Het systeem gebruikt het koelmiddel
R134a dat het milieu niet verontreinigt
als het per ongeluk weglekt. Gebruik
nooit het koelmiddel R12, aangezien dit niet
compatibel is met de systeemcomponenten.
ACHTERRUITVERWARMING/
RUITONTWASEMING
Druk op de knop
om in te schakelen: als deze
functie is ingeschakeld, gaat de led op de knop
branden.
Dit is een tijdgeregelde functie die na 20 minuten
automatisch uitschakelt.
Druk opnieuw op de knop
om de functie
voortijdig uit te schakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers op de elektrische
weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging te voorkomen.
BUITENVERLICHTINGDe linkerhendel bedient de meeste soorten
buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Bij inschakeling van de buitenverlichting, worden
het instrumentenpaneel en verschillende
bedieningselementen op het dashboard verlicht.
DAGVERLICHTING (DRL)″Daytime Running
Lights″(voor bepaalde versies/markten)
Met de sleutel in de stand MAR en de ring A fig.
34 in de standOgedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan; de andere lampen en de
binnenverlichting blijven uit. Als de dagverlichting
wordt uitgeschakeld, gaat er bij de ring A in
standOgeen enkel licht branden.
fig. 34
L0F0127
49WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
D
agverlichting (DRL)
– "Daytime Running
Lights" ............................ 49
Dashboardkastje
passagierszijde .................... 65
Dashboardkastverlichting
– lamp vervangen .............. 191
Dashboard ........................... 5
De auto langdurig stallen .... 149
De motor starten ......... 140-166
Derde remlicht .................... 186
Dieselfilter .......................... 219
Dimlicht
– bediening ......................... 50
– lamp vervangen .............. 184
Display................................. 9
– Bedieningsknoppen .......... 11
DPF (Dieselroetfilter) ......... 115
DPF filter ........................... 115
D.R.L. (Daytime Running
Lights) ............................... 49
Dualdrive (elektrische
stuurbekrachtiging) ....... 93-94
Een wiel vervangen ............ 168
Elektrische ruitbediening. 72-73Elektrische
stuurbekrachtiging
"Dualdrive" ........................ 93
EOBD .................................. 93
EOBD (systeem)................... 93
ESC systeem ........................ 85
ESC (systeem)...................... 85
Fix&Go Automatic kit ........ 174
Follow me home (systeem) ... 52Gear Shift Indicator
(systeem) ........................... 10
Gebruiksomstandigheden.... 146
Gebruik van de
versnellingsbak ................. 143
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ............ 208
Gewichten en belastingen.... 24
Gordelspanners ................... 121
Grootlicht
– bediening ......................... 51
– lamp vervangen .............. 183H
andbediende
airconditioning ................... 39
– onderhoud ....................... 40
Handrem ............................ 142
Hendels op het stuurwiel– linkerhendel .................... 49
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ..... 9
Hill Holder ........................... 85
Hill Holder (systeem) ........... 85
Hoofdairbag ....................... 135
Hoofdsteunen ....................... 33
Identificatiegegevens
– chassisnummer ............... 232
– identificatieplaatje
carrosserielak ................. 232
– motorcode ...................... 232
– typeplaatje met
identificatiegegevens....... 231
Imperiaal/skidrager.............. 81
Inbouwvoorbereiding
autoradio ............................ 95
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar
navigatiesysteem................. 96
Inbouwvoorbereiding voor
"Isofix" kinderzitje ............ 130
Instapverlichting .................. 52
Instrumentenpaneel.............. 6
Instrumenten (paneel)
– Brandstofmeter ................ 8
292WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
6