OpmerkingHet “Geprogrammeerd
onderhoudsschema” voorziet elke 30.000 km (of
het equivalent in mijl) of ieder jaar in een
servicebeurt. Deze melding verschijnt automatisch
wanneer de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, vanaf 2.000 km (of het equivalent in
mijl) voor de servicebeurt. Deze melding wordt
elke 200 km (of het equivalent in mijl) herhaald.
Onder de 200 km wordt deze melding met kortere
intervallen weergegeven. De melding is
afhankelijk van de meeteenheid die is ingesteld,
d.w.z. in km of mijl. Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en de sleutel
in de stand MAR wordt gedraaid, verschijnt de
melding "Service" op de display, gevolgd door het
aantal resterende kilometers of mijlen. Neem
contact op met het Lancia Servicenetwerk om de
werkzaamheden van het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" te laten verrichten en de
melding te resetten.Airbag passagier (Inschakeling/uitschakeling
passagiersairbag en zijairbags
Deze functie zorgt voor de in-/uitschakeling van
de airbags aan de passagierszijde.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop
en, nadat de melding "Bag
pass: Off) (om uit te schakelen) of de melding
(Bag pass: On) (voor het inschakelen) op de
display is verschenen door het indrukken van de
knop
en
, druk nogmaals op de knop
;
❒op de display verschijnt een
bevestigingsmelding;
❒druk op de knoppen
of
om "Ja" te
selecteren (om het inschakelen/uitschakelen te
bevestigen) of "Nee" (om te annuleren);
❒druk kortstondig op de knop: er verschijnt
een bevestigingsmelding van de gekozen
instelling en er wordt teruggekeerd naar het
menuscherm. Druk kortstondig op de knop om
terug te keren naar het standaardscherm zonder
op te slaan.
Sluit menu af
Deze functie zorgt voor het afsluiten van de
menu-instellingen. Druk kortstondig op de knop
om terug te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan. Druk op de knop
om terug
te keren naar de eerste menuoptie (Piep
snelheid).
20
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TRIP COMPUTERAlgemene informatie
De Trip computer geeft informatie over de
werking van de auto weer op de display, wanneer
de contactsleutel in stand de MAR staat. Met
deze functie kunnen twee afzonderlijke functies
worden aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee grootheden tijdens reis van de
auto worden vastgelegd. Beide functies werken
onafhankelijk van elkaar.
Beide functies kunnen gereset worden (reset –
begin van een nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
❒Buitentemperatuur (voor LPG/Natural Power
versies uitgerust met multifunctioneel display)
❒Bereik
❒Afgelegde afstand
❒Gemiddeld verbruik
❒Huidig verbruik
❒Gemiddelde snelheid
❒Reistijd.
“Trip B” geeft informatie over:
❒Afgelegde afstand B
❒Gemiddeld verbruik B
❒Gemiddelde snelheid B
❒Reistijd B.Opmerking“Trip B” kan worden uitgeschakeld
(zie “Trip B inschakelen”). De parameters
“Bereik” en “Huidig verbruik" kan niet worden
gereset.
Weergegeven waarden
Bereik
Geeft de afstand weer die nog afgelegd kan
worden met de brandstof die in de tank aanwezig
is. Op de display verschijnt de melding “----”
als:
❒het bereik kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
❒de auto lang stilstaat met een draaiende motor.
BELANGRIJK Het bereik kan variëren in functie
van verschillende factoren: de rijstijl, het type
route (snelweg, stadsverkeer, bergwegen, etc…),
en de gebruiksomstandigheden van de auto
(beladingstoestand, bandenspanning, etc…). Bij
de programmering van een reis dient men
rekening te houden met deze factoren.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto heeft afgelegd
sinds het begin van een nieuwe reis.
21WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TRIP KNOP
Deze knop bevindt zich op de rechterhendel fig.
11. Wanneer de contactsleutel in de stand MAR
staat, kan met deze knop toegang worden
verkregen tot de hiervoor beschreven parameters
en kunnen de gegevens worden gereset om een
nieuwe reis te beginnen:
❒kort indrukken: weergave van de verschillende
gegevens;
❒lang indrukken: reset de gegevens en start een
nieuwe reis.
Nieuwe reis
Begint na een:
❒“handmatige” reset vanwege de gebruiker door
de betreffende knop in te drukken;❒“automatische” reset wanneer de “Afgelegde
afstand“ de waarde 9999,9 km bereikt of
wanneer de "Reistijd“ de waarde 99.59 bereikt
(99 uur en 59 minuten);
❒nadat de accu losgekoppeld is geweest.
BELANGRIJK Als het systeem wordt gereset
wanneer de parameters van “Trip A” of “Trip B”
worden weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van de betreffende functie gereset.
Werkwijze voor aanvang van een nieuwe reis
Houd de knop TRIP langer dan 2 seconden
ingedrukt wanneer de sleutel in de stand MAR
staat om te resetten.
fig. 10
L0F0032
fig. 11
L0F0079
23WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
naar de luchtroosters in het midden en aan de
zijkant van het dashboard om de borst en
het gelaat tijdens het warme seizoen te
verkoelen.naar de uitstroomopeningen in de
beenruimten voorin. Wegens de natuurlijke
neiging van warmte om op te stijgen, warmt
dit type verdeling het interieur zo snel
mogelijk op, waardoor onmiddellijk een
behaaglijk gevoel wordt verkregen.+
verdeling tussen uitstroomopeningen
beenruimten (warmste lucht) en
roosters op dashboard (koelste lucht).
+
verdeling tussen uitstroomopeningen
beenruimten en uitstroomopeningen
voorruit/voorste zijruiten. Dit type
verdeling biedt een doeltreffende
verwarming van het interieur en
voorkomt dat de ruiten beslaan.
Knop B MAX
- Activering MAX-DEF
functie
Wanneer op deMAXknop
wordt gedrukt,
activeert het systeem alle functies voor snel
ontwasemen/ontdooien, namelijk:
❒compressor aan (als de weersomstandigheden
geschikt zijn)
❒luchtrecirculatie uit
❒maximum instelling luchttemperatuur (HI)
❒ventilatorsnelheid op basis van de
koelvloeistoftemperatuur❒luchtstroom gericht op de voorruit en de voorste
zijruiten
❒Knop C
- Inschakeling/uitschakeling
aircocompressor
Wanneer de knop wordt ingedrukt, wordt de
compressor uitgeschakeld.
Wanneer de compressor is uitgeschakeld:
❒schakelt het systeem de luchtrecirculatie uit om
te voorkomen dat de ruiten beslaan;
❒is het niet mogelijk om lucht naar het interieur
te voeren met een lagere temperatuur dan de
buitentemperatuur (de temperatuur aangegeven
op de display gaat knipperen als het systeem
niet de verlangde comfortsituatie kan
garanderen);
❒kan de ventilatorsnelheid handmatig gereset
worden (bij ingeschakelde compressor kan
de ventilatie niet onder een staafje op de display
zakken).
Knop D- Interne luchtrecirculatie
aan/uit
Men adviseert de interne luchtrecirculatie in te
schakelen in de file of in tunnels, om te
voorkomen dat vervuilde lucht in het interieur
komt.
Bij lage temperaturen of als de compressor uit is,
wordt de recirculatie uitgezet om beslagen ruiten
te voorkomen.
42
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA) VERVALLEN
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen
en de sleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
verschijnt de melding "Service" op het
herconfigureerbaar multifunctioneel display,
gevolgd door het aantal resterende kilometers of
mijlen. Neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten
verrichten en de melding te resetten.
165WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING .............................................................263
TIPS ......................................................................263
TECHNISCHE GEGEVENS .................................265
Luidsprekers voor Basic Audio specificatie .............265
Luidsprekers voor 360° HI-FI MUSIC specificatie ..265
SNELGIDS ..............................................................266
Algemene functies ..................................................267
Radiofuncties .........................................................268
CD-functies ............................................................268
Media Player functies (alleen bijBlue&Me™) ......269
BEDIENINGSTOETSEN OP STUURWIEL .............270
INLEIDING .............................................................271
FUNCTIES EN AFSTELLINGEN ............................272
INSCHAKELING AUTORADIO .............................272
UITSCHAKELING AUTORADIO ..........................272
RADIOFUNCTIES KIEZEN...................................272
CD-FUNCTIE KIEZEN .........................................273
GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRON ....................273
VOLUMEREGELING ............................................273
MUTE/PAUSE FUNCTIE ......................................273
GELUIDSINSTELLINGEN....................................273
TOONREGELING (lage/hoge tonen) .....................274
BALANSREGELING..............................................274
FADERREGELING ................................................275
LOUDNESSFUNCTIE ...........................................275
EQ-FUNCTIE .......................................................275
FUNCTIE USER EQ SETTINGS ..........................276
MENU....................................................................276
AF SWITCHING functie .......................................277
TRAFFIC INFORMATION functie .........................277REGIONAL MODE functie ...................................278
MP3 DISPLAY functie ...........................................279
SPEED VOLUME functie .....................................279
RADIO ON VOLUME functie ................................280
SPEECH VOLUME functie ...................................280
AUX OFFSET functie ...........................................281
RADIO OFF functie ..............................................281
SYSTEM RESET functie ........................................281
VOORBEREIDING VOOR INBOUW TELEFOON .281
DIEFSTALBEVEILIGING......................................282
RADIO (TUNER) .....................................................283
INLEIDING ...........................................................283
KEUZE GOLFBAND .............................................283
VOORKEUZETOETSEN .......................................283
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION ...............................................................283
AUTOMATISCHE AFSTEMMING .........................284
HANDMATIGE AFSTEMMING .............................284
AUTOSTORE FUNCTIE .......................................284
ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN ................285
EON FUNCTIE (Enhanced Other Network)...........285
STEREO-UITZENDINGEN ...................................285
CD-SPELER ............................................................285
INLEIDING ...........................................................285
KEUZE VAN DE CD-SPELER ..............................285
INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD ..............286
DISPLAY-INFORMATIE ........................................286
KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit)...........287
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS ............................................................287
PAUZE-FUNCTIE .................................................287
261
AUTORADIO
RadiofunctiesToets Functies Methode
Radiostation zoeken:
- Automatisch zoeken
- Handmatig zoekenAutomatisch zoeken:
of
toets indrukken
(langer ingedrukt houden voor snel
vooruitzoeken)
Handmatig zoeken:
of
toets indrukken
(langer ingedrukt houden voor snel
vooruitzoeken)
123456Huidige radiostation opslaanToetsen 1 t/m 6 voor preset/geheugen langer
ingedrukt houden
Opgeslagen radiostation oproepenToetsen 1 t/m 6 voor preset/geheugen kort
indrukken
CD-functiesToets Functies Methode
CD uitwerpen Toets kort indrukkenVorige/volgende nummer weergeven
of
toets kort indrukken
CD-nummer snel vooruit-/terugspoelen
of
toets langer ingedrukt houden
Vorige/volgende map weergeven (bij CD-
MP3)
of
toets kort indrukken
268
AUTORADIO
CD-FUNCTIE KIEZEN
Door kortstondig op de MEDIA toets te drukken,
kan de CD-functie gekozen worden.
GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRON
Als een andere functie (bijv. de radio) wordt
gekozen, terwijl naar een CD wordt geluisterd, dan
wordt de weergave onderbroken en weer vanuit
hetzelfde punt hervat als naar de CD-bron wordt
teruggekeerd.
Als een andere functie wordt gekozen terwijl naar
de radio wordt geluisterd, dan wordt afgestemd op
het laatst gekozen station als weer naar de radio
wordt teruggekeerd.
VOLUMEREGELING
Draai de
(ON/OFF) toets/knop om het volume
te regelen.
Als het volumeniveau wordt gewijzigd tijdens het
uitzenden van verkeersinformatie, dan blijft deze
nieuwe instelling slechts gehandhaafd tot het einde
van deze verkeersinformatie.MUTE/PAUSE FUNCTIE
(reset van volume)
Druk kortstondig op de
toets op de Mute-functie
te activeren. Het volume zal geleidelijk afnemen en
het opschrift “RADIO Mute” (bij radiogebruik) of
“PAUSE” (bij gebruik van de CD-speler) zal op
het display verschijnen.
Druk opnieuw op de
toets om de Mute-functie
uit te schakelen. Het volume wordt geleidelijk
verhoogd tot het eerder ingestelde niveau.
Wanneer het volumeniveau wordt gewijzigd met de
hiervoor bestemde toetsen, dan wordt de Mute-
functie uitgeschakeld en het volume ingesteld op
het nieuwe gekozen niveau.
Bij geactiveerde Mute-functie, wordt deze
genegeerd wanneer verkeersinformatie
binnenkomt (als de TA-functie is geactiveerd) of
als een noodbericht wordt ontvangen. De functie
wordt weer ingeschakeld wanneer het bericht
beëindigd is.
GELUIDSINSTELLINGEN
De functies van het audiomenu zijn afhankelijk
van de geactiveerde bron: AM/FM/CD/Media
Player (alleen metBlue&Me™) /AUX (alleen met
Blue&Me™, voor bepaalde uitvoeringen/markten,
indien aanwezig).
Druk kortstondig op de
toets om de
audiofuncties te veranderen.
273
AUTORADIO