Page 129 of 368

127
4
Rijden
Verhogen van de ingestelde
snelheid
Verlagen van de ingestelde
snelheid
Tijdelijk versnellen/
snelheid minderen
Tijdelijk versnellen
Trap het gaspedaal normaal in. Als u het
pedaal weer loslaat, gaat u terug naar de
opgeslagen snelheid.
)
Met de toets 2 "COAST SET"
:
- door achter elkaar te drukken kunt u de
snelheid in stappen van 1,6 km/h verlagen.
- door de toets ingedrukt te houden kunt u
de snelheid geleidelijk verlagen.
Laat, als de gewenste snelheid is bereikt, de
toets los en de nieuwe snelheid is opgeslagen.
)
Met het rempedaal:
- rem om de gewenste snelheid te bereiken,
druk daarna op de toets 2 "COAST SET"
.
Laat de toets los om de nieuwe snelheid op
te slaan.
)
Met de toets 3 "ACC RES"
:
- door achter elkaar te drukken kunt u
de snelheid in stappen van 1,6 km/h
verhogen.
- door de toets ingedrukt te houden kunt u
de snelheid geleidelijk verhogen.
Laat, als de gewenste snelheid is bereikt, de
toets los en de nieuwe snelheid is opgeslagen.
)
Met het gaspedaal:
- geef gas om de gewenste snelheid te
bereiken en druk daarna op de toets
2 "COAST SET"
. Laat de toets los om de
nieuwe snelheid op te slaan.
Tijdelijk snelheid minderen
Trap het rempedaal in om snelheid te minderen.
Druk, om terug te gaan naar de opgeslagen
snelheid, op de toets 3 "ACC RES"
.
Page 130 of 368

128
Rijden
Let tijdens het gebruik van de
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
- zorg er voor dat de mat goed op zijn
plaats ligt,
- leg nooit meerdere matten boven
op elkaar.
Om de snelheidsregelaar uit te schakelen:
)
trap het rempedaal of de koppeling in, of
)
druk op de toets 1 "ON OFF"
, of
)
druk op de toets 4 "CANCEL"
.
Uitschakelen van de functie
Opnieuw inschakelen van
de functie
Wanneer de snelheidsregelaar uitgeschakeld
is met de toets 4
"CANCEL"
, kunt u teruggaan
naar de opgeslagen snelheid door op de toets
3 "ACC RES"
te drukken zodra u minimaal
40 km/h rijdt.
De snelheidsregelaar kan automatisch
uitgeschakeld worden:
)
wanneer de auto langzamer rijdt dan
35 km/h.
)
wanneer het actieve stabiliteitsprogramma
(ASC) wordt ingeschakeld.
Page 131 of 368

129
4
Rijden
Parkeerhulp
Deze functie is een hulpsysteem: de
bestuurder dient altijd alert te blijven en
is zelf verantwoordelijk.
Parkeerhulp achter
Deze functie signaleert met behulp van
sensoren in de bumper obstakels in de
nabijheid van de auto (personen, auto's,
bomen, slagbomen, enz.) die binnen het
detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.)
die aanvankelijk wel worden gedetecteerd,
worden door dode hoeken in het detectiebereik
mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich
vlak bij de auto bevinden.
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het
naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het
obstakel nadert.
Binnen een bepaalde afstand tussen de auto
en het obstakel klinkt het geluidssignaal
ononderbroken.
De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij
klinkt een geluidssignaal.
Het controlelampje in de toets gaat branden om
aan te geven dat het systeem is ingeschakeld.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Page 132 of 368