Page 201 of 299
Zekeringenkast in de motorruimte ZEKERING AMPERE
Achterruitverwarming/ruitontwaseming F20 30
Aircocompressor F21 7,5
Voeding vanaf hoofdrelais SCM voor ECU (versies
0.9 TwinAir 85 pk/1.3 16V MultiJet)F22 15
Voeding vanaf hoofdrelais SCM voor ECU (versies
1.2 8V 69 pk)F22 10
BSM 9.0 (ECU, kleppen) F23 20
BSM 9.0/NGE (+15 INT) F24 7,5
Voorgloei regeleenheid (versies 1.3 16V MultiJet) F81 60
Ventilator inzittendenruimte F82 40
Stopcontact voor (met of zonder aansteker) F85 15
Sensor laadtoestand accu F87 5+15 = plusklem vanaf contactsleutel
+30 = directe plusklem accu (niet vanaf
contactsleutel)
199WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 202 of 299
Zekeringenkast op het dashboard ZEKERING AMPERE
Beschikbaar F12 -
+ 15 koplampafstelling en IPC koplichthoogtever-
stellingF13 5
+ 15 INT/A F31 5
Beschikbaar F32 -
+30 KL30 F36 10
+15 schakelaar op rempedaal (NO) F37 7,5
Centrale portiervergrendeling F38 20
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
+ 15 KL15 F49 7,5
+ 15 KL15 F50 7,5
+ 15 KL15 F51 5
+30 KL30 F53 7,5+15 = plusklem vanaf contactsleutel
+30 = directe plusklem accu (niet vanafcontactsleutel)
200WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 203 of 299
Zekeringenkast in de bagageruimte ZEKERING AMPERE
BOSE HI-FI systeem F60 20
Beschikbaar F61 -
Stoelverwarming F62 15
Elektrische ruitbediening rechtsachter F63 20
Elektrische ruitbediening linksachter F64 20
Voeding inbouwvoorbereiding alarm F65 7,5
201WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 204 of 299

ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving voor het opladen
van de accu geldt slechts ter informatie.
Raadpleeg bij voorkeur het Lancia Servicenetwerk
om deze werkzaamheden te laten uitvoeren.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam
en met een laag ampèrage gedurende ongeveer 24
uur op te laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
VERSIES ZONDER Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de
accupolen; let daarbij op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit
alvorens de accu los te koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 155 van de accusensor
C op de minklem D van de accu los;
❒sluit de pluskabel van de acculader aan op de
plusklem E van de accu en de minkabel op de
klem van de sensor D zoals aangegeven in
de figuur;
❒schakel de acculader in. Schakel na het opladen
de acculader uit;
❒sluit na de acculader te hebben afgekoppeld de
stekker A fig. 155 terug op de sensor C aan
zoals aangegeven in de figuur.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, moet dit met de afstandsbediening
worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
"Alarmen" in "Ken uw auto").
BELANGRIJK
Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen.
Het opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed verluchte ruimte, ver
van open vuur en vonken: brand- en
ontploffingsgevaar.
202WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 205 of 299
BELANGRIJK
Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: ontdooi eerst de accu om
ontploffing ervan te voorkomen. Als de accu
bevroren is geweest, moet door vakbekwaam
personeel worden gecontroleerd of de cellen
niet beschadigd zijn en of de behuizing
geen scheuren vertoont, waardoor de giftige
en corrosieve vloeistof kan weglekken.
fig. 155
L0F0229
203WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 206 of 299
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIGAls het voertuig opgeheven moet worden, ga dan
naar een Lancia dealer die is uitgerust met een
garagekrik of een hefbrug.
SLEPEN VAN DE AUTODe trekhaak die bij de auto wordt geleverd
bevindt zich in de gereedschapshouder, onder de
mat in de bagageruimte.
MONTAGE VAN DE TREKHAAK
Verwijder de dop A fig. 156 (voorbumper) of A
fig. 157 (achterbumper) door met de hand op het
onderste gedeelte te duwen, neem de trekhaak B
fig. 156 (voorbumper) of B fig. 157
(achterbumper) uit het omhulsel in de
gereedschapshouder en draai het compleet in de
schroefdraad aan de voor- of achterzijde.
fig. 156
L0F0021
204WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 207 of 299

BELANGRIJK
Alvorens te slepen, moet de
contactsleutel op MAR en vervolgens
op STOP worden gezet, zonder de sleutel uit
het contactslot te nemen. Als de sleutel uit
het contactslot wordt genomen, wordt
automatisch het stuurslot ingeschakeld
waardoor de auto niet kan worden bestuurd.
BELANGRIJK
Maak voor de montage van de
trekhaak de schroefdraad zorgvuldig
schoon. Controleer of de trekhaak volledig
op de schroefdraadpen is gedraaid alvorens
de auto te slepen.
BELANGRIJK
Houd er rekening mee dat tijdens het
slepen de rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging niet
beschikbaar zijn, waardoor voor het
bedienen van het rempedaal en het sturen
meer kracht is vereist. Gebruik voor het
slepen geen soepele kabels en vermijd
bruuske bewegingen. Zorg tijdens het slepen
dat er geen onderdelen door de
sleepverbinding kunnen worden beschadigd.
Bij het slepen van de auto moet men zich
aan de wegenverkeerswetgeving houden,
zowel voor de trekhaak als voor het slepen
zelf. Start de motor niet wanneer de auto
wordt gesleept.
fig. 157
L0F0022
205WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 208 of 299
BELANGRIJK
Gebruik de trekhaken voor en achter
alleen voor noodgevallen. Het is
toegestaan de auto op korte afstanden te
slepen m.b.v. geschikte middelen conform de
wegenverkeerswetgeving (starre stang), om
de auto op de weg te verplaatsen om hem
gebruiksklaar te maken voor het slepen of
voor transport met takelwagen. Trekhaken
MOGEN NIET worden gebruikt om
voertuigen off-road (d.w.z. op het terrein) te
slepen of waar hindernissen zijn en/of voor
het slepen met kabels of andere niet-starre
hulpmiddelen. In overeenstemming met
voornoemde voorwaarden, moet men voor
het slepen twee voertuigen gebruiken (een
slepend en een gesleepte voertuig), beiden
zoveel mogelijk op één lijn.
206WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER