Page 4 of 368

Inhoudsopgave
Instrumentenpaneel 24
Controlelampjes 25
Display instrumentenpaneel 31
Boordcomputer 43
Kilometerteller 43
Dagteller 43
Onderhoudsindicator 44
Instellen van de parameters van de auto 48
Scherm Audio/CD-systeem 54
Scherm van het Audio/CD-systeem met
touchscreen 56
Scherm van het Audio-/
telematicasysteem met touchscreen 58
Dimmer dashboardverlichting 61
Controle tijdens het rijdenEerste kennismaking
Sleutel met afstandsbediening 62
Systeem "Keyless entry and star t" 66
Portieren 72
Bagageruimte 73
Alarm 75
Ruitbediening 78
Panoramadak 80
Toegang tot de auto
Voor stoelen 81
Achterbank 85
Spiegels 87
Stuurwielverstelling 89
Ventilatie 9 0
Verwarming/handbediende airconditioning 92
Automatische airconditioning 94
Achterruitverwarming 99
Indeling interieur 100
Inrichting van de bagageruimte 106
Comfort
Starten - afzetten van de motor
met de sleutel 108
Starten - afzetten van de moteur met het
Keyless entry and star t-systeem 109
Parkeerrem 112
Handgeschakelde versnellingsbak 113
Opschakelindicator 114
"CVT" versnellingsbak 115
Hill Holder 120
Functie Stop & Start (Auto Stop & Go) 121
Vier wielaandrijving 124
Snelheidsregelaar 126
Parkeerhulp 129
Achteruitrijcamera 132
Rijden
Lichtschakelaars 133
Verlichting overdag 136
Automatische verlichting 136
Follow me home-verlichting 137
Instapverlichting 138
Koplampen verstellen 139
Ruitenwisserschakelaar 140
Automatisch wissen 142
Plafonniers 144
Verlichting bagageruimte 146
Verlichting panoramadak 146
Zicht Eco-rijden
Page 19 of 368
.
17
Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
A.
Snelheidsmeter.
B.
Display instrumentenpaneel.
C.
Toerenteller.
D.
Dimmer dashboardverlichting.
E.
Knop INFO.
Met deze knop kunt u de verschillende
schermen van het display van het
instrumentenpaneel weergeven.
Instrumentenpaneel
A.
Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.
Schakelaars op centraal
bedieningspaneel
1.
Als u het contact aanzet, gaan de oranje en
rode controlelampjes branden.
2.
Bij een draaiende motor moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er
lampjes blijven branden.
Controlelampjes
B.
Alarmknipperlichten.
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
bestuurder niet vastgemaakt.
2425157
147
15 3
Page 21 of 368
.
19
Eerste kennismaking
Onder het rijden
Deze automatische transmissie met zes
versnellingen biedt u de keuze tussen het
comfort van automatisch schakelen en het
plezier van handmatig schakelen.
1.
Selectiehendel.
2.
Stuurkolomschakelaar "-".
3.
Stuurkolomschakelaar "+".
CVT-transmissie
Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijstand en/of de
ingeschakelde versnelling wordt op het display
van het instrumentenpaneel weergegeven.
P.
Park (Parkeerstand).
R.
Reverse (Achteruit).
N.
Neutral (Vrij).
D.
Drive (Automatische stand).
+/-.
Handmatige stand om zelf te schakelen
tijdens het rijden.
Starten
Vanuit de stand P
, handrem aangetrokken:
)
Houd het rempedaal stevig ingetrapt.
)
Start de motor.
)
Selecteer de stand R
, D
of +/-.
)
Ontgrendel de handrem.
)
Laat het rempedaal geleidelijk los, de auto
komt direct in beweging.
115
Page 22 of 368

20
Eerste kennismaking
Onder het rijden
Stop & Start-systeem
(Auto Stop & Go)
Activering van de STOP-stand
Het controlelampje "AS &G"
op het
instrumentenpaneel of op het display
van het instrumentenpaneel gaat
branden en de motor wordt na enkele
seconden in de STOP-stand gezet:
Activering van de START-stand
Uit-/inschakelen
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "AS &G O FF "
in
te drukken; het overeenkomstige verklikkerlampje
gaat branden op het instrumentenpaneel of op
het display van het instrumentenpaneel.
Het systeem wordt automatisch weer
geactiveerd zodra u het contact
opnieuw aanzet met de sleutel of met
de knop START/STOP.
Het controlelampje "AS &G"
gaat
uit en de motor wordt automatisch
gestart:
- bij een handgeschakelde
versnellingsbak;
wanneer u het
koppelingspedaal helemaal
intrapt.
- bij een handgeschakelde
versnellingsbak:
bij stilstaande auto en
met het rempedaal ingetrapt, wanneer u
de versnellingsbak in zijn vrij zet en het
koppelingspedaal loslaat. Onder bepaalde omstandigheden kan
de START-stand automatisch worden
ingeschakeld; het controlelampje "AS &G"
knippert even en gaat daarna uit. Onder bepaalde omstandigheden is de STOP-
stand niet beschikbaar; het controlelampje
"AS &G"
knippert even en gaat daarna uit.
121122
122
Page 26 of 368
24
Controle tijdens het rijden
Instrumentenpaneel
1.
Toerenteller.
2.
Snelheidsmeter.
Display type 2
3.
Display instrumentenpaneel:
- Weergave van waarschuwingen en
pictogrammen.
- Totale kilometerstand en dagteller.
- Onderhoudsindicator.
- Koelvloeistoftemperatuur.
- Informatie boordcomputer.
- Snelheidsregelaar ingeschakeld.
- Aanwijzing schakelindicator.
- Menu voor het instellen van de
parameters (weergave, geluid...).
- Brandstofniveau.
- Buitentemperatuur.
- Aandrijvingsmodus.
Paneel met meters en verklikkerlampjes.
Deze informeren de bestuurder of een functie
wel of niet ingeschakeld is (verklikkerlampje
ingeschakeld of uitgeschakeld) of bij een
storing (waarschuwingslampje).
Display type 1
U kunt de weergave wijzigen met
de knop INFO
die zich links van het
instrumentenpaneel op het dashboard
bevindt.
Page 28 of 368

26
Controle tijdens het rijden
Waarschuwingslampjes
Als een van de volgende lampjes bij een
draaiende motor of onder het rijden gaat
branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
Het lampje brandt op het instrumentenpaneel of
op het display van het instrumentenpaneel.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Handrem/
Remvloeistofniveau/
Elektronische
remdrukregelaar
permanent. Het lampje gaat enkele seconden
branden en gaat ver volgens uit wanneer
u het contact in de stand "ON" zet.
De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. In combinatie met een melding. Zet de handrem vrij;
het lampje dooft.
Te laag remvloeistofniveau. In combinatie met een melding. Vul remvloeistof
bij en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Storing van de elektronische
remdrukregelaar (REF). Zet de auto op een veilige plaats stil.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor
knippert. Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt
gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is. Een waarschuwingslampje kan branden in combinatie met een aanvullende melding om u te
helpen bij het opsporen van de storing.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 30 of 368

28
Controle tijdens het rijden
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links
knipperend met
geluidssignaal. De lichtschakelaar wordt omlaag
geduwd. Als het lampje veel sneller knippert dan normaal, kan
het zijn dat een lampje is doorgebrand. Ver vang het
lampje of raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Richtingaanwijzer
rechts
knipperend met
geluidssignaal. De lichtschakelaar wordt omhoog
geduwd. Als het lampje veel sneller knippert dan normaal, kan
het zijn dat een lampje is doorgebrand. Ver vang het
lampje of raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerlicht of
dimlicht
permanent. Het parkeerlicht of het dimlicht is
ingeschakeld.
Grootlicht
permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór
permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlicht
permanent. Het mistachterlicht is ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.
Page 32 of 368
30
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
ASC/TCL
permanent. De ASC/ TCL-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het ASC/ TCL is uitgeschakeld.
ASC: dynamische stabiliteitscontrole.
TCL: antispinregeling. Druk de ASC/ TCL-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het ASC/ TCL weer in te schakelen.
Het ASC/ TCL-systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
Functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go)
constant. De toets voor het uitschakelen van
de functie Stop & Start (AS&G) aan
de onderzijde van het dashboard
(bestuurderszijde) is ingedrukt.
De functie Stop & Start (AS&G) is
uitgeschakeld. Druk de toets nogmaals in om de functie
Stop & Start (AS&G) in te schakelen.