Page 112 of 299

TANKENVersies voorzien van "Smart Fuel" systeem zijn
uitgerust met een blokkeersysteem dat het tanken
van het verkeerde type brandstof verhindert.
Het per ongeluk bijvullen van brandstof van het
verkeerde type (bijvoorbeeld benzine in
dieselmotoren) kan alleen gebeuren in geval van
versies met tankvuldop. Controleer het type
brandstof alvorens te tanken.
Zet de motor af alvorens te tanken.
BENZINEMOTOREN
Tank alleen loodvrije benzine met een
octaangehalte van ten minste 95 RON. Vul de auto
nooit, noch in noodgevallen noch in minimale
hoeveelheid, met loodhoudende benzine bij.
Zoniet kan de katalysator beschadigd worden.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator
veroorzaakt schadelijke uitlaatgassen, met
luchtvervuiling tot gevolg.
BELANGRIJK Vul de auto nooit, noch in
noodgevallen noch in minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine bij. Zoniet kan de
katalysator onherstelbaar beschadigd worden.DIESELMOTOREN
Werking bij lage temperaturen
Bij zeer lage buitentemperaturen kan de
vloeibaarheid van de dieselolie onvoldoende
worden wegens de vorming van paraffine met een
slechte werking van het brandstoftoevoersysteem
als gevolg.
Om deze problemen te voorkomen, zijn
afhankelijk van het seizoen verschillende soorten
dieselolie beschikbaar: zomerdiesel, winterdiesel
en arctische diesel (koude landen). Als diesel
wordt getankt met specificaties die niet geschikt
zijn voor de gebruikstemperatuur, wordt
geadviseerd om TUTELA DIESEL ART additief
in de op de verpakking aangegeven verhoudingen
met de brandstof te mengen. Schenk het additief
vóór de dieselolie in de tank.
Als het voertuig gedurende een lange periode in de
bergen of in koude zones wordt gebruikt of
geparkeerd, wordt geadviseerd om met de
plaatselijk beschikbare dieselolie te tanken. In dit
geval wordt tevens geadviseerd om de tank meer
dan 50% gevuld te houden.
110WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 181 of 299

BUSJE MET AFDICHTMIDDEL VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❒maak de snelkoppeling A fig. 124 los;
❒draai het te vervangen busje linksom en trek het
omhoog;
❒breng het nieuwe busje aan en draai het
rechtsom;
❒sluit snelkoppeling A op het busje aan en breng
de doorzichtige leiding B in zijn zitting aan.
EEN LAMP VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
❒Controleer alvorens een lamp te vervangen of de
contacten zijn geoxideerd;
❒Vervang defecte lampen door exemplaren van
hetzelfde type en vermogen;
❒controleer na vervanging van een gloeilamp in
de koplamp altijd of de koplampafstelling
goed is;
❒als een lamp niet functioneert, controleer dan of
de betreffende zekering is doorgebrand alvorens
de lamp te vervangen. Om de zekeringen te
vinden wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofdstuk;
BELANGRIJK
Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct
zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
BELANGRIJK
In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk.
fig. 124
L0F0008
179WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 183 of 299
TYPEN LAMPENDe auto is uitgerust met verschillende typen gloeilampen:
Volglas lampen:(type A) klemmontage. Trek om te
verwijderen.Lamp met bajonet-sluiting:(type B) druk de lamp
ietwat in en draai linksom om hem uit de houder te
verwijderen.
Buislampen:(type C) trek de lamp uit de veercontacten
om hem te verwijderen.
Halogeenlampen:(type D) haak de borgveer los om de
lamp uit de zitting te verwijder.
Halogeenlampen:(type E) haak de borgveer los om de
lamp uit de zitting te verwijder.
Xenon gasontladingslampen:(type F) raadpleeg het
Lancia Servicenetwerk om dit type lamp te vervangen.
181WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 184 of 299
LampenLamp Type Vermogen Zie Figuur
Dimlicht\grootlicht H4 55W D
Dimlicht met Xenon gasontladingslampen
(voor bepaalde versies/markten)D1S 35W F
Stadlicht voor W5W 5W A
Dagverlichting (DRL) W21W 21W B
Stadslicht achter LEDS - -
Richtingaanwijzers voor PY24W 24W B
Richtingaanwijzers op flanken W5W 5W A
Richtingaanwijzers achter PY21W 21W B
Remlichten W16W 16W B
Derde remlicht LEDS - -
Mistlicht H1 55W E
Achteruitrijlichten P21W 21W B
Mistachterlicht P21W 21W B
Kentekenverlichting W5W 5W C
Planfondverlichting voor C5W 5W C
Bagageruimteverlichting W5W 5W A
Dashboardkastverlichting C5W 5W C
182WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 233 of 299

TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENSWij adviseren om nota te nemen van de
identificatiecodes. De volgende identificatiecodes
zijn op de plaatjes ingeslagen en vermeld:
❒Typeplaatje met identificatiegegevens.
❒Chassisnummer.
❒Identificatieplaatje carrosserielak.
❒Motorcode.TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Het typeplaatje is aangebracht aan de linkerkant
van de bagageruimte fig. 167 (til de mat op voor
toegang) en vermeldt de volgende gegevens:
BNummer typegoedkeuring.CIdentificatiecode autotype.D
Chassisnummer.
EMax. toelaatbaar gewicht van volgeladen auto.FMax. toelaatbaar gewicht van volgeladen auto
met aanhangwagen.G
Max. toelaatbaar gewicht op vooras.
H
Max. toelaatbaar gewicht op achteras.
IMotortype.LCode van carrosserieversie.M
Nummer voor onderdelen.
N
Correcte waarde van de absorptiecoëfficiënt van
de rookgassen (voor dieselmotoren).
fig. 167
L0F0029
231WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER