Page 105 of 368
103
3
Comfort
Middenarmsteun vóór
Trek aan de rechter hendel om het opbergvak
onder de armsteun te openen.
Duw de armsteun omlaag totdat deze vastklikt
om het opbergvak weer te sluiten. Trek aan de linker hendel om het deksel te
openen.
Duw het deksel terug totdat het vastklikt om het
opbergvak weer te sluiten.
In dit opbergvak kunnen maximaal drie AUX-
aansluitingen zijn aangebracht.
Deze aansluiting werkt als het contact in de
stand "LOCK", "ACC" of "ON" staat.
Open het deksel van de armsteun voor om bij
de aansluiting te komen.
Bovenste opbergvak
Onderste opbergvak
Controleer of het elektrische apparaat
op 12 V werkt en of het maximale
elektrische vermogen niet meer dan
120 W bedraagt.
Bij langdurig gebruik van een elektrisch
apparaat zonder dat de motor draait,
kan de accu ontladen raken.
12V- aans luit ing
(maximaal 120W)
Page 106 of 368
104
Comfort
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod ® of een USB-stick.
Open het deksel van de armsteun voor om bij
de aansluiting te komen.
De USB-box leest bepaalde formaten
audiobestanden op de draagbare apparatuur
en speelt ze af via de luidsprekers van de
audio-installatie in de auto.
U kunt deze bestanden beheren met de
toetsen op het stuur of het bedieningspaneel
van de autoradio en ze weergeven op het
multifunctionele display.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze uitrusting het gedeelte van
het hoofdstuk "Audio en telematica".
USB-aansluiting
Tijdens het gebruik van draagbare
apparatuur wordt deze automatisch
opgeladen, wanneer aangesloten op de
USB-poort.
Aux-aansluiting
(AUX)
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
(MP3 -speler...).
Open het deksel van de armsteun voor om bij
de aansluiting te komen.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening het hoofdstuk
"Audio en Telematica".
Page 107 of 368
105
3
Comfort
Indeling achter
Trek de handgreep omlaag om deze te
gebruiken.
Handgreep
De handgreep links achter is voorzien van een
kledinghaak.
Kledinghaak
Kaartentassen
Page 108 of 368
106
Comfort
Inrichting van de bagageruimte
1.
Hoedenplank
(zie de volgende pagina voor meer
informatie)
2.
Sjorogen
3.
Riem
4.
Opbergvakken zijkant
Page 109 of 368
107
3
Comfort
Hoedenplank
Sjorogen
In de bagageruimte bevinden zich vier sjorogen
om bagage stevig vast te zetten:
- twee sjorogen op de vloer van de
bagageruimte,
- twee sjorogen aan de zijpanelen van de
bagageruimte.
Ver wijderen van de hoedenplank:
)
maak de twee koorden los,
)
til de hoedenplank iets op en ver wijder
hem.
Er zijn meerdere mogelijkheden om de
hoedenplank op te bergen:
- rechtop achter de voorstoelen,
- of plat in de bagageruimte.
Page 110 of 368

108
Rijden
Starten - afzetten van de motor met de sleutel
- Stand 1: LOCK
Het stuurslot is ingeschakeld.
- Stand 2: ACC
De accessoires (autoradio, 12V-
aansluiting, ...) kunnen worden gebruikt.
- Stand 3: ON
Het contact is A AN.
- Stand 4: START
Starten van de motor.
Contact
Als u langdurig accessoires gebruikt
(met het contact in de stand 2 (ACC)
),
kan de accu ontladen raken. Uw auto
kan dan mogelijker wijs niet meer
starten. Houd hier rekening mee
.
Zie de rubriek "Automatische
onderbreking van de voeding van
elektrische functies".
Waarschuwingssignaal
sleutel
Als het bestuurdersportier wordt geopend
ter wijl de sleutel nog in het contact steekt,
klinkt er een geluidssignaal.
)
Steek de sleutel in het contactslot.
)
Draai de sleutel in de stand 2 (ACC)
en
ontgrendel het stuurslot door enigszins aan
het stuur wiel te draaien.
)
Trap het rempedaal in en houd het
ingetrapt.
)
Trap het koppelingspedaal volledig
in (auto's met handgeschakelde
versnellingsbak).
)
Zet de versnellingshendel in de
neutraalstand (auto's met een
handgeschakelde versnellingsbak) of zet
de selectiehendel in de stand P
(auto's met
een CVT-transmissie).
)
Draai de sleutel in de stand 4 (START)
om
de startmotor te bedienen.
)
Laat de sleutel los als de motor draait.
Het contact wordt automatisch in de stand
3 (ON)
gezet.
Starten met de sleutel
Afzetten
)
Zet de auto stil.
)
Zet de versnellingshendel in de
neutraalstand (auto's met een
handgeschakelde versnellingsbak) of de
selectiehendel in de stand P
(auto's met
een CVT-transmissie).
)
Draai de sleutel naar u toe in de stand
1 (LOCK)
; houd de sleutel hierbij
ingedrukt.
)
Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
)
Vergrendel het stuurslot.
Bevestig geen zware voor werpen aan
de sleutel in het contact; deze zouden
de sleutel naar beneden kunnen trekken
en storingen kunnen veroorzaken.
Wacht, als u bij een auto met een
dieselmotor het contact in de stand
3 (ON)
zet, bij koude motor tot het
verklikkerlampje voorgloeien is gedoofd
voordat u de sleutel in de stand
4 (START)
draait.
Bij warme motor gaat dit lampje niet
branden.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Page 111 of 368

109
4
Rijden
Stand van het contact
wijzigen
Als de elektronische sleutel in de auto is, wordt
elke keer dat u de " START/STOP
"-knop indrukt
zonder een pedaal ingetrapt te houden
, de
stand van het contact gewijzigd:
)
Eerste keer indrukken (stand ACC): het
verklikkerlampje van de knop brandt oranje.
De accessoires (autoradio, 12V-
aansluiting, ...) kunnen worden gebruikt.
)
Tweede keer indrukken (stand ON): het
verklikkerlampje van de knop brandt groen.
Aanzetten van het contact.
)
Derde keer indrukken (stand OFF): het
verklikkerlampje van de knop dooft.
Als u langdurig accessoires gebruikt
met het contact in de stand 2 (ACC)
,
kan de accu ontladen raken. U kunt
uw auto dan mogelijker wijs niet meer
starten. Houd hier rekening mee
.
Raadpleeg de rubriek "Automatische
onderbreking van de voeding van
elektrische functies".
Starten - afzetten van de motor met het
Keyless entry and start-systeem
Neem snel contact op met het CITROËN-
netwerk of met een gekwalificeerde
werkplaats als het verklikkerlampje van
de knop oranje knippert.
)
Druk op de " START/STOP
"-knop
en laat de knop los.
)
Trap, ter wijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt, het
koppelingspedaal volledig in (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak) of trap het
rempedaal in (auto's met CVT-versnellingsbak).
Starten met de
elektronische sleutel
Auto's met handgeschakelde versnellingsbak :
zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Auto's met CVT-transmissie : zet de
selectiehendel in de stand P
.
Page 112 of 368

110
Rijden
Bij auto's met dieselmotor
wordt de motor, als deze
koud is, pas na het doven
van het verklikkerlampje
" Voorgloeien" gestart.
Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt ter
herinnering een melding op het display
van het instrumentenpaneel weergegeven.
In sommige gevallen moet het stuur wiel
heen en weer worden bewogen ter wijl de
"START/STOP"-knop wordt ingedrukt
om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt
hier van via een melding op de hoogte
gebracht.
De elektronische sleutel moet zich
in de detectiezone bevinden. Laat uit
veiligheidsover wegingen de motor niet
draaien wanneer u de detectiezone verlaat.
Afzetten met de
elektronische sleutel
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Deze melding wordt
weergegeven als het
bestuurdersportier wordt
geopend ter wijl het contact
niet in de stand "OFF" staat.
)
Druk nogmaals op de " START/STOP
"-
knop om de stand "OFF" in te schakelen.
)
Zet de auto stil.
)
Zet bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand en bij auto's met CVT-
transmissie de selectiehendel in de stand P
.
)
Druk op de " START/STOP
"-knop ter wijl de
elektronische sleutel zich in het interieur
van de auto bevindt.
De motor wordt afgezet.
Het stuurslot wordt vergrendeld bij het openen
van een portier of bij het vergrendelen van de
auto.
Elke startpoging duurt ongeveer 15 seconden.
Als de motor niet is gestart, druk dan nogmaals
op de " START/STOP
"-knop voor een nieuwe
poging.
Het is noodzakelijk dat de elektronische
sleutel zich bij het aanzetten van het
contact en bij alleen het starten van de
motor in de auto bevindt. Controleer,
zodra de motor is gestart of de
elektronische sleutel in de auto blijft tot
het einde van de rit: anders kan de auto
niet vergrendeld worden.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.