten en
de binnenverlichting blijven uit.
Het automatisch inschakelen van de
dagverlichting kan via het Setup-menu
in-/uitgeschakeld worden (zie de
paragraaf "Menuopties" in dit
hoofdstuk).
Als de dagrijlichten zijn uitgeschakeld,
gaat er bij de draaischakelaar in stand
Ogeen enkel licht branden.
28
WEGWIJS IN UW AUTO
"Intelligente" wis-/
wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur
(onstabiele stand) om de ruitensproeier
in te schakelen.
Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers in te schakelen; de
ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de hendel langer dan
een halve seconde naar het stuurwiel
wordt getrokken.
De ruitenwissers blijven nog enkele
slagen werken nadat de hendel is
losgelaten; na enige seconden volgt
nog een laatste reinigingsslag.ACHTERRUITWISSER/
-SPROEIER
Werking
5)
Deze werkt alleen met de contactsleutel
in de stand MAR.
Draai de draaischakelaar naar
om
de achterruitwisser in te schakelen.
Draai bij ingeschakelde ruitenwissers de
draaischakelaar naar de stand
om
de achterruitwisser in te schakelen.
In dit geval werkt de achterruitwisser (in
de verschillende standen) gelijktijdig
met de ruitenwissers voor, maar met
een lagere wisfrequentie. Met de
ruitenwisser ingeschakeld wordt, bij
inschakeling van de
achteruitversnelling, de achterruitwisser
automatisch ingeschakeld, in continue
langzame werking. De werking stopt als
de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld.
"Intelligente" wis-/
wasfunctie
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (onstabiele stand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld.Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging van de
achterruitenwisser/-sproeier in te
schakelen, de achterruitwisser wordt
automatisch ingeschakeld als de
hendel langer dan een halve seconde
naar het stuurwiel wordt aangetrokken.
Na het loslaten van de hendel blijft de
achterruitwisser nog enkele wisslagen
werken; na enkele seconden volgt
nog een extra reinigingsslag.
BELANGRIJK
3) Gebruik de ruitenwisser niet om
opgehoopte sneeuw of ijs van de
voorruit te verwijderen. In
dergelijke omstandigheden wordt
bij overbelasting van de
ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de
ruitenwisser enkele seconden
wordt uitgeschakeld. Als de
werking daarna niet wordt
hersteld, contact opnemen met
het Abarth Servicenetwerk.
4) Schakel de ruitenwissers niet in
met van de ruit opgeheven
wisserbladen.
29AB0A0028
31
DASHBOARDKASTJE
(voor bepaalde versies/markten)
Dit bevindt zich in het dashboard aan
passagierszijde.
Gebruik voor het openen van het
opbergvak hendel A. fig. 35.
OPBERGVAK
Dit bevindt zich op de tunnelconsole.
Om het vak te openen, de behuizing B
fig. 36 naar buiten trekken.
17)
OPBERGVAK ONDER
PASSAGIERSSTOEL
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies zijn voorzien van een
opbergvak onder de voorste
passagiersstoel fig. 37.Om het opbergvak te bereiken, het
voorste gedeelte van het zitkussen 1
optillen om het te ontgrendelen,
vervolgens het achterste gedeelte 2
(aan de kant van de rugleuning) optillen.
Om het opbergvak te sluiten, de
achterkant van het zitkussen omlaag
brengen en onder de rugleuning
schuiven zonder het te forceren,
vervolgens op de voorkant duwen tot
het op zijn plaats vergrendeld wordt.HOUDERS VOOR
BEKERS/FLESSEN
Op de tunnelconsole bevinden zich
twee bekerhouders voor de voorstoelen
en twee bekerhouders voor de
achterbank.
STOPCONTACT
(voor bepaalde versies/markten)
Dit bevindt zich op de tunnelconsole en
wordt gevoed als de contactsleutel in
de stand MAR staat.
Open beschermdeksel A om het
stopcontact te gebruiken fig. 38.
Om een correcte werking te kunnen
garanderen moet de apparatuur die op
het stopcontact wordt aangesloten,
voorzien zijn van goedgekeurde
stekkers. Alle onderdelen uit het Abarth
Lineaccessori-assortiment beschikken
over goedgekeurde stekkers.
35AB0A0032
36AB0A0034
37AB0A0035
38AB0A0036
36
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK Als de motor
uitgeschakeld is en de contactsleutel in
de stand MAR is gedraaid, kan
langdurig gebruik (bijv. gedurende
langer dan een uur) van accessoires die
veel stroom verbruiken de efficiëntie
van de accu beperken en leiden tot
startproblemen.
6)
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR DRAAGBAAR
NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Plaats het draagbare navigatiesysteem
in de houder op het dashboard fig. 39.
BELANGRIJK
15) De aansteker wordt zeer heet.
Hanteer hem voorzichtig en sta
het gebruik niet aan kinderen toe
om het risico van brand of
brandwonden te voorkomen.
16) Aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde is
een etiket aangebracht dat eraan
herinnert dat de airbag verplicht
uitgeschakeld moet worden als
een kinderzitje tegen de rijrichting
in op de voorstoel wordt
gemonteerd. Houd u altijd aan de
aanwijzingen op de zonneklep
(zie de paragraaf “Airbags” in
hoofdstuk "Veiligheid").
17) Rijd nooit met open
dashboardkastje: het kan de
passagier in geval van een botsing
verwonden.
BELANGRIJK
6) Het stopcontact is geschikt voor
accessoires met een maximum
vermogen van 180 W (maximum
stroomverbruik 15 A).
39AB0A0038
37
Als na twee seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens deze fase kan een typisch
mechanisch remgeluid gehoord
worden, wat aangeeft dat de auto zich
begint te verplaatsen.
42) 43)
HBA-SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
Dit systeem maakt deel uit van het
ESC-systeem en grijpt automatisch in
als één of beide aangedreven wielen
slippen, grip verliezen op natte wegen
(aquaplaning) en tijdens het optrekken
op glad, besneeuwd of met ijzel bedekt
wegdek, enz.
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van de auto tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het systeem detecteert het
noodremmen door de snelheid en de
kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past
vervolgens de optimale remdruk toe. Dit
kan de remweg verkorten en dus vormt
het HBA-systeem een aanvulling op
het ABS.Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt;
tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
44) 45) 46) 47)
MSR-SYSTEEM (Motor
Schleppmoment
Regelung)
Dit systeem is een onderdeel van het
ABS-systeem dat bij bruusk
terugschakelen ingrijpt door het
motorkoppel te regelen, zodat
overmatige aandrijving op de
aangedreven wielen wordt voorkomen,
wat vooral bij slechte gripcondities
tot verlies van stabiliteit van de auto kan
leiden.TTC-SYSTEEM (Torque
Transfer Control)
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem. Het verbetert de
overdracht van het motorkoppel op de
wielen waardoor een veiliger
weggedrag en gevoeligere besturing
kan worden verzekerd, in het bijzonder
bij bochtenwerk, waarbij onderstuur
in de kiem gesmoord wordt.
Inschakeling van het
systeem
Het systeem wordt ingeschakeld door
het indrukken van de knop A fig. 60
op het dashboard. Bij inschakeling gaat
de led op de TTC knop branden.
Het systeem wordt uitgeschakeld door
nogmaals op de knop te drukken of
wanneer de motor wordt afgezet
(contactsleutel in de stand OFF).
60AB0A0226
50
WEGWIJS IN UW AUTO
Wat het betekent Wat te doen
geelSERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD)
Het symbool verschijnt op het display samen met
een speciaal bericht, wanneer de sleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, vanaf 2.000 km (of
het equivalent in mijl) vóór de volgende
servicebeurt, en wordt elke 200 km (of het
equivalent in mijl) herhaald.Neem contact op met het Abarth Servicenetwerk
om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten
verrichten en het bericht te resetten.
witSNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de auto de in het Setup-menu
ingestelde snelheidslimiet (bijv. 120 km/h)
overschrijdt, verschijnen er een bericht en een
speciaal symbool op het display.
INSCHAKELING SPORT-FUNCTIE
De indicatie SPORT wordt weergegeven op de
analoge drukmeter en op het instrumentenpaneel
verschijnt een speciaal scherm wanneer de
functie "SPORT" wordt ingeschakeld door het
indrukken van de betreffende knop op het
dashboard (zie paragraaf "Bedieningselementen"
in het hoofdstuk "Kennismaking met de auto").
De indicatie SPORT verdwijnt wanneer er
nogmaals op de knop wordt gedrukt.
97
op display Waarschuwings
lampjes-