Page 217 of 368
215
8
Onderhoud
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren
van de verschillende vloeistofniveaus, het
ver vangen van bepaalde onderdelen en het
ontluchten van het brandstofcircuit.
Dieselmotoren
1.
Reservoir ruiten- en
koplampsproeiervloeistof.
2.
Reservoir koelvloeistof.
3.
Reservoir remvloeistof.
4.
Accu.
5.
Zekeringkast.
6.
Luchtfilter.
7.
Oliepeilstok.
8.
Motorolie (bij)vullen.
9.
Handopvoerpomp * .
1.6 HDi 110
1.8 HDi 150
*
Volgens motoruitvoering.
Page 218 of 368

216
Onderhoud
Zodra het pictogram snel knippert
(ongeveer twee keer per seconde), hebt
u niet veel brandstof meer in de tank
(ongeveer 5 liter).
Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat u met een lege tank
strandt.
Brandstoftank
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ongeveer 60 liter.
Minimaal brandstofniveau
Ta n k e n
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep
staat de voorgeschreven soort brandstof
voor uw auto aangegeven, afhankelijk van uw
motoruitvoering.
Er moet minimaal 5 liter brandstof worden
getankt om er voor te zorgen dat de
brandstofmeter het niveau weer aangeeft.
Plaats van de brandstofvuldop
Wanneer het minimale niveau in de
brandstoftank is bereikt, verschijnt
deze weergave op het scherm van
het instrumentenpaneel. Zodra
het lampje gaat branden is er nog
ongeveer 10 liter brandstof over.
1.
Openen van de klep.
2.
Openen van de dop.
3.
Ophangen van de dop.
Veilig tanken:
)
zet altijd de motor af
,
)
trek aan de knop A links onder de
bestuurdersstoel om de brandstofvulklep te
ontgrendelen,
)
open de brandstofvulklep B
,
)
draai de dop C
naar links,
)
ver wijder de dop C
,
)
tank de auto af, maar laat het vulpistool
nooit meer dan 3 keer uitspringen
;
indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden.
Na het tanken:
)
breng de dop aan, waarbij u eerst het
bovenste gedeelte in de opening steekt,
)
draai de dop naar rechts,
)
sluit de brandstofvulklep.
Controleer of de brandstofvulklep goed
gesloten is. Dit pictogram geeft aan dat de
brandstofvuldop zich aan de
linkerzijde van de auto bevindt.
Het is normaal dat bij het openen van de
brandstofvuldop een geluid van aanzuigende
lucht hoorbaar is, aangezien er een vacuüm
ontstaat dat wordt veroorzaakt door de
afdichting van het brandstofcircuit. Het pictogram knippert langzaam
(ongeveer
één keer per seconde).
Page 219 of 368

217
8
Onderhoud
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen van
het type E10 en E24 (deze bevatten resp. 10%
en 24% ethanol) die voldoen aan de Europese
richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met
een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos
rijden op biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel
die voldoet aan de richtlijn EN 590 gemengd
met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN 14214) en die aan de pomp getankt
kunnen worden (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk bij
bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat de
bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt worden
nageleefd. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie,
stookolie ...) is nadrukkelijk verboden (kans op
schade aan de motor en het brandstofcircuit).
Hoewel de 1,6 liter benzinemotoren zijn
ontworpen voor het gebruik van 95 RON
benzine, kunt u zonder dat er aanpassingen
aan de motor noodzakelijk zijn ook benzine
met een octaangetal vanaf 90 RON tanken.
De motorprestaties zullen dan echter iets
teruglopen.
Bij de 2,0 liter benzinemotoren kunt u
probleemloos benzine met een octaangetal
vanaf 90 RON tanken.
Page 220 of 368
218
Onderhoud
Brandstoftank leeg (Diesel)
Bij auto's met de 1.6 HDi 110 -motor is het in het
geval van een lege brandstoftank noodzakelijk
om het brandstofsysteem handmatig te
ontluchten: raadpleeg de afbeelding van
de motorruimte voor de desbetreffende
dieselmotor.
1.6 HDi-motor
)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
)
Open de motorkap.
)
Maak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
)
Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
)
Bedien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15 seconden en start de
motor opnieuw).
)
Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
)
Plaats de sierkap terug en klem deze vast.
)
Sluit de motorkap.
Page 221 of 368

219
8
Onderhoud
Niveaus controleren
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan worden
gecontroleerd met de oliepeilstok
die zich in de motorruimte bevindt.
Raadpleeg de informatie over de
motorruimte voor de exacte plaats
van deze peilstok.
Olie verversen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, is
het gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Oliepeilstok
2 merktekens op de peilstok:
A
= maxi.
Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats
als het oliepeil boven dit
merkteken uitkomt.
B
= mini.
Het motorolieniveau moet
via de vulopening worden
bijgevuld met het voor
de motor van uw auto
voorgeschreven type
motorolie. Laat het oliepeil
nooit onder dit merkteken
uitkomen.
Een controle van het motorolieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor ten
minste 30 minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
CITROËN adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie
bij te vullen.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het
dashboard bij het aanzetten van het contact na
30 minuten de juiste waarde aangeven.
Page 222 of 368

220
Onderhoud
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich
tussen de twee merktekens te
bevinden. Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten
dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden. Controleer indien
dit niet het geval is of de remblokken
van uw auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het voorgeschreven verversingsinterval.
Ty p e r e m v l o e i s t o f
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT3 of DOT4-
norm.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Page 223 of 368

221
8
Onderhoud
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn
bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Het reser voir moet snel worden bijgevuld
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Additiefniveau (1,6 HDi
110 dieselmotor met
roetfilter)
Als het minimumniveau van het additief is
bereikt verschijnt deze melding.
Type ruiten- en
koplampsproeier vloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen
van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Zet de auto stil en het contact af om
dit niveau te controleren en eventueel
bij te vullen.
)
Open de motorkap en plaats de
motorkapsteun.
)
Ver wijder de dop van het
ruitensproeiervloeistofreservoir.
)
Controleer het niveau met behulp van de
peilstok en vul indien nodig het niveau bij.
)
Plaats de dop terug op het reser voir en
sluit de motorkap.
Wij raden u aan 's winters vloeistof
op basis van ethanol of methanol te
gebruiken.
Page 224 of 368

222
Onderhoud
Controles
12V- accu
Elektrolytniveau
Raadpleeg voor toegang tot de accu
de rubriek "12V-accu".
Laat de filters periodiek ver vangen
volgens de in het garantie- en
onderhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Oliefilter
Vul indien nodig bij met gedistilleerd water door
de doppen van de verschillende accucellen te
ver wijderen.
Controleer het elektrolytniveau ten minste één
keer per maand.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto
voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het elektrolytniveau van deze vloeistof moet
zich tussen de merktekens MINI "LOWER
LEVEL" en MA XI "UPPER LEVEL" bevinden. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daar toe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.