4. Modus kanaal 2 – Geeft de huidige bron voor kanaal2 weer.
5. Actie van knop ENTER kanaal 2 – Als de knop ENTER op de afstandsbediening wordt ingedrukt
terwijl de toets "INPUT FILE #" (bestandnummer
invoeren) te zien is op het scherm, toont het
scherm een numeriek toetsenbord waarmee u een
specifiek muzieknummer op gegevens-cd's en een
harde schijf kunt invoeren (zie het hoofdstuk "Menu
numeriek toetsenbord" van deze handleiding). An-
dere actie van knop ENTER – "INPUT TRK #" om
een specifiek muzieknummer op audio-cd's in te
voeren.
6. Afstandsbediening vergrendeld — Als het picto- gram verschijnt, is de werking van de afstandsbedie-
ning uitgeschakeld.
7. Klok — Toont de tijd.
8. Gedeelde status kanaal 1 – Als dit pictogram ver- schijnt, is het geluid voor kanaal 1 ook te horen op
de radio en door de luidsprekers van de auto.
Menu Selecteren modus
(afb. 112)
Nadat de eerste keer op de MODE-toets is gedrukt,
wordt het menu Mode Selection (Modus kiezen) op
het scherm weergegeven. De huidige modus is altijd de
standaardkeuze. De modus kan met behulp van de afstandsbediening worden gewijzigd in kanaal/scherm 1
of kanaal/scherm 2.
Met de navigatietoetsen (▴,
▾,▸,◂) van de afstandsbe-
diening navigeert u door de beschikbare modi en drukt
u vervolgens op de ENTER-toets van de afstandsbedie-
ning om de modus te selecteren. Er is ook een andere
manier om de modus te wijzigen: druk meermaals op
de MODE-toets tot de gewenste modus wordt aange-
geven en druk vervolgens op de ENTER-toets van de
afstandsbediening om de modus te selecteren.
Als in een systeem met één scherm een videomodus
(bijv. DVD-video, Aux-video etc.) actief is en kanaal/
scherm 1 wordt geselecteerd met de keuzeschakelaar
van de afstandsbediening, wordt het menu Selecteren
(afb. 112) Menu Selecteren modus
175
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
modus weergegeven wanneer de eerste keer op de
knop MODE van de afstandsbediening wordt gedrukt.
Menu met numeriek toetsenbord
(afb. 113)
Als op het scherm voor kanaal 1 of 2 een knop voor
directe actie wordt getoond, kunt u op de ENTER-
toets van de afstandsbediening drukken om een menu
met een numeriek toetsenbord te openen. In dit
scherm kunt u eenvoudig een bepaalde radiofrequen-
tie, satellietzender of nummer invoeren. Het gewenste
cijfer invoeren:
1. Druk op de navigatietoetsen (▴,▾,▸,◂) van de
afstandsbediening naar het gewenste cijfer te stu-
ren. 2. Als het cijfer wordt gemarkeerd, drukt u op de
ENTER-toets van de afstandsbediening om het cij-
fer te selecteren. Herhaal deze stappen tot u alle
cijfers heeft ingevoerd.
3. Om het laatste cijfer te wissen navigeert u naar de toets Del (wistoets) en drukt u op de ENTER-toets
van de afstandsbediening.
4. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd, navigeert u naar de toets Go en drukt u op de ENTER-toets van de
afstandsbediening.
Menu voor disks
Bij het beluisteren van cd's of databestanden op cd
verschijnt er een lijst met alle opdrachten die betrek-
king hebben op het afspelen van de cd wanneer u op de
toets MENU van de afstandsbediening drukt. Met de
verschillende opties kunt u het scannen of in willekeu-
rige volgorde afspelen van de cd aan- of uitzetten.
Beeldinstellingen
(afb. 114)
Wanneer u een videobron (dvd-video met disk in
afspeelmodus, Aux-video, enz.) bekijkt, activeert u het
menu Display Settings (Beeldinstellingen) door op de
toets SETUP van de afstandsbediening te drukken.
Deze instellingen bepalen de weergave van het beeld
op het scherm. De fabrieksinstellingen zijn bedoeld
voor optimale weergave,waardoor het onder normale(afb. 113) Menu met numeriek toetsenbord
176
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
omstandigheden niet nodig is deze instellingen te wij-
zigen.
Om de instellingen te wijzigen drukt u op de navigatie-
toetsen van de afstandsbediening (▴,▾) om een optie te
selecteren en drukt u vervolgens op de navigatietoet-
sen van de afstandsbediening (▸, ◂) om de waarde van
de geselecteerde optie te wijzigen. Om alle standaard-
waarden van de instellingen te herstellen, kiest u de
menuoptie Default Settings (Standaardinstellingen) en
drukt u op de ENTER-toets van de afstandsbediening.
De diskfuncties regelen de instellingen van de externe
dvd-speler (voor bepaalde uitvoeringen/landen) voor
de dvd die in de externe speler wordt bekeken. Luisteren naar audio met gesloten scherm
Alleen luisteren naar het audiodeel van het kanaal, met
het scherm gesloten:
Stel het geluid in op de gewenste bron en het ge-
wenste kanaal.
Sluit het beeldscherm.
Om de huidige audiomodus te wijzigen drukt u op de toets MODE van de afstandsbediening. Hierdoor
wordt automatisch de volgende beschikbare audio-
modus geselecteerd zonder het menu Mode Select
(Modus kiezen) te gebruiken.
Als het scherm weer wordt geopend, gaat het beeld- scherm automatisch aan en wordt het juiste scherm-
menu of medium weergegeven.
Als het scherm is gesloten en u geen geluid hoort,
controleer dan of hoofdtelefoon is ingeschakeld (het
lampje ON brandt) en de keuzeschakelaar van de
hoofdtelefoon op het gewenste kanaal staat. Wanneer
de hoofdtelefoon is ingeschakeld, druk dan op de aan/
uit-toets van de afstandsbediening om het geluid in te
schakelen. Indien u nog steeds niets hoort, controleer
dan of de batterijen in de hoofdtelefoons niet leeg zijn.
Waarom verandert de modus van het scherm
automatisch?
Om de bediening van het VES™ zo eenvoudig mogelijk
te houden en de bestuurder zo weinig mogelijk af te(afb. 114) Weergave-instellingen van het beeldscherm
177
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
leiden, zijn er bepaalde momenten waarop het scherm
(de schermen) automatisch overschakelt (overschake-
len) naar de dvd-modus. Dit gebeurt wanneer:
er een disk in de dvd-speler (indien aanwezig) wordtgeplaatst
de knop PLAY op het front van de dvd-speler wordt ingedrukt nadat de stop- of pauze-toets is ingedrukt,
of bij
AM/FM-selectie via radio.
Indien de auto geen aparte dvd-speler heeft, schakelt
(schakelen) het scherm (de schermen) in de volgende
gevallen automatisch over naar de diskmodus van de
radio.
Een disk plaatsen in de radio-cd/dvd-speler
AM/FM-selectie via radio
AUX-aansluitingen
Voor elk beeldscherm is er een hulpingang (Aux-
aansluiting) die men kan gebruiken om meegebrachte
geluids- of beeldapparatuur op het VES™ aan te slui-
ten. Apparaten die op de Aux-ingangen kunnen wor-
den aangesloten, zijn bijv. draagbare muziekspelers,
videocamera's, videorecorders, spelcomputers en an-
dere apparaten met audio en/of video-uitgangen. De
Aux-aansluitingen bevinden zich normaal op de achter- kant van de middenconsole of in één van de zijpanelen
achter in de auto.
(afb. 115)
Als een extern apparaat op de AUX-ingang wordt
aangesloten, dient u rekening te houden met de stan-
daard kleurencode voor de aansluitingen van VES™:
1. Video in (geel)
2. Linker audio in (wit)
3. Rechter audio in (rood)
(afb. 115)
178
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Ingangen voor audio- en video-apparatuur
(AUX) gebruiken
Doe het scherm omlaag en druk vervolgens op deknop POWER van de afstandsbediening om het
scherm in te schakelen.
Steek de geluids- en/of video-uitgangen van het ex- terne apparaat met het volume op hard, in de ingang
voor randapparatuur (AUX) (let erop dat u de kleu-
rencodes correct gebruikt: video is geel, linker audio
is wit en rechter audio is rood). Navigeer vervolgens
naar de modus VES AUX1 of VES AUX2 in het
scherm Selecteren modus.
Om de AUX-modus te verlaten, gebruikt u de knop MODE op de afstandsbediening. (Raadpleeg de in-
structies in hoofdstuk "Menu Selecteren modus" van
deze handleiding.) BEDIENING VAN iPod®/USB/MP3
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Deze voorziening maakt het mogelijk een iPod
®
of
extern USB-apparaat aan te sluiten op de USB-poort.
iPod
®
bediening is compatibel met iPod
®
Mini, 4G,
Photo, Nano, 5G en iPhone
®
apparaten. Sommige
versies van de iPod
®software zijn mogelijk niet volle-
dig compatibel met de functies van de iPod
®bediening.
Bezoek in dat geval de website van Apple om de
nieuwste softwareversies te downloaden.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Uconnect
Touch™ voor meer informatie hierover.
179
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
ONDERHOUD VAN CD's EN DVD's
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw cd's
en dvd's in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u hetoppervlak niet aanraakt.
2. Bij vlekken op de cd, maakt u het oppervlak met een zachte doek schoon, waarbij u van het midden naar
de rand van de cd veegt.
3. Breng geen papier of plakband op de cd aan; voor- kom krassen van de disc.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzine, terpen- tijn, schoonmaakmiddelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de disc in de hoes na het afspelen.
6. Stel de disc niet bloot aan direct zonlicht.
7. Bewaar de disc niet op een plaats waar het te heet kan worden.
OPMERKING: Als u problemen ondervindt bij het
afspelen van een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, gedeeltelijke
verwijdering van de reflecterende laag, een haar, vocht
of dauw op de disc). De disc kan echter ook te groot
zijn of een beveiligingscode hebben. Probeer eerst een
goede disc af te spelen, voordat u de cd/dvd-speler ter
reparatie aanbiedt. WERKING VAN DE RADIO EN
MOBIELE TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een ingescha-
kelde mobiele telefoon in uw auto de radio storen.
Deze situatie kunt u verhelpen door de antenne van de
mobiele telefoon te verplaatsen. Dit probleem is niet
schadelijk voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne is
verplaatst, is het raadzaam de radio zachter of uit te
zetten wanneer de mobiele telefoon in gebruik is.
180
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
BRANDSTOF TANKEN
BRANDSTOFVULDOP (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De brandstofvuldop bevindt zich achter de brandstof-
vulklep aan de linkerzijde van de auto. Als de brandstof-
vuldop is zoekgeraakt of beschadigd, moet de vervan-
gende dop geschikt zijn voor deze auto.(afb. 116)
Afsluitbare brandstofvuldop (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk uitgerust met een afsluitbare
brandstofvuldop. Gebruik de standaard sleutel om de
brandstofvuldop af te sluiten/te openen. OPMERKING:
Wanneer u de brandstofvuldop ver-
wijdert, hangt u de kabel van de dop over de haak op de
versterking van de brandstofvulklep.
Een slecht passende brandstofvuldop
kan schade aan het brandstofsysteem of
aan het emissieregelsysteem veroorzaken.
Door een slecht passende dop kan er vuil in het
brandstofsysteem terechtkomen.
Door een slecht passende tankdop kan het
storingslampje gaan branden.
Voorkom morsen en overlopen van brandstof.
Wanneer het tankpistool "klikt" of wordt afgeslo-
ten, is de brandstoftank vol.
(afb. 116) Brandstofvuldop
181
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
WAARSCHUWING!
H
oud alle rookgerei en vuur uit de
buurt van het voertuig wanneer de tank-
dop is verwijderd en u de tank vult .
Laat de motor nooit draaien terwijl u brand-
stof tankt .
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan vult
met benzine terwijl deze in de auto staat . Dit kan
leiden tot brandwonden. Zet een jerrycan altijd
op de grond tijdens het vullen.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan dit
ernstig en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
OPMERKING:
Draai de vuldop vast tot u een "klikgeluid" hoort. De
klik geeft aan dat de vuldop goed is vastgedraaid. Het
storingslampje in de instrumentengroep kan gaan
branden wanneer de tankdop niet correct is vastge-
draaid. Zorg ervoor dat de vuldop telkens na het
tanken goed wordt vastgedraaid.
Wanneer het tankpistool "klikt" of wordt afgesloten, is de brandstoftank vol. BERICHT BRANDSTOFVULDOP LOS (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer het diagnosesysteem detecteert dat de
brandstofvuldop los zit, onjuist is aangebracht of is
beschadigd wordt het bericht "CHECK GAS CAP"
(controleer brandstofvuldop) op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) weergegeven. Is dit
het geval, draai dan de vuldop stevig aan en druk de op
de dagtellerknop om het bericht te verwijderen. Als
het probleem zich opnieuw voordoet, verschijnt de
melding de volgende keer dat de auto wordt gestart
opnieuw.
182
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD