118Rijden
Handmatig schakelen
In de automatische stand kunt u op ieder
moment tijdelijk zelf schakelen met behulp van
de flippers.
Met behulp van deze schakelaars kunt u eerder
handmatig terugschakelen als dit noodzakelijk
is dan in de automatische stand (naderen van
een rotonde, verlaten van een parkeerterrein
met een steile helling, inhalen...).
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling geschakeld, als het
motortoerental dit toestaat. De ingeschakelde
versnelling verschijnt op het display.
Om terug te gaan naar de automatische stand
kunt u kiezen uit:
- de achterzijde van flipper 3
"+/OFF"
gedurende ongeveer 2 seconden
indrukken,
- de selectiehendel snel naar de stand +/-
bewegen en vervolgens in stand D
zetten,
- de auto tot stilstand brengen.
Parkeren van de auto
Storing
Als bij aangezet contact de melding "Snelheid
minderen"
of de melding "Onderhoud nodig"
op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt, duidt dit op een storing van de
versnellingsbak.
Voer bij het verschijnen van een melding de
volgende handelingen uit:
- verminder snelheid en breng uw auto op
een veilige plek tot stilstand,
- zet de hendel in de stand P
en laat de
motor draaien,
- open de motorkap om de motor af te laten
koelen.
Als de melding gedurende enige tijd niet meer
is verschenen, kunt u weer verder rijden.
Als de melding niet verdwijnt of regelmatig
verschijnt, raadpleeg dan zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Voordat u de motor afzet, moet u de
selectiehendel in de stand P
zetten.
Trek beslist de parkeerrem aan om de auto
volledig stil te zetten.
120
Rijden
Hill Holder
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden op
een helling ongeveer 2 seconden op zijn plaats.
In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal
naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
- als de auto volledig stilstaat ter wijl u het
rempedaal intrapt,
- als de hellingshoek aan bepaalde
voor waarden voldoet,
- als het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Holder kan niet worden uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat en:
- bij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand
hebt ingeschakeld,
- bij een CVT-transmissie de stand D
hebt
geselecteerd.
Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u
het rempedaal loslaat.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat u de Hill Holder gebruikt.
Als u de auto moet verlaten ter wijl de
motor draait, trek dan de handrem aan.
Storing
Bij een storing in het systeem gaat dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
om het systeem te laten controleren.
Als de motor is afgezet en ook als de
motor tijdelijk is afgezet door de functie
Stop & Start (AS&G), is de Hill Holder
buiten werking.
121
4
Rijden
Functie Stop & Start (Auto Stop & Go)
Werking
Overgang naar de STOP-stand
van de motor
Het verklikkerlampje "AS &G"
op het
instrumentenpaneel of op het display
van het instrumentenpaneel gaat
branden en de motor komt na enkele
seconden in de STOP-stand:
- bij een handgeschakelde
versnellingsbak:
wanneer u, ter wijl de
auto stilstaat en het rempedaal is ingetrapt,
de versnellingsbak in zijn vrij zet en het
koppelingspedaal loslaat.
Tank nooit als de motor in de STOP-
stand staat, zet in dat geval altijd het
contact af met de sleutel of met de
START/STOP-knop.
Als de motor automatisch is
afgezet, functioneren bepaalde
componenten zoals de remmen en de
stuurbekrachtiging op een andere wijze.
Houd daar rekening mee.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
- de motorkap geopend is,
- de auto sinds de laatste start niet sneller
dan 5 km/h heeft gereden,
- de motor minder dan 10 seconden geleden
is gestart,
- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
- de ruitontwaseming is ingeschakeld,
- bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.)
dat niet toelaten,
- het verklikkerlampje "AS &G"
op het display van het
instrumentenpaneel knippert.
Dit is volkomen normaal.
De functie Stop & Start (Auto Stop & Go) zet de motor tijdelijk af als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart als u
weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
De functie Stop & Start (Auto Stop & Go) is bij uitstek geschikt voor het stadsverkeer en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
122
Rijden
Overgang naar de START-stand
van de motor
Het verklikkerlampje "AS &G"
gaat
uit en de motor wordt automatisch
opnieuw gestart:
- bij een handgeschakelde
versnellingsbak
: wanneer u het
koppelingspedaal volledig
intrapt.
De START-stand wordt ten behoeve van
de veiligheid en het comfort automatisch
geactiveerd als:
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
- de snelheid van de auto hoger is dan
3 km/h,
- bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.)
dit niet toelaten.
Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor niet opnieuw gestart. U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de toets "AS &G O FF "
in te
drukken.
Uitschakelen
In dat geval gaat het lampje "AS &G"
uit.
Dit is volkomen normaal.
Het verklikkerlampje "AS &G O FF "
op het instrumentenpaneel of op het
display van het instrumentenpaneel
gaat branden.
123
4
Rijden
Het systeem wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld zodra de motor
met de sleutel of met de
START/STOP-knop wordt gestart.
Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de toets "AS &G O FF "
.
Het systeem is dan opnieuw actief; het
verklikkerlampje "AS &G O FF "
op het
instrumentenpaneel of op het display van het
instrumentenpaneel gaat uit.
Storingen
Bij een storing in het systeem gaat het verklikkerlampje
"AS &G O FF "
op het instrumentenpaneel of op het
display van het instrumentenpaneel knipperen: het
systeem werkt dan niet meer.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale
accu (raadpleeg voor meer informatie
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Onderhoud
Het "Auto Stop & Go"-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden aan
dit type accu uitsluitend uitvoeren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat. De volgende
verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel of
op het display gaan branden:
Zet in dat geval het contact af en start
de motor met behulp van de sleutel of met
de START/STOP-knop.
124
Rijden
Elektronisch gestuurde vierwielaandrijving
Afhankelijk van de omstandigheden kunt u met dit systeem een type aandrijving kiezen.
De bestuurder kan handmatig kiezen uit drie typen aandrijving, afhankelijk van de gewenste prestaties.
U kunt van type aandrijving wijzigen wanneer
de auto stilstaat of wanneer de auto rijdt.
Het type aandrijving kan worden gewijzigd door
aan de knop A
te draaien.
Type aandrijving
selecteren
4WD AUTO (stand 1)
Bij vier wielaandrijving wordt de auto optimaal
aangedreven, op elke ondergrond.
Onder normale omstandigheden wordt in deze
positie het koppel automatisch verdeeld over
de voor- en achter wielen.
Het koppel wordt voornamelijk overgebracht
op de voor wielen, de elektronische eenheid
bepaalt aan de hand van de grip op het wegdek
hoeveel koppel naar de achter wielen gaat.
Hierdoor is de wegligging altijd optimaal.
4WD LOCK (stand 2)
De auto kan ook permanent op alle vier wielen
worden aangedreven.
Deze aandrijving is het meest geschikt in
situaties waar de auto weinig grip heeft (zand,
modder, hellingen, ...).
2WD (stand 3)
In deze stand heeft de auto voor wielaandrijving.
Deze aandrijving leent zich het best voor rijden
op asfaltwegen waar de auto veel grip heeft
(droog wegdek).
Weergave op het instrumentenpaneel
Na het wijzigen van het type aandrijving
knippert het bijbehorende pictogram op het
display van het instrumentenpaneel. Als de omstandigheden het toelaten,
raden wij u aan deze aandrijving te
kiezen.
131
4
Rijden
Grafi sche weergave
Parkeerhulp vóór
Uitschakelen / activeren van de
parkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze
knop in te drukken. Het controlelampje in de
knop dooft.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer geactiveerd. Het controlelampje
gaat branden.
Storing
Deze wordt geactiveerd zodra er bij
ingeschakelde versnelling (stand D
bij
auto's met een CVT-versnellingsbak) en een
wagensnelheid van maximaal 10 km/h vóór de
auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan vijf seconden stilstaat met
een ingeschakelde versnelling vooruit, als
er geen obstakel meer wordt gedetecteerd
of zodra de wagensnelheid hoger wordt dan
10 km/h.
Vergeet niet het systeem uit te
schakelen zodra een aanhanger of
caravan wordt aangekoppeld.
Zorg ervoor dat bij slecht weer of in
winterse omstandigheden de sensoren
niet bedekt zijn met modder, ijs of
sneeuw.
Als de snelheid van de auto lager
is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp
geluidssignalen geven als reactie op
bepaalde omgevingsgeluiden (motoren,
vrachtwagens, drilboren, enz.).
Als er een storing optreedt bij het inschakelen
van de achteruitversnelling, gaat het
controlelampje in de toets knipperen, in
combinatie met een geluidssignaal. De grafische weergave
is een aanvulling op het
geluidssignaal. Op het display
worden blokjes voor en/of
achter de auto weergegeven. Als een van de sensoren
defect is, knippert deze
op het display van het
instrumentenpaneel.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Deze blokjes knipperen bij het begin van
de manoeuvre en gaan permanent branden
binnen een bepaalde afstand tussen de auto en
een obstakel.
132
Rijden
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera van het optionele
navigatiesysteem vormt een aanvulling
op het parkeerhulpsysteem. De camera
wordt automatisch geactiveerd wanneer de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Het kleurendisplay van het navigatiesysteem
geeft de afstand tot de achterbumper en de
rijrichting van de auto weer.