Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
(1) = Als kinderzitjes geen ISO/XX-identificatie hebben
(A t/m G) voor het desbetreffende gewicht, moet de
autofabrikant aangeven welke voertuigspecifieke
ISOFIX-kinderzitjes geschikt zijn voor de posities.
IUF = geschikt voor naar voren gekeerde kinderbevei-
ligingssystemen van ISOFIX in de universele categorie
die voor gebruik bij deze gewichtsklasse is goedge-
keurd.
IL = geschikt voor bepaalde kinderbeveiligingssystemen
(CRS) van ISOFIX zoals vermeld op de aangehechte
lijst. Deze CRS-kinderzitjes van ISOFIX vallen onder de
categorieën van "specifiek voertuig", "beperkt gebruik"
of "semi-universeel".
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX-
beschermingssystemen voor kinderen in deze ge-
wichtsklasse en/of deze grootteklasse.
* = Stoelen voor een kinderzitje moeten wellicht naar
voren worden versteld om het kinderzitje te kunnen
installeren.
** = Geen toegang tot de zitplaatsen op de 3de zitrij als
er een draagbare wieg in de auto is aangebracht.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in verschillende
maten verkrijgbaar, van zitjes voor baby’s tot oudere
kinderen die bijna groot genoeg zijn om een veiligheids-gordel voor volwassenen te dragen. Lees altijd de
handleiding van het kinderzitje om te controleren of
het geschikt is voor het kind. Gebruik het juiste kinder-
zitje voor het kind.
Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen raden aan kinderen tot twee
jaar, of totdat ze de lengte- of gewichtslimiet van het
kinderzitje hebben bereikt, tegen de rijrichting in te
vervoeren in de auto. Er kunnen twee soorten kinder-
zitjes tegen de rijrichting in worden geplaatst: babyzit-
jes en aanpasbare kinderzitjes.
Het babyzitje mag u uitsluitend tegen de rijrichting in
de auto plaatsen. Dit wordt aanbevolen voor kinderen
vanaf hun geboorte totdat ze de lengte- of gewichtsli-
miet van het babyzitje hebben bereikt. Aanpasbare
kinderzitjes kunnen ofwel tegen de rijrichting in of in de
rijrichting worden gebruikt in de auto. Aanpasbare
kinderzitjes hebben meestal een hogere gewichtslimiet
tegen de rijrichting in dan babyzitjes en kunnen daarom
tegen de rijrichting in worden gebruikt voor kinderen
die hun babyzitje zijn ontgroeid maar nog geen twee
jaar zijn. Kinderen moeten tegen de rijrichting in wor-
den vervoerd in de auto, totdat ze het toegestane
maximale gewicht of lengte voor het aanpasbare kin-
derzitje bereikt hebben. Beide typen kinderzitjes wor-
den in de auto bevestigd met een driepuntsgordel of
het ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinderzitjes.
199
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf "ISOFIX
— Bevestigingssysteem voor kinderzitjes".
WAARSCHUWING!
Tegen de rijrichting in geplaatste kinder-
zi
tjes mogen nooit op de voorstoel van
een auto met passagiersairbag worden ge-
plaatst . Bij het opblazen kan de airbag anders
ernstig of zelfs dodelijk letsel aan kinderen in die
zitpositie toebrengen.
Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar zijn of het tegen de rijrichting in
geplaatste aanpasbare kinderzitje zijn ontgroeid, kun-
nen in de rijrichting in de auto rijden. In de rijrichting
geplaatste kinderzitjes en aanpasbare kinderzitjes die in
de rijrichting zijn geplaatst, zijn bedoeld voor kinderen
die ouder zijn dan twee jaar of zwaarder of langer zijn
dan de gewichts- of lengtelimiet van het tegen de
rijrichting in geplaatste aanpasbare kinderzitje. Kinde-
ren moeten zo lang mogelijk in een in de rijrichting
geplaatst kinderzitje met gordel worden vervoerd tot-
dat ze het toegestane maximale gewicht of lengte voor
het kinderzitje hebben bereikt. Deze typen kinderzitjes
worden tevens in de auto bevestigd met een driepunts-
gordel of het ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinder-
zitjes. Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"ISOFIX — Bevestigingssysteem voor kinderzitjes". Kinderen die zwaarder of langer zijn dan de limiet voor
het in de rijrichting geplaatste kinderzitje, moeten een
zitverhoger gebruiken totdat de veiligheidsgordels
goed passen. Als het kind met de rug tegen de rugleu-
ning op de zitting zit en de knieën niet kan buigen om
de benen te laten afhangen, moet het kind een zitver-
hoger gebruiken. Het kind en de zitverhoger worden
bevestigd met behulp van de driepuntsgordel.
Geïntegreerde zitverhoger (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De geïntegreerde zitverhoger bevindt zich op de plaat-
sen bij het raam op de tweede zitrij.
OPMERKING:
Op het informatielabel van de geïnte-
greerde zitverhoger, dat u aantreft op het onderste
paneel aan de voorkant van de geopende zitverhoger,
vindt u specificaties over het toegestane gewicht van
kinderen.
Volg de onderstaande stappen om het kind op de
zitverhoger te zetten:
1. Om de geïntegreerde zitverhoger te kunnen gebrui- ken dient u de tweede zitrij volledig naar achteren te
schuiven.
OPMERKING: De bank op de tweede zitrij moet in
de achterste positie blijven tijdens het gebruik van de
ingebouwde zitverhoger.
200
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
2. Trek de lus naar voren om de vergrendeling en dezitting los te maken. (afb. 128)
3. Licht het stoelkussen op en duw het naar achteren om het in de verhogingsstand vast te zetten.
(afb. 129)
4. Zet het kind rechtop in de stoel met de rug stevig tegen de rugleuning.
5. Pak de gordelgesp en trek de autogordel uit.
6. Schuif de gordelgesp op de gordelband naar boven tot de autogordel om de heupen van het kind kan
worden vastgemaakt. OPMERKING:
Leg de heupgordel laag over de heu-
pen en trek de gordel zo strak mogelijk aan.
7. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u de gesp in de gespsluiting tot u een klik hoort. (afb. 130)
8. Om de speling uit de heupgordel te verwijderen trekt u het schoudergedeelte van de gordel naar
boven.
9. Om de gordel los te maken drukt u op de rode knop op de gespsluiting.(afb. 128) Ontgrendellus
(afb. 129) Zitverhoger
201
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
Zorg dat de zitting stevig vergrendeld is
voordat men erop gaat zitten. Anders is de
zitting niet voldoende stabiel voor kinderzitjes
en/of de andere inzittenden.Wanneer de zitting niet
goed is vergrendeld, kan dit leiden tot ernstig letsel.
Kinderen die te groot zijn voor een
zitverhoger
Kinderen die groot genoeg zijn om de schoudergordel
comfortabel te dragen en de knieën kunnen buigen om
de benen te laten afhangen wanneer ze met de rug
tegen de rugleuning zitten, moeten de driepuntsgor-
dels op de achterbank gebruiken. Zorg dat het kind rechtop in de stoel zit.
Leg de heupgordel laag over de heupen en trek de
gordel zo strak mogelijk aan.
Controleer regelmatig of de gordel goed past. Door de bewegingen van het kind kan de gordel een fou-
tieve positie aannemen.
Als de schoudergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het kind dan verder naar het midden van de
auto. Sta nooit toe dat een kind de schoudergordel
onder de arm door of achter de rug langs draagt.
WAARSCHUWING!
Kin
der- of babyzitjes verliezen hun
werking wanneer ze onjuist zijn aange-
bracht . Het kan losschieten bij een aanrijding.
Het kind kan daardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.Volg daarom bij de bevestiging van
een kinderzitje nauwkeurig de aanwijzingen van
de fabrikant .
Een tegen de rijrichting in te bevestigen kin-
derzitje mag u alleen gebruiken op de achter-
bank. In een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje op de voorstoel kan een baby of kind
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen wanneer
de passagiersairbag wordt opgeblazen.
(afb. 130) Veiligheidsgordels vastgegespt met zitverhoger(s)
202
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Enkele tips om uw kinderzitje optimaal
te gebruiken:
Controleer voor de aanschaf van een kinderzitje ofhet is voorzien van een sticker waarop is vermeld dat
het zitje voldoet aan alle van toepassing zijnde veilig-
heidsnormen. FIAT raadt u ook aan voor aanschaf te
controleren of het kinderzitje goed te bevestigen is
in de auto waarin u het gaat gebruiken.
Het kinderzitje moet geschikt zijn voor het gewicht en de lengte van het kind. Controleer de sticker op
het zitje en let op de limieten voor gewicht en lengte.
Volg nauwkeurig de instructies van de fabrikant wan- neer u een kinderzitje installeert. Als u het zitje niet
op de juiste wijze installeert, functioneert het moge-
lijk niet wanneer dat nodig is. Gesp het kind in het zitje vast volgens de aanwijzin-
gen van de fabrikant van het zitje.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het baby- of kinderzitje niet
g
ebruikt , zet dit dan vast met de veilig-
heidsgordel of verwijder het uit de auto. Laat het
zitje nooit los in de auto liggen. Bij een noodstop
of aanrijding kan het zitje de inzittenden of de
rugleuningen van de stoelen raken en ernstig
letsel veroorzaken.
ISOFIX — Bevestigingssysteem voor
kinderzitjes
De stoelen op de tweede zitrij zijn voorzien van het
bevestigingssysteem voor kinderzitjes met de naam
ISOFIX. Met het ISOFIX-systeem kunnen kinderzitjes
worden geïnstalleerd zonder gebruik te maken van de
autogordels. Hierbij wordt het kinderzitje aan de auto
bevestigd met ankerpunten onder en bevestigingsban-
den boven.
203
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Tegenwoordig zijn ISOFIX-compatibele kinderzitjes
verkrijgbaar. Aangezien de introductie van de lage ver-
ankeringspunten enkele jaren zal vergen, zullen kinder-
zitjes met bevestigingen voor dergelijke verankerings-
punten voorlopig ook voorzieningen hebben voor
bevestiging met behulp van de veiligheidsgordels. Kin-
derzitjes voorzien van bevestigingsbanden en haken
voor bevestiging aan de bovenste ankerbanden zijn al
langere tijd leverbaar. Een groot aantal fabrikanten van
kinderzitjes levert inmiddels voor sommige oudere
typen kinderzitjes een uitbreidings- of aanpassingsset
met bevestigingsbanden. Maak gebruik van alle beschik-
bare bevestigingsmiddelen om het kinderzitje stevig in
de auto te bevestigen.
De drie zitplaatsen op de tweede rij hebben lage
verankeringspunten die geschikt zijn voor ISOFIX-
compatibele kinderzitjes. Zorg bij het bevestigen van
twee ISOFIX-compatibele kinderzitjes dat ze nooit een
laag verankeringspunt delen. Als u kinderzitjes op aan-
grenzende zitplaatsen installeert of als uw kinderzitjes
niet ISOFIX-compatibel zijn, installeer dan de zitjes
met de autogordels. (afb. 131)
(afb. 131)ISOFIX-ankerpunten1 — Buitenste zitplaats 60%. Gebruik de onderste anker-
lussen A en B. Als er een tweede kinderzitje in de auto
moet worden aangebracht, gebruik dan de buitenste zit-
plaats 40% en de onderste ankerlussen D en E. De middel-
ste zitplaats 60% en de onderste ankerlussen B en C NIET
GEBRUIKEN.
2 — Middelste zitplaats 60%. Gebruik de onderste anker-
lussen B en C. Als er een tweede kinderzitje in de auto
moet worden aangebracht, gebruik dan de buitenste zit-
plaats 40% en de onderste ankerlussen D en E. De buiten-
ste zitplaats 60% en de onderste ankerlussen A en B NIET
GEBRUIKEN.
3 — Buitenste zitplaats 40%. Gebruik de onderste anker-
lussen D en E. Als er een tweede kinderzitje in de auto
moet worden geplaatst, gebruik dan de buitenste zitplaats
60% en de onderste ankerlussen A en B of de middelste
zitplaats 60% en de onderste ankerlussen B en C.
204
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Het ISOFIX-compatibele kinderzitje
installeren
Wij raden u aan de aanwijzingen van de fabrikant
zorgvuldig op te volgen bij het installeren van het
kinderzitje. Niet alle kinderzitjes worden geïnstalleerd
volgens de beschrijving in deze handleiding. Nogmaals:
volg nauwgezet de aanwijzingen van de fabrikant op
wanneer u een kinderzitje installeert.
OPMERKING:Wanneer bij het aanbrengen van het
kinderzitje het zitje tegen de hoofdsteun aankomt,
kantel dan de rugleuning zodat dit contact wordt ver-
meden.
De lage ankerpunten zijn ronde stangen aan
de achterzijde van de zitting, in de hoek die
wordt gevormd door zitting en rugleuning.
Deze stangen zijn nog net zichtbaar wanneer u tegen
de zitting steunt om het kinderzitje te installeren. U
voelt deze stangen wanneer u met de vinger langs de
rand gaat waar rugleuning en zitting samenkomen.
(afb. 132)
Verder bevinden zich ankerbanden achter de rugleu-
ning van alle zittingen achterin bij de vloer. (afb. 133)
(afb. 132) ISOFIX-ankerpunten(afb. 133)
Verankeringspunten bovenste verankeringsband
205
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
De meeste, maar niet alle, kinderzitjes zijn aan beide
zijden voorzien van aparte banden. Deze banden zijn
voorzien van een haak of een koppelstuk voor bevesti-
ging aan het lage ankerpunt en van een systeem voor
het verstellen van de band. In de rijrichting geplaatste
kinderzitjes en sommige tegen de rijrichting in ge-
plaatste babyzitjes zijn ook voorzien van een bevesti-
gingsband, een haak voor bevestiging aan de ankerpun-
ten voor bevestigingsbanden en een verstelmechanisme
voor de band.U maakt eerst het verstelmechanisme aan de onderste
banden en aan de bevestigingsband los, zodat u de
haken of koppelstukken gemakkelijker aan de veranke-
ringspunten in de auto kunt vastmaken. Bevestig ver-
volgens de onderste haken of aansluitingen via de
bovenkant van het bekledingsmateriaal van de zitplaats.
Bevestig daarna de band aan het ankerpunt dat zich
onmiddellijk achter de stoel bevindt waar het kinder-
zitje op wordt geplaatst en zorg dat de band zo de
kortste weg volgt tussen het ankerpunt en het kinder-
zitje, bij voorkeur tussen de hoofdsteunpennen onder
de hoofdsteun. Plaats bij de middelste zitplaats de
hoofdsteun in de hoogste stand en geleid de band
tussen de pennen van de hoofdsteun door. Bevestig
vervolgens de haak aan het verankeringspunt aan de
achterzijde van de stoel. Trek tot slot alle drie de
banden aan terwijl u het kinderzitje naar achteren en
omlaag tegen de bank drukt, en trek de banden strakovereenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje.
OPMERKING:
Voorkom dat de bevestigingsband in de opening
tussen de rugleuningen van de achterbank verdwijnt
wanneer u de band strak trekt.
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem ge- bruikt om een kinderzitje te installeren, moet u
ervoor zorgen dat alle veiligheidsgordels die op dat
moment niet worden gebruikt, buiten het bereik van
kinderen worden gehouden. Herinner alle kinderen
in de auto eraan dat de autogordels geen speelgoed
zijn en dat zij er niet mee mogen spelen. Laat boven-
dien nooit kinderen zonder toezicht achter in de
auto.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
ank
erpunten kan ertoe leiden dat het
kinderzitje niet goed functioneert . Het kind kan
daardoor ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Volg daarom bij de bevestiging van een kinder-
zitje nauwkeurig de aanwijzingen van de fabri-
kant .
206
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD