Page 65 of 299
CENTRALE PORTIERVERGRENDELING
Druk op de knop
fig. 45 om alle portieren
tegelijkertijd te vergrendelen (de led op de knop
gaat branden wanneer de portieren vergrendeld
worden). De vergrendeling vindt onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel plaats.ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE"
(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de CITY-knop fig. 46 om de functie te
activeren (zie de paragraaf "Elektrische
stuurbekrachtiging "Dualdrive" in dit hoofdstuk).
Wanneer deze functie actief is, verschijnt het
opschrift CITY op het instrumentenpaneel. Druk
nogmaals op de knop om de functie uit te
schakelen.
fig. 44
L0F0192
fig. 45
L0F0081
fig. 46
L0F0043
63WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 66 of 299

ECO-FUNCTIE
(voor bepaalde versies/markten)
Druk minstens 5 seconden op de ECO-toets fig. 47
om de functie te activeren.
Bij geactiveerde ECO-functie, is de auto ingesteld
voor het rijden in de stad, wat gekenmerkt wordt
door een lichter draaiend stuur (Dualdrive-
systeem ingeschakeld) en een lager
brandstofverbruik. Wanneer deze functie actief is,
verschijnt bij sommige versies het opschrift ECO
op de display.
Deze functie blijft in het geheugen opgeslagen:
wanneer de auto opnieuw wordt gestart, behoudt
het systeem de instelling die het vóór het afzetten
van de motor had. Druk opnieuw op de ECO-toets
om de functie uit te schakelen en de normale
rij-instelling te herstellen.AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Deze grijpt bij een botsing in en veroorzaakt het
volgende:
❒onderbreking van de brandstoftoevoer met
afzetten van de motor als gevolg
❒automatische ontgrendeling van de portieren
❒automatische inschakeling van de
interieurverlichting
❒inschakeling van de alarmknipperlichten.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld,
verschijnt er bij sommige versies een melding op
de display.
BELANGRIJK Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de motorruimte,
onder de auto of in de buurt van de tank. Draai
na een botsing de contactsleutel naar STOP om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
fig. 47
L0F0039
64
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 67 of 299

Ga als volgt te werk om de correcte werking van
de auto te herstellen:
❒draai de contactsleutel naar de stand MAR;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒draai de contactsleutel naar de stand STOP.
BELANGRIJK
Als na een botsing een brandstoflucht
wordt geroken of brandstoflekkage
wordt geconstateerd, dan mag het systeem
niet opnieuw ingeschakeld worden om
brand te voorkomen.
INTERIEURUITRUSTINGDASHBOARDKASTJE PASSAGIERSZIJDE
Trek aan de handgreep A fig. 48 om het
dashboardkastje te openen. Als het kastje geopend
wordt, gaat een lampje branden om het kastje te
verlichten.
BELANGRIJK
Rijd nooit met open dashboardkastje:
het kan de passagier in geval van
een botsing verwonden.
fig. 48
L0F0057
65WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 68 of 299
STOPCONTACT
Bevindt zich op de tunnelconsolefig. 49 in de
buurt van de handrem. Werk alleen met de
contactsleutel in de stand MAR.
BELANGRIJK Beschadig het stopcontact niet door
ongeschikte stekkers te gebruiken.
ASBAK
De asbak bestaat uit een uitneembaar kunststof
houder met een veersluiting die in de beker-/
blikjeshouders op de tunnelconsole geplaatst kan
wordenfig. 50.BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als
prullenbak: de inhoud kan door sigarettenpeuken
in brand raken.
BELANGRIJK Beschadig het stopcontact niet door
ongeschikte stekkers te gebruiken.
fig. 49
L0F0076
fig. 50
L0F0056
66
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 69 of 299

ZONNEKLEPPEN
Deze bevinden zich aan beide kanten van de
achteruitkijkspiegel. Ze kunnen naar voren en
opzij worden gedraaid.
De zonnekleppen aan bestuurders- en
passagierszijde hebben een spiegeltje aan de
achterkant. Open het schuifje A fig. 51 om het
spiegeltje aan bestuurderszijde te gebruiken.
BRANDBLUSSER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich onder de voorste passagiersstoel
en bij sommige versies aan de rechterkant van
de bagageruimte, in een speciale houder.
SCHUIFDAK(voor bepaalde versies/markten)
Het grote elektrische schuifdak bestaat uit 2
glazen panelen, een vast paneel achter en een
verstelbaar paneel voor. Deze panelen zijn
voorzien van twee zonneschermen (voor en achter)
en kunnen handmatig worden versteld. De
zonneschermen kunnen bij gesloten schuifdak in
alle standen worden versteld. Om de
zonneschermen te openen, trek het handvat A fig.
52 in de richting van de pijl tot de gewenste stand
wordt bekomen. Ga in omgekeerde volgorde te
werk om de zonneschermen te sluiten.
Het zonnescherm kan alleen bediend worden
wanneer de contactsleutel in de stand MAR staat.
Het schuifdak kan worden geopend/gesloten
met de knoppen B en C fig. 52 naast het
plafondlampje in het midden.
De regeleenheid schuifdak behoeft geen
initialisatieprocedure.
Openen
Druk op en houdt de knop C ingedrukt om het
voorste ruitpaneel in “spoilerstand” te brengen.
Druk nogmaals en langer dan een halve seconde
op de knop B om het zonnescherm automatisch in
een tussenstand te brengen ("Comfortstand").
Druk vanaf de “spoilerstand” nogmaals en langer
dan een halve seconde op de knop B om het
zonnescherm in de compleet geopende stand te
brengen.
fig. 51
L0F0055
67WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 70 of 299
.
Sluiten
Druk vanaf de compleet geopende stand op de
knop B. Druk nogmaals en langer dan een halve
seconde op de knop om het zonnescherm
automatisch in de "spoilerstand" te brengen.
Open het schuifdak alleen in
“spoilerstand” als er een imperiaal
gemonteerd is. Open het schuifdak niet
als er sneeuw of ijs op is: risico op
beschadiging.
BELANGRIJK
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten
om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar oplevert
voor de achtergebleven passagiers.
Oneigenlijk gebruik van het schuifdak kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens
het bedienen altijd of iemand kan worden
verwond door het bewegende schuifdak
of door voorwerpen die door het
mechanisme worden meegesleept of geraakt.
fig. 52
L0F0152
68
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 71 of 299

KNELBEVEILIGING
Voor bepaalde versies/markten, het schuifdak is
uitgerust met een knelbeveiliging die tijdens
het sluiten van het dak een eventueel obstakel kan
herkennen; wanneer dit gebeurt, onderbreekt het
systeem de beweging en keert de ruiteweging
onmiddellijk om.
PORTIERENCENTRALE PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de
afstandsbediening of steek en draai de metalen
baard (in de sleutel) in het slot van de
bestuurdersportier. De led boven de
knop
knippert om aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld.
De portiervergrendeling werkt:
❒als alle portieren gesloten zijn;
❒als alle portieren gesloten zijn en de achterklep
open is.
De portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
van de afstandsbediening of
steek en draai de metalen baard (in de sleutel) in
het slot van de bestuurdersportier.
De portieren ver-/ontgrendelen van binnenuit
Druk op de knop. De knop is voorzien van
een led-lampje dat aangeeft wanneer de portieren
worden ver-/ontgrendeld.
Led aan: portieren vergrendeld. Druk nogmaals op
de knop
om de centrale portiervergrendeling
uit te schakelen. De led gaat uit.
Led uit: portieren ontgrendeld. Druk nogmaals op
de knopom de centrale portiervergrendeling
in te schakelen. De centrale portiervergrendeling
werkt alleen als alle portieren perfect gesloten zijn.
69WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 72 of 299

Na inschakeling van de centrale
portiervergrendeling via afstandsbediening of het
portierslot, kunnen de portieren niet worden
ontgrendeld met de knop
.
Als elektrische voeding wordt onderbroken
(doorgebrande zekering, losgekoppelde accu, enz.)
kunnen de portieren met de hand worden
vergrendeld.
BELANGRIJK Bij ingeschakelde centrale
portiervergrendeling worden de portieren
ontgrendeld als aan de handgreep aan de
passagiersportier wordt getrokken (de led blijft
branden). Als aan de handgreep aan de
passagiersportier wordt getrokken, worden alle
portieren ontgrendeld.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen niet van
binnenuit worden geopend als het kinderslot is
ingeschakeld (zie beschrijving in de volgende
paragraaf).
KINDERSLOT
Deze voorziening zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet geopend
kunnen worden.
Het kinderslot A fig. 53 kan alleen bij geopende
portieren worden ingeschakeld:
❒stand 1 - kinderslot ingeschakeld (portier
vergrendeld);
❒stand 2 - kinderslot uitgeschakeld (portier kan
van binnenuit worden geopend);Het kinderslot blijft ook actief bij inschakeling
van de centrale portierontgrendeling.
fig. 53
L0F0080
70
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER