De aanvullende zijairbags in de stoelen worden volledig
opgeblazen in ongeveer 10 milliseconden. De zijairbag
beweegt zo snel en krachtig dat deze letsel kan veroor-
zaken wanneer de inzittende niet goed in de stoel zit, of
wanneer zich voorwerpen bevinden in de ruimte waar
de airbag wordt opgeblazen. Dat geldt vooral voor
kinderen.
Opblaasmodules voor aanvullende
gordijn-zijairbags
Tijdens aanrijdingen waarbij de botsing beperkt blijft
tot een bepaalde zone aan de zijkant van de auto, zal de
controller van het beveiligingssysteem voor inzitten-
den mogelijk de aanvullende gordijn-zijairbags opbla-
zen. Dit is afhankelijk van de kracht en de aard van de
botsing. In deze gevallen blaast de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden alleen de gordijn-
zijairbag op aan de zijde van de botsing.
Een grote hoeveelheid niet-giftig gas wordt gegeneerd
om de gordijn-zijairbag op te blazen. De gordijn-
zijairbag drukt de buitenrand van de hemelbekleding
opzij en bedekt het zijraam. De airbag wordt in circa 30
milliseconden opgeblazen (ongeveer een kwart van de
tijd die nodig is om met de ogen te knipperen). Dit
gebeurt met zoveel kracht dat letsel kan worden ver-
oorzaakt als de inzittende niet correct op de stoel zit
en/of de veiligheidsgordel niet op de juiste wijze draagt,
of wanneer zich voorwerpen bevinden in de ruimtewaarin de airbag wordt opgeblazen. Dat geldt vooral
voor kinderen. De gordijn-zijairbag heeft na het opbla-
zen slechts een dikte van circa 9 cm.
Omdat airbagsensoren de vertraging van het voertuig
in de loop van de tijd meten, zijn de snelheid van het
voertuig en de schade op zichzelf geen goede indicato-
ren voor de noodzaak van het wel of niet opblazen van
een airbag.
OPMERKING:
Wanneer het voertuig over de kop
slaat, kunnen de gordelspanners en/of de aanvullende
zijairbags in de voorstoelen en de extra gordijn-zijairbags
worden geactiveerd aan beide zijden van de auto.
Sensoren voor frontale en zijdelingse
botsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen kunnen de bot-
singsensoren de controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden helpen bij het bepalen van de juiste
reactie op de botsingen.
Uitgebreid ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opblazen van de airbags
zal de controller van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden, als het communicatienetwerk en de voeding
intact blijven en afhankelijk van de aard van de botsing,
bepalen of het uitgebreide ongelukkenresponssysteem
de volgende functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motor afsluiten.
215
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
De waarschuwingsknipperlichten inschakelen zo langde accu energie heeft of het contact wordt afgezet.
De interieurverlichting inschakelen zolang de accu werkt of totdat de contactsleutel wordt verwijderd.
De portieren automatisch ontgrendelen.
Om de functies van het uitgebreide ongelukkenres-
ponssysteem na een incident te resetten, moet u de
contactschakelaar van de stand IGN ON in de stand
IGN OFF zetten.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde frontairbags is zo-
danig uitgevoerd, dat deze airbags na het opblazen
onmiddellijk leeglopen.
OPMERKING: De front- en/of zijairbags worden
niet bij alle botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden opgebla-
zen, kan zich het volgende voordoen:
Het nylon van de airbag kan soms schaafwonden en/of een rode huid veroorzaken bij de bestuurder
en de voorpassagier tijdens het opblazen van de
airbags. De schaafwonden lijken op de wonden die u
oploopt als u zich schaaft aan een touw, de vloerbe-
dekking of op de vloer van een gymnastiekzaal. Deze
schaafwonden worden niet veroorzaakt door con- tact met chemische stoffen. De schaafwonden zijn
niet blijvend en genezen normaal gesproken snel. Als
uw schaafwonden echter na enkele dagen nog niet
zijn genezen of als u last hebt van blaren, raadpleeg
dan onmiddellijk een arts.
Wanneer de airbags leeglopen ziet u mogelijk zwe- vende stofdeeltjes die op rook lijken. Dit stof is een
normaal bijproduct van het activeringsproces voor
het niet-giftige opblaasgas. Deze zwevende stofdeel-
tjes kunnen de huid, ogen, neus of keel irriteren.
Spoel met koud water als u last hebt van geïrriteerde
ogen of huid. Zorg voor frisse lucht bij neus- of
keelirritaties. Raadpleeg uw huisarts als de irritatie
blijvend is. Als deze deeltjes op uw kleding terecht-
komen, volg dan de gebruikelijke wasvoorschriften
van de kledingfabrikant om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags zijn geactiveerd.
Als u dan opnieuw bij een aanrijding betrokken raakt,
zullen de airbags geen enkele bescherming bieden.
216
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en gor-
dels
panners hebben geen enkel effect bij
een volgende aanrijding. Laat de airbags, gor-
delspanners en het oprolmechanisme van de vei-
ligheidsgordels voorin onmiddellijk vervangen
door een erkende dealer. U dient ook de control-
ler van het beveiligingssysteem voor inzittenden
te laten nakijken.
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
De airbags moeten bedrijfsklaar zijn om u bij
een aanrijding te beschermen. Het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem contro-
leert de interne circuits en de bedrading van
de elektrische componenten van het airbagsysteem.
Het airbagsysteem is onderhoudsvrij. Laat het systeem
echter onmiddellijk controleren door een erkende
dealer als zich het volgende voordoet.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
gaat niet vier tot acht seconden branden nadat u de
contactschakelaar de eerste keer in de stand ON/
RUN hebt gezet. Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
blijft branden na de periode van vier tot acht secon-
den.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem gaat af en toe branden of blijft branden tijdens het
rijden.
OPMERKING: Als de snelheidsmeter, toerenteller
of andere meters voor motorfuncties niet werken, is
het mogelijk dat ook de controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden niet werkt. De airbags zijn
dan mogelijk niet gereed om u te beschermen. Contro-
leer onmiddellijk de zekeringhouder op doorgeslagen
zekeringen. Raadpleeg het etiket aan de binnenkant van
het deksel van de zekeringhouder voor de juiste airbag-
zekeringen. Laat uw erkende dealer controleren of de
zekering nog goed is.
EVENT DATA RECORDER (EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data Recorder (EDR). De belangrijkste taak van de EDR is het
registreren van gegevens die duidelijk maken hoe een
voertuigsysteem zich heeft gedragen bij aanrijdingen
of bijna-aanrijdingen, zoals de activering van airbags
of een botsing tegen een obstakel. De EDR is ont-
worpen om kortstondig, meestal 30 seconden of
korter, gegevens te registreren die verband houden
met de dynamiek en veiligheidssystemen van de auto.
217UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
De EDR in deze auto is ontworpen om gegevens te
registreren die onder meer antwoord geven op de
volgende vragen:
Hoe hebben diverse systemen in uw auto zich gedra-
gen?
Waren de veiligheidsgordels van de bestuurder en passagier vastgegespt?
Hoe ver (indien van toepassing) trapte de bestuurder het gas- en/of rempedaal in?
Hoe snel reed de auto?
Deze gegevens kunnen bijdragen aan een beter in- zicht in de omstandigheden waaronder botsingen en
letsel ontstaan.
OPMERKING: De EDR-gegevens worden uitsluitend
bij werkelijke ongevalsituaties. Onder normale rijom-
standigheden registreert de EDR geen gegevens en er
worden geen persoonlijke gegevens, zoals naam, ge-
slacht, leeftijd en ongevallocatie geregistreerd. Het is
echter wel mogelijk dat anderen, bijvoorbeeld de poli-
tie, de EDR-gegevens combineren met de persoonsge-
gevens die standaard worden opgevraagd na ongeval-
len. Voor het uitlezen van de geregistreerde EDR-
gegevens is toegang tot de auto of de EDR en
speciale apparatuur nodig. Naast de fabrikant van de
auto kunnen ook anderen die over deze speciale
apparatuur beschikken, zoals de politie, de EDR-
gegevens lezen indien zij toegang hebben tot de auto
of de EDR.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als een frontairbag
wordt opgeblazen. Een niet-aangelijnd huisdier kan bij
een noodstop of aanrijding als een projectiel door de
auto worden geslingerd en letsel oplopen of een pas-
sagier verwonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerijden op de achter-
bank of in een speciale reismand die is bevestigd met de
veiligheidsgordels.
218
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
VEILIGHEIDSTIPS
PASSAGIERS VERVOEREN
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN DE LAAD-
RUIMTE.
WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige gezondheids-
problemen veroorzaken en zelfs dodelijk zijn.
Het is zeer gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte. Bij een
ongeval lopen personen in deze ruimte een groter
risico op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van de
auto die niet is voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel zit
en op de juiste wijze de veiligheidsgordel draagt .
Bij modellen voor zeven passagiers wordt het
rijden met de tweede zitrij in de instap/uitstap-
stand (zitting naar boven geklapt en stoel naar
voren geschoven) afgeraden omdat deze stand
alleen bedoeld is om de toegang tot de derde zitrij
te vergemakkelijken.Als u deze waarschuwing niet
opvolgt , kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
(Vervolgd) (Vervolgd)
Bij modellen voor zeven passagiers mag er
niemand op de derde zitrij plaatsnemen als de
rugleuningen van de tweede zitrij zijn neerge-
klapt . Bij een botsing zouden de inzittenden on-
der de autogordel kunnen glijden en ernstig of
dodelijk letsel kunnen oplopen.
UITLAATGAS
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen gezondheidsproble-
m
en veroorzaken of zelfs dodelijk zijn. Ze
bevatten koolmonoxide (CO), een kleur- en geurloos
gas. Het inademen ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken.Volg de volgende veiligheids-
voorschriften om het inademen van koolmonoxide te
vermijden:
Laat de motor niet langer in een gesloten
garage of ruimte draaien dan noodzakelijk is om
de auto te verplaatsen.
Wanneer u met open kofferdeksel moet rijden,
zorg er dan voor dat alle ramen gesloten zijn en
dat de aanjager van de klimaatregeling in een
hoge stand staat . Schakel de recirculatiestand
NIET in.
(Vervolgd)
219
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Vervolgd)
Als u in een geparkeerde auto moet zitten met
een draaiende motor, stel dan de verwarming of
de koeling zodanig af dat er buitenlucht in de
auto wordt aangezogen. Zet de aanjager op een
hoog toerental.
De beste bescherming tegen koolmonoxidevergiftiging
is een goed onderhouden uitlaatsysteem.
Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid is veranderd,
uitlaatgassen in de auto ruikt of als de onder- of
achterzijde van de auto is beschadigd, is er mogelijk
sprake van lekkage in het uitlaatsysteem. Laat een
vakbekwame monteur het volledige uitlaatsysteem en
de naburige carrosseriedelen controleren op breuk,
schade, slijtage of verplaatsingen. Open naden of losse
verbindingen kunnen ertoe leiden dat uitlaatgassen
binnendringen in het interieur. Laat het uitlaatsysteem
ook altijd controleren wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor het verversen van smeervet of olie.
Laat indien nodig onderdelen vervangen.
AANBEVOLEN VEILIGHEIDSCONTROLES
BINNEN IN DE AUTO
Veiligheidsgordels
Controleer regelmatig de autogordels op scheuren,
rafels en losse delen. Laat beschadigde onderdelen onmiddellijk vervangen. Probeer niet zelf de gordels
aan te passen of uit elkaar te halen.
De gordelsystemen voorin moeten na een aanrijding
worden vervangen. Gordelsystemen achterin moeten
na een aanrijding direct worden vervangen als ze zijn
beschadigd (oprolmechanisme verbogen, scheuren in
de gordel, enz.). Wanneer er ook maar enige twijfel
bestaat over de toestand van de gordels of de rolauto-
maten, laat de gordel dan vervangen.
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Nadat het contact voor het eerst aan is gezet,
zou het lichtje ter controle van het gloei-
lampje moeten aangaan en aan blijven gedu-
rende ongeveer vier tot zes seconden. Als
het LED-lichtje niet aan gaat bij het starten of het blijft
aan, knippert of gaat aan tijdens het rijden, dan moet u
het systeem laten nakijken bij een erkende dealer.
Ontdooi-inrichting
Controleer de werking door de ontdooistand te selec-
teren en de aanjager in een hoge stand te zetten. U
moet nu de lucht kunnen voelen die langs de voorruit
geblazen wordt. Bezoek uw erkende dealerals de
ontdooi-inrichting niet werkt.
220UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Veiligheidsinformatie over vloermatten
Plaats uitsluitend vloermatten die overeenkomen met
de afmetingen van de voetruimte van uw auto. U mag
alleen vloermatten gebruiken die het gebied rondom
de pedalen vrijlaten en stevig vastzitten, zodat de mat-
ten niet kunnen verschuiven, de beweging van de pe-
dalen kunnen belemmeren of de veilige besturing van
uw auto op een andere manier kunnen hinderen.
WAARSCHUWING!
Als de pedalen niet vrij kunnen bewegen,
k
unt u de controle over de auto verlie-
zen, waardoor gevaar voor ernstig letsel ont-
staat .
Controleer altijd of de vloermatten op de
juiste wijze zijn vastgemaakt aan de bevestigings-
punten voor de matten.
Plaats nooit vloermatten of andere vloerbe-
dekkingen die u niet op de juiste wijze kunt
vastmaken en voorkom te allen tijde dat de mat-
ten verschuiven, de beweging van de pedalen
belemmeren of de besturing van de auto op een
andere manier hinderen.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Plaats nooit vloermatten of andere vloerbe-
dekkingen over reeds aanwezige vloermatten.
Extra vloermatten en andere vloerbedekkingen
verkleinen de ruimte voor de pedalen en belem-
meren daardoor de beweging van de pedalen.
Controleer regelmatig of de matten nog cor-
rect zijn bevestigd. Matten die zijn verwijderd om
te worden gereinigd, moeten altijd op de juiste
wijze opnieuw worden geplaatst en vastge-
maakt .
Voorkom te allen tijde dat er tijdens het rijden
voorwerpen kunnen vallen in de voetruimte van
de bestuurder. Deze voorwerpen kunnen be-
klemd raken onder het rem- en gaspedaal, waar-
door u de controle over de auto verliest .
Bevestigingspunten moeten, indien nodig, op
de juiste wijze worden aangebracht als deze niet
af fabriek aanwezig zijn.
Als de vloermatten niet op de juiste wijze worden
geplaatst of bevestigd, kan de beweging van het
rem- en gaspedaal worden belemmerd, waardoor
u de controle over de auto verliest .
221
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
VEILIGHEIDSCONTROLES BUITEN DE
AUTO
Banden
Controleer de banden op overmatige of ongelijkmatige
slijtage. Controleer de banden op stenen, spijkers, glas
of andere voorwerpen die in het loopvlak of de wang
vast zijn blijven zitten. Controleer het loopvlak op
sneden en scheuren. Controleer de wangen op sneden,
scheuren en bobbels. Controleer of de wielmoeren
stevig zijn aangedraaid. Controleer de bandenspanning
(met inbegrip van het reservewiel) wanneer de banden
koud zijn.
Verlichting
Laat iemand de werking van de rem- en buitenverlich-
ting controleren terwijl u in de auto de verlichting
bedient. Controleer de controlelampjes voor de rich-
tingaanwijzers en het grootlicht op het instrumenten-
paneel.Portiersloten
Controleer of de portieren goed sluiten en worden
vergrendeld.
Vloeistoflekkage
Kijk na een nacht parkeren onder de auto. Controleer
op brandstof-, koelvloeistof-, olie- of andere vloeistof-
lekkage. Ook als u een benzinelucht ruikt of lekkage
van brandstof of rem- of stuurbekrachtigingsvloeistof
vermoedt, moet direct de oorzaak worden opge-
spoord en verholpen.
222
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD