Page 81 of 299
MOTORKAPOPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel fig. 63 in de richting van de pijl;
❒verplaats het hendeltje B fig. 64 naar links
zoals aangegeven in de figuur;
❒til de motorkap op en trek tegelijkertijd de
steunstang C fig. 65 uit de klem D; steek
vervolgens het uiteinde van de stang in de
opening E in de motorkap (grote opening) en
druk de stang in de veiligheidsstand (kleine
opening), zoals aangegeven in de figuur.
BELANGRIJK
De motorkap kan plotseling
neerklappen als de steunstang niet
correct geplaatst is.Gebruik beide handen om de motorkap
op te tillen. Controleer, voordat de
motorkap wordt opgetild, of de armen
van de ruitenwissers tegen de ruit liggen, de
auto stilstaat en de handrem is aangetrokken.
fig. 63
L0F0096
fig. 64
L0F0097
79WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 82 of 299
.
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met één hand omhoog,
verwijder met de andere hand de stang C fig. 65
uit de zitting D en plaats hem terug in de klem;
❒laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de
motorruimte zakken en laat hem dan vallen.
Controleer of de motorkap goed gesloten is (niet
alleen met de beveiliging vergrendeld) door te
proberen hem op te tillen. Als de motorkap niet
perfect gesloten is, probeer dan niet erop te
drukken maar open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap
goed vergrendeld is om te voorkomen dat deze
tijdens het rijden opent.
BELANGRIJK
Verricht deze handelingen uitsluitend
bij stilstaande auto.
fig. 65
L0F0095
80
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 83 of 299
IMPERIAAL/SKIDRAGERDe bevestigingspunten A fig. 66zijn aangegeven in
de figuur en zijn alleen bereikbaar met geopende
portieren. In het Lancia Lineaccessori assortiment
is speciaal voor deze auto een imperaal/skidrager
opgenomen.
BELANGRIJK
Controleer na een korte rit of de
schroeven van de bevestigingspunten
nog goed zijn vastgedraaid.
BELANGRIJK
Overschrijd nooit het maximum
toegestane draagvermogen (zie
hoofdstuk "Technische gegevens").
BELANGRIJK
Verdeel de lading gelijkmatig en houd
bij het rijden rekening met een
verhoogde zijwindgevoeligheid.De wettelijke voorschriften betreffende
de maximale afmetingen moeten altijd
worden gerespecteerd.
fig. 66
L0F0098
81WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 84 of 299

KOPLAMPENLICHTBUNDEL AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen is
belangrijk voor het comfort en de veiligheid van
de bestuurder en alle overige weggebruikers.
Dit wordt bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten juist gericht zijn om de
beste zichtcondities aan alle bestuurders te
garanderen, terwijl met ingeschakelde koplampen
wordt gereden.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
voor controle en eventuele afstelling.
Controleer de afstelling van de koplampen telkens
als het gewicht of de verdeling van de lading
verandert.
BELANGRIJK Als de (Xenon) koplampen met
gasontlading (voor bepaalde versies/markten) zijn
ingeschakeld, is het normaal dat de parabolen en
de lichtbundel circa 2 seconden verticaal bewegen
totdat de correcte hoogte van de koplampen is
gestabiliseerd.
HOOGTEREGELING KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de contactsleutel in
de stand MAR en ingeschakelde dimlichten.Koplampverstelling
Druk op de
knoppen of
fig. 67. De display
op het instrumentenpaneel geeft de ingestelde
stand aan.
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen
Stand1-4personen
Stand2-4personen + bagage in de bagageruimte
Stand 3 - bestuurder + maximum toegestane
lading volledig in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de
koplampen telkens als het gewicht van de
vervoerde lading verandert.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met
(Xenon) koplampen met gasontlading, wordt de
hoogte elektronisch geregeld, en derhalve zijn
de
en
knoppen niet aanwezig.
fig. 67
L0F0224
82
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 85 of 299

MISTLAMPEN AFSTELLEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
voor controle en eventuele afstelling.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het
land waar de auto oorspronkelijk is gekocht.
Als gereden wordt in landen waar op de andere
weghelft wordt gereden, moeten, om verblinding
van tegenliggers te voorkomen, delen van de
koplamp worden afgedekt overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het betreffende land.
ABSHet ABS is geïntegreerd in het remsysteem en
voorkomt dat de wielen tijdens het remmen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek
en de druk die op het pedaal wordt uitgeoefend.
Het ABS verhindert zo dat één of meerdere wielen
doorslippen. Daardoor blijft de auto bestuurbaar,
zelfs bij noodstops.
Het geheel wordt aangevuld met het EBD-systeem
(Electronic Braking Force Distribution) dat zorgt
voor de verdeling van de remkracht tussen de
voor- en de achterwielen.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa 500 km
is vereist om het beste uit het remsysteem te halen:
vermijd tijdens deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
BELANGRIJK
Het ABS benut zoveel mogelijk de
beschikbare grip maar kan hem niet
verhogen. Rijd dus altijd voorzichtig op
gladde weggedeelten en neem geen onnodige
risico’s.
83WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 86 of 299

INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
De bestuurder kan merken wanneer het ABS
wordt ingeschakeld doordat een trilling aan het
rempedaal voelbaar is en het systeem ietwat meer
geluid maakt: dit geeft aan dat de snelheid moet
worden aangepast aan het type wegdek waarop
wordt gereden.
BELANGRIJK
Wanneer het ABS wordt
ingeschakeld, is een trilling aan het
rempedaal voelbaar. Verlaag de remdruk
niet en houd het rempedaal goed ingetrapt;
zo zorgt het systeem voor de kortste remweg
in functie van de conditie van het wegdek.
BELANGRIJK
Als het ABS wordt ingeschakeld, dan
is de grip van de banden op het
wegdek beperkt. Verlaag en pas de snelheid
aan in functie van de beschikbare grip.MECHANICAL BRAKE ASSIST (remassistent
bij noodstop)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit systeem, dat niet uitgeschakeld kan worden,
herkent eventuele noodstops (in functie van de
snelheid waarmee het rempedaal wordt ingetrapt).
Hierdoor kan het remsysteem sneller en
krachtiger ingrijpen.
BELANGRIJK
Bij het ingrijpen van de Mechanical
Brake Assist kan geluid hoorbaar
zijn. Dit is een normaal verschijnsel . Houd
in elk geval het rempedaal goed ingedrukt.
84
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 87 of 299

ESC SYSTEEM (Electronic Stability
Control)Dit elektronische systeem waakt over de stabiliteit
van de auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de richtingsstabiliteit van auto beter is.
Het systeem herkent potentieel gevaarlijke
situaties voor de stabiliteit van de auto en grijpt
automatisch en op gedifferentieerde manier in op
de remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC systeem bestaat uit de volgende
subsystemen:
❒Hill Holder
❒ASR
❒Brake Assist
❒MSR
❒HBA
INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Als het systeem wordt ingeschakeld, gaat het
lampjeESCop het instrumentenpaneel knipperen,
om de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van de auto erg beperkt is.
ACTIVATIE SYSTEEM
Het ESC systeem schakelt automatisch in bij het
starten van de motor en kan niet worden
uitgeschakeld.HILL HOLDER
Dit systeem is een onderdeel van het ESC systeem
en helpt de bestuurder bij het wegrijden op een
helling.
Het Hill Holder systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch geactiveerd:
❒op een helling: als de auto stilstaat op een
afdalende weg van meer dan 5% met draaiende
motor, ingetrapte rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere dan
achteruit).
❒op een afdaling: als de auto stilstaat op een
afdalende weg van meer dan 5% met draaiende
motor, ingetrapte rempedaal en de
versnellingsbak in de achteruit geschakeld.
Tijdens het wegrijden houdt de regeleenheid van
het ESC-systeem de wielen geremd, totdat het
nodige motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, in ieder geval maximum 2 seconden,
zodat de bestuurde de rechtervoet zonder
problemen van het rempedaal naar het gaspedaal
kan verplaatsen.
Als na 2 seconden niet is weggereden, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld en wordt
de remdruk progressief gereduceerd. Tijdens deze
fase kan een typisch mechanisch geluid hoorbaar
zijn. Dit geluid wijst erop dat de auto weldra in
beweging zal komen.
85WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 88 of 299

BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen
handrem; verlaat daarom nooit de auto zonder
eerst de handrem te hebben aangetrokken, de
motor te hebben afgezet en de eerste versnelling te
hebben ingeschakeld.
ASR SYSTEEM (AntiSlip Regulation)
Dit systeem is een onderdeel van het ESC-systeem.
Het grijpt automatisch in als één of beide
tractiewielen op natte wegen slippen, grip
verliezen (aquaplaning) en bij het optrekken op
glad, besneeuwd of met ijzel bedekt wegdek, enz.
Naargelang de oorzaak van het doorslippen
kunnen twee verschillende regelsystemen worden
geactiveerd:
❒als beide tractiewielen doorslippen, reduceert
het ASR-systeem het motorvermogen;
❒als slechts één tractiewiel doorslipt, blokkeert
het ASR-systeem automatisch het dooslippende
wiel.
Inschakeling/uitschakeling van het ASR
system
Het ASR wordt automatisch ingeschakeld bij het
starten van de motor.
Tijdens het rijden kan het ASR uitgeschakeld en
nadien weer ingeschakeld worden door op de knop
ASR OFF te drukkenfig. 68.Wanneer het systeem wordt ingeschakeld,
verschijnt er bij sommige versies een melding op
de display. Wanneer het systeem niet actief is, gaat
de led op de knop ASR OFF branden en
verschijnt er bij sommige versies een melding op
de display.
Wanneer het ASR tijdens het rijden wordt
uitgeschakeld, schakelt het automatisch weer in
bij de volgende start van de motor.
Wanneer met sneeuwkettingen wordt gereden, kan
het handig zijn om het ASR uit te schakelen:
onder deze omstandigheden levert het doorslippen
van de tractiewielen bij het wegrijden immers
meer trekkracht op.
fig. 68
L0F0040
86
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER