Page 57 of 378

WAARSCHUWING!
•Achterwaarts gerichte kinderzitjes mogen
uitsluitend op de voorstoel van een auto
met passagiersairbag worden geplaatst als
deze airbag is uitgeschakeld. Bij opblazen
kan de airbag dan ernstig en zelfs dodelijk
letsel toebrengen aan de baby.
• Een foutief aangebracht kinder- of baby-
zitje kan op het kritieke ogenblik dienst
weigeren. Het kan losschieten bij een aan-
rijding. Het kind kan zo ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg daarom bij de
bevestiging van een kinderzitje de aanwij-
zingen van de fabrikant nauwgezet op.
• Een achterstevoren te bevestigen babyzitje
mag u alleen gebruiken op de achterbank.
In een achterstevoren te bevestigen baby-
zitje kan de baby ernstig of zelfs dodelijk
gewond raken wanneer u het zitje op de
voorstoel heeft gezet en dan de passagier-
sairbag wordt opgeblazen. Enkele tips om uw kinderzitje optimaal te ge-
bruiken:
•
Controleer voor de aanschaf van een kinder-
zitje of op een sticker is vermeld dat het zitje
voldoet aan alle van toepassing zijnde vei-
ligheidsnormen. Chrysler Group LLC raadt
aan om, voordat u een kinderzitje aanschaft,
dit eerst te testen in de auto op de stoel(en)
die u gaat gebruiken.
• Het kinderzitje moet zijn afgestemd op het
gewicht en de lengte van uw kind. Contro-
leer de sticker op het zitje en let op de
grenswaarden voor gewicht en lengte.
• Volg nauwkeurig de instructies op van de
fabrikant wanneer u een kinderzitje instal-
leert. Als u het zitje niet op de juiste wijze
installeert, functioneert het misschien niet
juist wanneer dat nodig is.
• Behalve bij de middelste zitplaats op de
achterbank zijn alle veiligheidsgordels voor
passagiers voorzien van speciale gespen.
De middelste zitplaats op de achterbank
heeft een rolautomaat die automatisch ver-
grendelt. Bij beide gordeltypen kan het
heupgedeelte stevig rond het kinderzitje worden getrokken, zodat geen borgclip
hoeft te worden gebruikt. Als de veiligheids-
gordel is voorzien van een speciale gesp,
kunt u de gordel aantrekken door het schou-
dergedeelte omhoog te trekken. (De speci-
ale gesp houdt de gordel strak, maar na
verloop van tijd zal de bevestiging van elk
kinderzitje losser worden. Controleer de gor-
del dus regelmatig en trek deze zo nodig
aan.) Bij veiligheidsgordels voor de middel-
ste zitplaats met een automatische rolver-
grendeling moet u de gordel uit de rolauto-
maat trekken totdat deze lang genoeg is om
door het kinderzitje te halen en de bevesti-
gingsplaat in de gesp te steken. Trek de
gordel vervolgens volledig uit de rolauto-
maat. Laat de gordelband nu terugrollen in
de gordelspanner en trek aan de losse gor-
delband om het heupgedeelte goed strak te
zetten rondom het kinderzitje. Raadpleeg
Automatische rolvergrendeling voor meer
informatie.
• Op de achterbank is het soms lastig om de
driepuntsgordel strak om het kinderzitje aan
te trekken, doordat de gesp of de gespslui-
ting zich te dicht bij de gordeldoorvoer aan
53
Page 58 of 378

het zitje bevindt. Maak dan de gesp los uit
de gespsluiting en draai het korte gordelge-
deelte aan de sluitingzijde een paar keer
rond om dit gedeelte korter te maken. Zet de
gesp weer vast, met de ontgrendelknop naar
buiten toe.
• Als u de gordel nog steeds niet stevig kunt
bevestigen of als door trekken en duwen aan
het kinderzitje de gordel loskomt, maak dan
de gesp los uit de sluiting. Draai vervolgens
de sluiting om en steek de gesp opnieuw in
de sluiting. Als het kinderzitje nu nog niet
stevig is vastgezet, moet u een andere zit-
positie proberen.
• Zet het kind in het zitje zoals de fabrikant dit
aangeeft.
• Wanneer u het baby- of kinderzitje niet ge-
bruikt, zet dit dan vast met de autogordel of
verwijder het uit de auto. Laat het zitje nooit
los in de auto liggen. Bij een noodstop of
ongeval kan het zitje de inzittenden of de
stoelrugleuningen raken en ernstig letsel ver-
oorzaken. Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die zwaarder zijn dan 9 kg en ouder
zijn dan één jaar kunnen in de auto voorwaarts
gericht meerijden. De voorwaarts gerichte kin-
derzitjes en in die positie geplaatste veelzijdig
bruikbare kinderzitjes zijn bedoeld voor kinde-
ren die tussen 9 tot 18 kg wegen en die ouder
zijn dan één jaar. Beide typen kinderzitjes wor-
den in de auto verankerd met behulp van de
heup/schoudergordel of met het ISOFIX-
systeem voor bevestiging van kinderzitjes (zie
ISOFIX — Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes).
Het verhogingszitje met gordelbevestiging is
bedoeld voor kinderen met een gewicht van
meer dan 18 kg en die nog te klein zijn om
goed in het autogordelsysteem te passen. Als
het kind met de rug tegen de rugleuning op de
zitting zit en de knieën niet kan buigen om de
benen te laten afhangen, moet het kind een
verhogingszitje met gordelbevestiging gebrui-
ken. Het kind en het verhogingszitje met gor-
delbevestiging worden bevestigd met behulp
van de driepuntsgordel. Kinderen te groot voor een verhogingszitje
Grote kinderen die gemakkelijk een schouder-
gordel dragen en zo lange benen hebben dat
deze vanaf de knie omlaag hangen als ze met
de rug tegen de rugleuning steunen, moeten
de driepuntsgordels gebruiken en op de ach-
terbank plaatsnemen.
•
Zorg dat het kind rechtop in de stoel zit.
• Leg de heupgordel laag over de heupen en
trek de gordel zo strak mogelijk aan.
• Controleer regelmatig of de autogordel goed
past. Door de bewegingen van het kind kan
de autogordel een foutieve positie aanne-
men.
• Als de schoudergordel het gezicht of de hals
raakt, plaats het kind dan verder naar het
midden van de auto toe. Sta nooit toe dat
een kind de schoudergordel onder de arm
door of achter de rug langs draagt.
54
Page 59 of 378

ISOFIX — Bevestigingssysteem voor
kinderzitjes
De achterbank van uw auto is uitgerust met het
zogeheten ISOFIX-bevestigingssysteem voor
kinderzitjes. Met het ISOFIX--systeem kunnen
kinderzitjes worden geïnstalleerd zonder ge-
bruik te maken van de autogordels. Hierbij
wordt het kinderzitje aan de carrosserie beves-
tigd met ankerpunten onder en ankerbanden
boven.
Er zijn nu ISOFIX--compatibele kinderzitjes ver-
krijgbaar. Kinderzitjes voorzien van ankerban-
den en haken voor bevestiging aan de boven-
ste ankerbanden zijn al langere tijd leverbaar.
Maak vooral gebruik van alle beschikbare mo-
gelijkheden om uw kinderzitje stevig in een
auto te bevestigen.
OPMERKING:
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem
gebruikt om een kinderzitje te installeren,
moet u ervoor zorgen dat alle veiligheids-
gordels die op dat moment niet worden
gebruikt, buiten het bereik van kinderen
worden gehouden. Vertel alle kinderen in het
voertuig dat een veiligheidsgordel geenspeelgoed is, en dat ze er niet mee mogen
spelen. Laat kinderen nooit zonder begelei-
ding achter in het voertuig.
De twee buitenste zitplaatsen zijn voorzien van
ankerpunten. Kinderzitjes met vaste, lage be-
vestigingen mogen uitsluitend op de buitenste
zitplaatsen worden geïnstalleerd. Ongeacht het
specifieke type lage bevestiging mag u
ISOFIX-compatibele kinderzitjes nooit zodanig
installeren dat twee zitjes een gemeenschap-
pelijk laag ankerpunt delen.
Als u ISOFIX-compatibele kinderzitjes naast
elkaar op de achterbank installeert, kunt u voor
de buitenste zitplaats de ISOFIX-ankerpunten
of de autogordel gebruiken, maar moet u voor
de middelste zitplaats de autogordel gebrui-
ken. Als de kinderzitjes niet ISOFIX-compatibel
zijn, kunt u deze uitsluitend bevestigen met de
autogordels. Raadpleeg
Het ISOFIX-
compatibele kinderzitje installeren voor speci-
fieke installatieaanwijzingen.
Het ISOFIX-compatibele kinderzitje
installeren
Wij verzoeken u dringend om bij het installeren
van het kinderzitje zorgvuldig de aanwijzingen van de fabrikant op te volgen. Niet alle kinder-
zitjes worden geïnstalleerd volgens deze be-
schrijving. Nogmaals: volg nauwgezet de aan-
wijzingen van de fabrikant op wanneer u een
kinderzitje installeert.
De lage ankerpunten in de achterbank zijn
ronde stangen aan de achterzijde van de zit-
ting, in de hoek die wordt gevormd door zitting
en rugleuning. Deze stangen zijn nog net zicht-
baar wanneer u tegen de zitting steunt om het
kinderzitje te installeren. U voelt deze stangen
wanneer u met de vinger langs de rand gaat
waar rugleuning en zitting samenkomen.
ISOFIX-ankerpunten
55
Page 60 of 378

Daarnaast bevinden zich bovenste ankerband-
punten achter iedere zitplaats op de achter-
bank, aan de achterzijde van de rugleuningen
van de buitenste zitplaatsen. U krijgt toegang
tot de bovenste ankerbandpunten achter de
achterste zitplaats door het beklede vloerpa-
neel weg te trekken van de stoelrugleuning,
waardoor de bovenste ankerbandpunten vrij-
komen.
WAARSCHUWING!
Gebruik hiervoor niet de bagageruimtehaken
op de laadvloer. Onjuist gebruik van de anker-
band kan ertoe leiden dat het kinderzitje niet
goed functioneert. Het kind kan zo ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.
De meeste, maar niet alle, kinderzitjes zijn aan
beide zijden voorzien van aparte banden. Deze
banden zijn voorzien van een haak of een
koppelstuk voor bevestiging aan het lage an-
kerpunt en van een systeem voor het strak stellen van de band. Voorwaarts gerichte kin-
derzitjes en sommige achterstevoren gerichte
babyzitjes hebben vaak ook een bevestigings-
band, een haak voor bevestiging aan de ban-
dankerpunten en een versteller waarmee u de
strakheid van de band regelt.
Maak eerst de verstellers van het kinderzitje
aan de onderste banden en aan de ankerband
los, zodat u de haken of koppelstukken gemak-
kelijker kunt vastmaken aan de ankerpunten in
de auto. Bevestig de onderste haken of kop-
pelstukken vervolgens aan de verankerings-
stangen, waarbij u bekledingsmateriaal van de
bank opzij duwt. Zoek het ankerpunt recht
achter de zitplaats waar u het kinderzitje
plaatst en bevestig de ankerband volgens de
kortste weg van het ankerpunt naar het kinder-
zitje.
Er bevinden zich twee bovenste boven-
ste ankerbandpunten aan de stoelrugleu-
ning, achter het afdekpaneel. Deze worden
zichtbaar nadat u het paneel naar beneden
hebt geklapt. Gebruik hiervoor niet de baga-
geruimtehaken op de vloer achter de stoel.
Trek tot slot de beide banden aan terwijl u het
kinderzitje naar achteren en omlaag tegen de
Het beklede vloerpaneel wegtrekken om
toegang te krijgen tot de bovenste ankerband
Bovenste ankerbandpunt
(aan achterzijde van stoelrugleuning)
56
Page 61 of 378

bank drukt, en trek de banden strak overeen-
komstig de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-ankers
kan ertoe leiden dat het kinderzitje niet goed
functioneert. Het kind kan zo ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg daarom bij de
bevestiging van een kinderzitje de aanwijzin-
gen van de fabrikant nauwgezet op.
Kinderzitjes installeren met de autogordels
De autogordels voor passagiers zijn uitgerust
met een geschakelde gordelspanner of met
automatische rolvergrendeling (ALR), die het
heupgordelgedeelte strak om het kinderzitje
gespannen houdt, zodat geen speciale ver-
grendelclip nodig is. Als de autogordel deze
speciale gesp heeft, trek dan aan het schou-
dergedeelte van de heup/schoudergordel om de gordel strak te trekken. Hoewel de gescha-
kelde gordelspanner de gordel strak aange-
trokken houdt, zal elk bevestigingsmecha-
nisme van kinderzitjes na verloop van tijd iets
losser raken. Controleer de gordel daarom re-
gelmatig en trek deze zo nodig nauwer aan.
Bij gordels met automatische rolvergrendeling
moet u de gordel uit de rolautomaat trekken
totdat deze lang genoeg is om door het kinder-
zitje te halen en de bevestigingsplaat in de
gesp steken. Trek de gordel vervolgens volle-
dig uit de rolautomaat. Laat de gordelband nu
terugrollen in de gordelspanner en trek aan de
losse gordelband om het heupgedeelte goed
strak te zetten rondom het kinderzitje. Raad-
pleeg “Automatische rolvergrendeling”.
Om een ankerband voor een kinderzitje te
bevestigen:
Voor achterstevoren te bevestigen kinderzitjes
die op de middelste zitplaats worden vastgezet
met de autogordels, is de middelste zitplaatsvoorzien van een ankerband om de armsteun
vast te zetten in verticale stand. Wanneer u de
armsteun naar beneden klapt, wordt de anker-
band voor de armsteun toegankelijk. De anker-
band bevindt zich achter de armsteun en is
vastgehaakt aan de kunststof achterzijde van
de zitting.
Ankerband voor de armsteun op
de middelste zitplaats
57
Page 62 of 378

Trek de ankerband omlaag om deze los te
maken van de kunststof achterzijde van de
zitting, klap vervolgens de armsteun omhoog
en bevestig daarna de bandhaak aan de lus
die zich aan de voorzijde van de armsteun
bevindt.Bij de middelste zitpositie leidt u de ankerband
over de stoelrugleuning en de hoofdsteun en
bevestigt u vervolgens de haak aan het anker-
punt dat zich aan de achterzijde van de bui-
tenste zitplaatsen bevindt. Bij de buitenste zit-
plaatsen leidt u de ankerband onder de
hoofdsteunen en bevestigt u de haak aan het
bovenste ankerpunt dat zich aan de achter-
zijde van de zitting bevindt. U krijgt toegang tot
de bovenste ankerbandpunten achter de ach-
terste zitplaats door het beklede vloerpaneel
weg te trekken van de stoelrugleuning, waar-
door de bovenste ankerbandpunten vrijkomen.
Ankerband voor de armsteun op
de middelste zitplaats bevestigd
Het beklede vloerpaneel wegtrekken om
toegang te krijgen tot de bovenste ankerband
Bovenste ankerbandpunt
(aan achterzijde van stoelrugleuning)
Bevestiging van de bovenste ankerband
58
Page 63 of 378

WAARSCHUWING!
•Door een verkeerd vastgemaakte anker-
band zal het kind het hoofd misschien te
veel kunnen bewegen en kan het kind
letsel oplopen. Gebruik alleen de anker-
punten pal achter het kinderzitje om de
ankerband voor het kinderzitje vast te ma-
ken.
• Gebruik hiervoor niet de bagageruimteha-
ken op de laadvloer. Onjuist gebruik van de
ankerband kan ertoe leiden dat het kinder-
zitje niet goed functioneert. Het kind kan zo
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als een voor-
airbag wordt opgeblazen. Een niet-aangelijnd
huisdier kan bij een noodstop of botsing als
projectiel door de auto worden geslingerd en
letsel oplopen of een passagier verwonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerijden op de
achterbank of in een speciale reismand die is
bevestigd met de autogordels.AANBEVELINGEN BIJ INRIJDEN
VAN DE MOTOR
De motor en aandrijflijn (versnellingsbak en as)
van uw auto hebben geen lange inrijperiode
nodig.
Rij gedurende de eerste 500 km niet te snel. Na
de eerste 100 km kunt u snelheden tot 80 of
90 km/h aanhouden.
Terwijl u met constante snelheid rijdt, vormt nu
en dan kort accelereren met plankgas, binnen
de grenzen van de geldende verkeersregels,
een goede bijdrage tot het inrijden. Accelere-
ren met plankgas in een lage versnelling kan
slecht zijn en moet worden vermeden.
De transmissieolie die de fabriek in de motor
heeft aangebracht, is een energiebesparend
smeermiddel van een hoge kwaliteit. Houd bij
het olie verversen rekening met de te verwach-
ten klimaatomstandigheden. Raadpleeg Onder-
houdsprocedures in Onderhoud van uw auto
voor de aanbevolen viscositeit en kwaliteitsklas-
sen. GEBRUIK GEEN NIET-REINIGENDE OF
ONVERMENGDE MINERALE OLIËN.
Een nieuwe motor kan bij de eerste duizenden
kilometers iets meer olie verbruiken. Dat is bij
het inrijden normaal en duidt niet op een pro-
bleem.
Aanvullende vereisten voor
dieselmotoren — Indien aanwezig
Vermijd in de eerste 1500 km zware belastin-
gen, bv. volgas rijden. Blijf onder 2/3 van het
maximum toelaatbaar toerental voor elke ver-
snelling. Schakel op het juiste tijdstip. Schakel
niet handmatig terug om te remmen.
VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers meenemen
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN DE BAGA-
GERUIMTE.
WAARSCHUWING!
• Laat nooit kinderen of dieren achter in een
in de zon geparkeerde en afgesloten auto.
De hitte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en zelfs
dodelijk zijn.
(Vervolgd)
59
Page 64 of 378

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Het is zeer gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de bagageruimte.
Bij een aanrijding lopen personen in de
bagageruimte een groter risico om ernstig
of zelfs dodelijk gewond te raken.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen en
autogordels.
• Zorg dat iedereen in uw auto een stoel
heeft en de autogordel op de juiste wijze
heeft omgedaan.
Uitlaatgassen
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroorzaken of
zelfs dodelijk zijn. Ze bevatten koolmonoxide
(CO), een kleur- en reukloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en vergifti-
ging veroorzaken. Houd u aan de volgende
veiligheidswenken om het inademen van
koolmonoxide te vermijden: Laat de motor niet langer in een gesloten
garage of beschutte ruimte draaien dan nood-
zakelijk is om de auto te verplaatsen.
Als u in een geparkeerde auto moet zitten met
een draaiende motor, stel dan de verwarming
of de koeling zodanig af dat er buitenlucht in de
auto wordt aangezogen. Zet de aanjager op de
hoogste snelheid.
Als u met open kofferdeksel/achterklep moet
rijden, zorgt u ervoor dat alle ramen zijn geslo-
ten en de aanjager van de airco in de hoogste
stand staat. Gebruik de hercirculatiestand
NIET.
De beste bescherming tegen koolmonoxide-
vergiftiging is een goed onderhouden uitlaat-
systeem.
Wanneer enige verandering in het uitlaatgeluid
is waar te nemen, als u uitlaatgassen in het
interieur ruikt of als de onder- of achterzijde van
de auto is beschadigd, is er mogelijk sprake
van lekkage in het uitlaatsysteem. Laat een
vakbekwaam monteur het volledige uitlaatsys-
teem en de naburige carrosseriedelen contro-
leren op breuk, schade, slijtage of verkeerde
montage. Open naden of losse verbindingen kunnen zorgen dat uitlaatgas binnendringt in
het interieur. Laat het uitlaatsysteem ook altijd
controleren wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olieverversing.
Laat indien nodig delen van het uitlaatsysteem
vervangen.
Veiligheidscontroles in de auto
Veiligheidsgordels
Controleer regelmatig de autogordels op
scheuren, rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen direct vervangen. Probeer
niet zelf de gordels aan te passen of uit elkaar
te halen.
De autogordelsystemen voorin moeten na een
aanrijding worden vervangen. De autogordels
moeten onmiddellijk worden vervangen als na
een aanrijding blijkt dat er beschadigingen zijn
ontstaan (verbogen gordelspanner, ge-
scheurde gordelband, enz.). Wanneer er ook
maar enige twijfel bestaat over de toestand van
de gordels of de rolautomaten, laat de gordel
dan vervangen.
60