Page 209 of 299

ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDJuist onderhoud is uiterst belangrijk voor een
lange levensduur van de auto onder optimale
omstandigheden.
Lancia heeft een reeks controles en
onderhoudsbeurten opgesteld die elke 30.000
kilometer (benzineversies) of elke 35.000
kilometer (dieselversies) uitgevoerd moeten
worden.
Vóór 30.000/35.000 km en vervolgens tussen elke
twee servicebeurten is het sowieso nodig om
bepaalde items van het Geprogrammeerde
Onderhoudsplan te controleren (bijv. periodieke
controle van het niveau van de vloeistoffen,
bandenspanning, etc.).
De servicebeurten van het Geprogrammeerde
Onderhoud worden volgens een vast tijdsschema
door het Lancia Servicenetwerk uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles
van het geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na toestemming van
de klant. Als de auto dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers, dan moet een
korter interval tussen de onderhoudsbeurten
worden aangehouden.WAARSCHUWING
Op 2000 km vóór de volgende servicebeurt zal de
display een melding tonen.
De servicebeurten van het Geprogrammeerde
Onderhoud zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het vervallen van
de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Lancia Servicenetwerk
onmiddellijk te informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de volgende
servicebeurt.
207WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 210 of 299

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMABENZINE-UITVOERINGEN
De servicebeurten moeten elke 30.000 km of om de 24 maanden uitgevoerd worden.km x 1000 30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknip-
perlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak, lampje instrumen-
tenpaneel, enz.) controleren●●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers
afstellen.●●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemp-
laatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem)
en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●●
Remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage controleren●●●●●●
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage con-
troleren●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, remmen/
hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●●
Spanning van aandrijfriem(en) hulporganen controleren (versies zonder
automatische riemspanner) (of elke 24 maanden)●●
208WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 211 of 299

km x 1000 30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Conditie van getande distributieriem controleren (behalve 0.9 TwinAir 85
pk motor)●●
Klepspeling controleren en zo nodig afstellen (1.2 8V 69 pk versie)●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●●
Olieniveau versnellingsbak controleren●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●●
Bougies vervangen●●●●●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen●
Vervanging van de getande distributieriem (behalve 0.9 TwinAir 85 pk
motor)
(1)
●
Luchtfilterelement vervangen●●●
Motorolie en oliefilter vervangen (of elke 24 maanden)
(2)
●●●●●●
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)●●●
Pollenfilter vervangen (of elke 12 maanden)●●●●●●
(1) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koud klimaat, gebruik in de stad,
langdurig stationair draaien) om de vier jaar worden vervangen of in elk geval om de vijf jaar.
(2) Als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, dan moeten de motorolie en het motoroliefilter elke 12 maanden worden
vervangen.
209WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 212 of 299

DIESELUITVOERINGEN
De servicebeurten moeten elke 35.000 km of om
de 24 maanden uitgevoerd worden.km x 1000 35 70 105 140 175
Maanden 24 48 72 96 120
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknip-
perlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak, lampje instrumen-
tenpaneel, enz.) controleren●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers
afstellen.●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemp-
laatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem)
en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage controleren●●●●●
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage con-
troleren●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, remmen/
hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●
210WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 213 of 299

km x 1000 35 70 105 140 175
Maanden 24 48 72 96 120
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●
Olieniveau versnellingsbak controleren●●●●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Brandstoffilterelement vervangen●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen●
Luchtfilterelement vervangen●●●●●
Motorolie en oliefilter vervangen (of elke 24 maanden)
(1) (2)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)●●
Pollenfilter vervangen (of elke 12 maanden)●●●●●(1) Als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, dan moeten de motorolie en het motoroliefilter elke 12 maanden worden
vervangen.
(2)Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruikscondities van de
auto en wordt aangegeven met een brandend lampje of een melding op het instrumentenpaneel, of sowieso elke 24
maanden.
211WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 214 of 299

PERIODIEKE CONTROLESElke 1.000 km of vóór een lange reis controleren
en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof, remvloeistof en
ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning banden;
❒werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, etc.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en stand/
slijtage wisserbladen voor/achter.
Elke 3.000 km controleren en eventueel bijvullen:
motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK VAN DE AUTOAls vooral een intensief gebruik van de auto wordt
gemaakt, zoals:
❒het trekken van aanhangers of caravans;
❒het rijden op stoffige wegen;
❒talrijke korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij
buitentemperaturen onder het vriespunt;
❒vaak lang stationair draaiende motor of lange
afstanden bij lage snelheden of als de auto
lang niet wordt gebruikt;
dan moeten de volgende controles vaker worden
uitgevoerd dan is aangegeven in het
Geprogrammeerd onderhoudsschema:
❒remblokken van schijfremmen voor op conditie
en slijtage controleren;
❒slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren;
❒visueel de toestand controleren van: motor,
versnellingsbak, transmissie, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en
rubber elementen (hoezen, balgen, bussen
enz.);
❒laadtoestand accu en niveau accuvloeistof
(elektrolyt) controleren;
❒conditie van aandrijfriemen hulporganen visueel
controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en zo nodig
vervangen;
212WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 215 of 299
❒pollenfilter controleren en zo nodig vervangen;
❒luchtfilter controleren en zo nodig vervangen.
CONTROLE VAN
VLOEISTOFNIVEAUS
BELANGRIJK
Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte:
er kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
BELANGRIJK
Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de motor nog warm is:
gevaar voor brandwonden. Vergeet niet dat
bij een warme motor de ventilator
onverwacht kan inschakelen: kans op
verwonding. Sjaals, dassen of andere
loszittende kleding kunnen door de
bewegende onderdelen worden
meegetrokken.Wees voorzichtig bij het bijvullen en
meng nooit verschillende soorten
vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn
specifiek en het mengen ervan kan de auto
ernstig beschadigen.
213WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 216 of 299
0.9 TwinAir 85 pk versiesA. Motorolie dop/vulopening B. Motorolie peilstok C. Motorkoelvloeistof D. Ruitensproeiervloeistof voor voorruit/
achterruit/koplampsproeiers E. Remvloeistof F. Accu
F
E
CD
B
A
fig. 158
L0F0089
214WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER