Page 89 of 299

BELANGRIJK
Voor een goede werking van de ESC-
en ASR-systemen is het van groot
belang de banden van alle wielen van
hetzelfde type, merk en maat zijn en dat ze
in perfecte conditie zijn.
BELANGRIJK
Het ESP blijft ook ingeschakeld
wanneer met het ruimtebesparend
reservewiel wordt gereden. Houd steeds
rekening met het feit dat het
ruimtebesparend reservewiel kleiner is dan
een normale band waardoor de grip lager is.
BELANGRIJK
Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is de
auto voorzien van de systemen ESC en ASR.
Pas het rijgedrag steeds aan in functie van
de conditie van het wegdek, het zicht en het
verkeer. De bestuurder is altijd
verantwoordelijkheid voor de
verkeersveiligheid.BRAKE ASSIST
Dit systeem, dat niet uitgeschakeld kan worden,
herkent eventuele noodstops (in functie van de
snelheid waarmee het rempedaal wordt ingetrapt).
Hierdoor kan het remsysteem sneller en
krachtiger ingrijpen. Het Brake Assist systeem
wordt uitgeschakeld in geval van storing in het
ESC systeem.
MSR
(Motor Schleppmoment Regelung)
Dit systeem is een onderdeel van het ABS systeem
dat het motorkoppel regelt bij bruusk
terugschakelen, om overmatige vertraging van de
tractiewielen te voorkomen. Dit is vooral van
nut op wegdekken met gebrekkige grip, waardoor
de auto niet meer stabiel blijft.
87WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 90 of 299

START&STOP SYSTEEMINLEIDING
Het Start&Stop-systeem zet automatisch de motor
af wanneer de auto stilstaat en start de motor
zodra de bestuurder terug wil rijden. Dit verhoogt
de efficiency van de auto dankzij een reductie
van het brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de geluidsoverlast.
Het systeem wordt geactiveerd telkens wanneer de
motor wordt gestart.
WERKING
Uitschakelmodus van de motor
Bij stilstaande auto, wordt de motor afgezet als de
versnellingspook in de vrijstand staat en het
koppelingspedaal niet is ingetrapt.
OpmerkingDe motor kan alleen automatisch
uitgezet worden nadat bij een snelheid is gereden
van meer dan circa 10 km/h om het herhaaldelijk
afzetten van de motor te voorkomen wanneer
erg traag wordt gereden.
Het symbool
verschijnt op de display als de
motor wordt afgezet.van de motor
Trap het koppelingspedaal in om de motor
opnieuw te starten.
HET SYSTEEM HANDMATIG
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Druk op knop
fig. 69 op het bedieningspaneel
van het dashboard om het systeem handmatig
in of uit te schakelen.
Inschakeling Start&Stop systeem
Wanneer het Start&Stop systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt een melding op de
display. In deze omstandigheid is de led op de
knop
gedoofd.
fig. 69
L0F0044
88
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Startmethode
Page 91 of 299

Uitschakeling Start&Stop systeem
Versies met multifunctioneel display: wanneer het
Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld,
verschijnt een melding op de display.
Versies met multifunctioneel display: wanneer het
Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld,
verschijnt het symbool
op de display.
De led boven de
knop brandt wanneer het
systeem is uitgeschakeld.
OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ DE MOTOR
NIET WORDT AFGEZET
Bij ingeschakeld systeem wordt, omwille van
comforteisen en veiligheidsredenen, de motor niet
afgezet onder de volgende omstandigheden:
❒nog koude motor;
❒buitengewoon lage buitentemperatuur;
❒onvoldoende acculading;
❒ingeschakelde achterruitverwarming;
❒ruitenwissers ingeschakeld op de maximale
snelheid;
❒bezig met regeneratie van het roetfilter (DPF)
(alleen bij dieselmotoren);
❒bestuurdersportier niet gesloten;
❒veiligheidsgordel van de bestuurder niet
omgelegd;
❒ingeschakelde achteruit (bijv. bij het parkeren);❒bij versies met automatische klimaatregeling
(voor bepaalde versies/markten), wanneer
een comfortabele temperatuur in het interieur
moet worden bereikt of bij ingeschakelde
MAX-DEF functie;
❒tijdens de inrijperiode, als het systeem wordt
geïnitialiseerd.
In dergelijke gevallen verschijnt een melding en
(voor bepaalde versies/markten) gaat het symbool
op de display knipperen.
Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het
Start&Stop-systeem worden
uitgeschakeld zodat de klimaatregeling kan
blijven werken.
89WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 92 of 299

OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ DE MOTOR
HERSTART
Omwille van comforteisen, inperking van de
uitstoot en om veiligheidsredenen kan de motor
weer automatisch worden gestart, zonder
tussenkomst van de bestuurder, onder de volgende
omstandigheden:
❒onvoldoende acculading;
❒ruitenwissers ingeschakeld op de maximale
snelheid;
❒onvoldoende onderdruk in het remsysteem
(bijvoorbeeld na meermaals intrappen van het
rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld als bergaf wordt
gereden)
❒als de motor langer dan circa 3 minuten is
afgezet door het Start&Stop-systeem;
❒bij versies met automatische klimaatregeling
(voor bepaalde versies/markten), om een
comfortabele temperatuur in het interieur
mogelijk te maken of bij ingeschakelde
MAX-DEF functie.
Wanneer een versnelling is ingeschakeld, kan de
motor alleen automatisch worden gestart door het
koppelingspedaal helemaal in te trappen. De
start wordt aan de bestuurder gemeld met een
bericht en, voor bepaalde versies/markten, gaat
het symbool
op de display knipperen.Opmerkingen
Als de bestuurder het koppelingspedaal niet
intrapt, kan de motor, 3 minuten na het afzetten,
alleen m.b.v. de contactsleutel worden gestart.
Als de motor onbedoeld is afgeslagen, bijvoorbeeld
door het koppelingspedaal te snel los te laten met
ingeschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is actief, dan kan men de motor
herstarten door het koppelingspedaal helemaal in
te trappen of door de versnellingspook in de
vrijstand te schakelen.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor heeft afgezet
en de bestuurder maakt zijn veiligheidsgordel los
en opent het bestuurdersportier of het
passagiersportier, dan kan men de motor alleen
herstarten m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op de hoogte gebracht door
een geluidssignaal, het knipperen van het symbool
op de display en bij sommige versies verschijnt
ook een melding op de display.
90
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 93 of 299

"ENERGY SAVING" FUNCTIE (voor bepaalde versies/markten) Als de bestuurder, na een automatische start van de motor, gedurende 3 minuten geen enkelehandeling uitvoert, dan schakelt het Start&Stop-systeem de motor definitief uit om brandstof tekunnen besparen. In dergelijke gevallen kan mende motor alleen herstarten m.b.v. decontactsleutel. Opmerking
De motor kan in elk geval draaiende
worden gehouden door het Start&Stop-systeem uitte schakelen. ONREGELMATIGE WERKING Indien zich een storing voordoet, wordt het Start&Stopsysteem uitgeschakeld. De bestuurderwordt op de hoogte gebracht van de storing doorhet knipperen van het symbool
op de display
(bij sommige versies verschijnt een melding op dedisplay). Wendt u in dergelijke gevallen altijdtot het Lancia Servicenetwerk.
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE AUTO Bij langdurige stilstand van de auto, moet men bijzonder opletten dat de stroomvoorziening vande accu wordt onderbroken. Ga als volgt te werk: koppel de stekker A fig. 70 (druk op knop B) van de accusensor C op deminklem D van de accu los. Koppel deze sensornooit van de accu los, behalve bij vervanging vande accu.
BELANGRIJK
Raadpleegsteedshet
Servicenetwerk alvorens de accu te
vervangen. Vervang de accu door eenexemplaar van hetzelfde type (HEAVYDUTY) en met identieke specificaties.
fig. 70
L0F0083
91WEGWIJS IN UWAUTOVEILIGHEID STARTEN EN RIJDEN LAMPJES EN BERICHTEN NOODGEVALLENONDERHOUD EN ZORG TECHNISCHE GEGEVENS ALFABETISCH REGISTER
Lancia
Page 94 of 299
STARTEN MET HULPACCU
Wanneer men met een hulpaccu moet starten, mag
de minkabel (–) vanaf de hulpaccu nooit in
verbinding worden gebracht met de minpool A fig.
71 van de accu in de auto. Sluit de minkabel aan
op een massapunt op de motor of op de
versnellingsbak.BELANGRIJKE OPMERKINGEN
BELANGRIJK
Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat. Volg
de instructies op die zijn aangegeven op
het plaatje op de voorste traverse fig. 72. Wij
adviseren om de contactsleutel uit te nemen
als er zich nog inzittenden in de auto
bevinden. Verlaat de auto na de
contactsleutel te hebben uitgenomen of in de
stand STOP te hebben gedraaid. Wees er
zeker van dat tijdens het tanken de motor is
afgezet en de sleutel in de stand STOP is
gedraaid.
fig. 71
L0F0084
fig. 72
L0F0204
92
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 95 of 299

EOBDHet EOBD-systeem (European On Board
Diagnosis) voert een doorlopende diagnose uit op
die componenten op de auto die van invloed
zijn op de uitstoot van uitlaatgassen. Bovendien
verwittigt het systeem de bestuurder door het
branden van het lampje op het
instrumentenpaneel en het verschijnen van een
melding op het instelbare multifunctionele display
(voor bepaalde versies/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en meldingen”)
Het doel van het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) is:
❒de werking van het systeem controleren;
❒signaleren wanneer de emissiewaarden stijgen;
❒de noodzaak voor het vervangen van
beschadigde onderdelen aangeven.
Ook beschikt het systeem over een
diagnosestekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de regeleenheid
opgeslagen storingscodes en de specifieke
parameters voor diagnose en werking van de
motor kunnen worden uitgelezen.
BELANGRIJK Na de storing te hebben verholpen
zal het Lancia Servicenetwerk zorgen voor een
complete controle van het systeem, tests verrichten
op een proefbank en zo nodig, een proefrit maken
die ook lange afstandsritten kan omvatten.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE"Dit systeem werkt alleen als de contactsleutel in de
stand MAR staat en bij draaiende motor. Met de
stuurbekrachtiging kan de bestuurder de
benodigde kracht voor het verdraaien van het
stuurwiel regelen in functie van de
rijomstandigheden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel snel wordt
gedraaid, is de complete werking van de
stuurbekrachtiging reeds na 1-2 seconden
beschikbaar.
93WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 96 of 299

INSCHAKELING/UITSCHAKELING
CITY-FUNCTIE
Druk op de knop CITY fig. 73 om de functie
in/uit te schakelen. Als deze functie wordt
ingeschakeld, verschijnt het opschrift CITY op de
display (bij sommige versies verschijnt het
opschrift CITY op het instrumentenpaneel).
Wanneer de CITY-functie is ingeschakeld, draait
het stuur erg licht, waardoor makkelijker kan
worden geparkeerd: deze instelling van de
stuurbekrachtiging is daarom bijzonder geschikt
voor het rijden in de stad.
BELANGRIJK
Demontage-/
montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bv. bij montage van
een diefstalbeveiliging) zijn ten strengste
verboden. Zulke werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de garantie en
de veiligheid in gevaar brengen waardoor de
auto niet meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
BELANGRIJK De benodigde kracht voor het
verdraaien van het stuurwiel kan toenemen bij
langdurige parkeermanoeuvres; dit is een normaal
verschijnsel om te voorkomen dat de motor voor
de stuurbekrachtiging oververhit kan raken. In
dergelijke gevallen zijn dus geen reparaties vereist.
Wanneer de auto een volgende keer weer wordt
gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal
functioneren.
fig. 73
L0F0082
94
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER