Page 313 of 378

torkoelvloeistoffen (antivries) op basis van ethy-
leenglycol niet in open vaten of reservoirs te
bewaren. Laat ook geen vloeistof achter in
plassen op de grond. Schakel onmiddellijk
medische hulp in als een kind of huisdier
koelvloeistof heeft ingeslikt. Verwijder gemorste
vloeistof onmiddellijk.
Koelvloeistofpeil
Bij het expansiereservoir kunt u snel en duide-
lijk zien of er voldoende motorkoelvloeistof (an-
tivries) in het koelsysteem aanwezig is. Bij een
stationair draaiende motor en een normale tot
warme bedrijfstemperatuur dient het koelvloei-
stofniveau (antivries) binnen het op het reser-
voir aangegeven bereik te liggen.
Omdat de radiator normaal gesproken volledig
gevuld blijft, is het niet nodig de radiatordop te
verwijderen, tenzij u het koelvloeistofgehalte
(antivriesgehalte) wilt controleren of de motor-
koelvloeistof (antivries) wilt verversen. Maak uw
monteur hierop attent. Zolang de bedrijfstem-
peratuur van de motor in orde is, hoeft u het
expansiereservoir slechts eenmaal per maand
te controleren.Als de koelvloeistof (antivries) moet worden
bijgevuld, doet u dit via de vulopening van het
expansiereservoir. Vul nooit te veel vloeistof bij.
Voorzorgsmaatregelen
OPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers rijden de
auto stilzet, kunt u waterdamp zien opstij-
gen vanuit de voorzijde van het motorcom-
partiment. Dit is meestal het gevolg van een
hoge luchtvochtigheid, of van regen of
sneeuw die op de radiator is achtergebleven
en verdampt wanneer de thermostaatklep
opengaat, zodat er hete koelvloeistof (anti-
vries) in de radiator kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van de motorruimte
blijkt dat de radiator en de slangen geen de-
fecten vertonen, kunt u gerust met de auto
gaan rijden. De damp zal snel verdwijnen.
•
Vul niet te veel vloeistof bij in het expansie-
reservoir.
• Controleer het koelvloeistofgehalte (anti-
vriesgehalte) in de radiator en in het expan-
siereservoir. Als de koelvloeistof (antivries)
moet worden bijgevuld, moet ook de inhoud van het expansiereservoir worden be-
schermd tegen bevriezing.
• Als u regelmatig koelvloeistof (antivries)
moet bijvullen of het vloeistofpeil in het ex-
pansiereservoir niet daalt wanneer de motor
afkoelt, moet het koelsysteem door middel
van een druktest op lekkage worden gecon-
troleerd.
• Ter bescherming van de aluminium onderde-
len van uw motor tegen corrosie moet u erop
letten dat de motorkoelvloeistof (antivries)
altijd minimaal 50% HOAT-koelvloeistof (an-
tivries) en gedistilleerd water bevat.
• Controleer of de slangen tussen radiator en
expansiereservoir niet geknikt of verstopt
zijn.
• Houd de voorzijde van de radiator schoon.
Als uw auto is uitgerust met airconditioning,
reinigt u de voorzijde van de condensor.
• Vervang nooit de thermostaat voor een
zomer- of wintertype. Wanneer vervanging
noodzakelijk is, mag UITSLUITEND het ge-
specificeerde type thermostaat worden in-
gebouwd. Andere modellen kunnen een on-
309
Page 314 of 378

voldoende koelende werking, een hoger
brandstofverbruik en hogere uitlaatgaswaar-
den veroorzaken.
RemsysteemOm altijd optimale remprestaties te waarbor-
gen, moeten alle onderdelen van het remsys-
teem regelmatig worden gecontroleerd. Raad-
pleegOnderhoudsschema voor de juiste
onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is gevaarlijk
en kan ongevallen veroorzaken. Rijden met
de voet op het rempedaal veroorzaakt abnor-
maal hoge remtemperaturen, verhoogt de slij-
tage van de remblokken en kan leiden tot het
uitvallen van het remsysteem. Dan heeft u in
noodgevallen niet het volledige remvermogen
tot uw beschikking. Remvloeistofpeil controleren –
hoofdremcilinder
Het vloeistofpeil in de hoofdcilinder moet ge-
controleerd worden als er service onder de
motorkap wordt uitgevoerd, of meteen als het
waarschuwingslampje van het remsysteem
aangeeft dat er een systeemdefect is opgetre-
den.
De hoofdremcilinder is voorzien van een trans-
parant kunststof reservoir. De buitenzijde van
het reservoir is gemarkeerd met een
MAX -stip
en een MIN -stip. Het vloeistofniveau moet
tussen deze twee stippen blijven. Vul geen
vloeistof bij boven de MAX-markering, anders
kan lekkage bij de dop ontstaan.
Bij schijfremmen is het normaal dat het vloei-
stofpeil daalt naarmate de remvoeringen slij-
ten. Een onverwachte daling van het vloeistof-
peil kan worden veroorzaakt door lekkage. Het
systeem moet in dat geval worden gecontro-
leerd.
Zie Vloeistoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen in Onderhoud van uw voertuig
voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant aan-
bevolen remvloeistof. Zie Vloeistoffen,
Smeermiddelen en Originele Onderdelen
in Onderhoud van uw voertuig voor meer
informatie. Gebruik van de verkeerde rem-
vloeistof kan ernstige schade veroorzaken
aan uw remsysteem en/of de werking er-
van nadelig beïnvloeden. Het juiste type
remvloeistof is ook aangegeven op het
reservoir van de originele hoofdremcilinder
die in de fabriek geïnstalleerd is.
(Vervolgd)
310
Page 315 of 378

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Om vervuiling te voorkomen door materiaal
of vocht van buitenaf, dient u alleen nieuwe
remvloeistof te gebruiken, of remvloeistof
uit een hermetisch afgesloten vat. Houd de
dop op het reservoir van de hoofdremcilin-
der altijd vergrendeld. Remvloeistof in een
open vat neemt vocht op uit de lucht,
waardoor de remvloeistof een lager kook-
punt krijgt. De remvloeistof kan hierdoor
gaan koken tijdens hard of lang remmen,
waardoor de remmen niet meer werken. Dit
kan leiden tot een ongeval.
• Het bijvullen van het vloeistofreservoir met
te veel remolie kan leiden tot het morsen
van vloeistof op hete motoronderdelen,
waardoor de remolie vlam kan vatten.
Remvloeistof kan ook schade toebrengen
aan gelakte oppervlakken en vinyl. Let
daarom op dat er geen remvloeistof op
deze oppervlakken terecht komt.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Zorg dat er geen vloeistof op basis van
aardolie in de remvloeistof terechtkomt. De
afdichtingen van het remsysteem kunnen
hierdoor worden aangetast, waardoor de
remmen hun werking gedeeltelijk of geheel
kunnen verliezen. Dit kan leiden tot een
ongeval.
Vloeistof in voor- en achterasWanneer uw voertuig normaal onderhouden
wordt, is het niet noodzakelijk om periodiek het
peil van de vloeistoffen te controleren. Wanneer
om andere redenen onderhoud gepleegd
wordt aan het voertuig, dient ook de buitenkant
van de assen geïnspecteerd te worden. Wan-
neer u olielekkage vermoedt dient u het vloei-
stofpeil te controleren. Zie Vloeistoffen, Smeer-
middelen en Originele Onderdelen in
Onderhoud van uw voertuig voor meer infor-
matie. Vloeistofpeil vooras controleren
Het oliepeil van de vooras dient zich te bevin-
den tussen de onderrand van de vulopening en
minimaal 3 mm beneden de onderrand van de
vulopening.
De vul- en aftappluggen van de vooras dienen
vastgedraaid te worden met een aanhaalmo-
ment van 30 tot 40 Nm.
LET OP!
Trek de pluggen niet te vast. Hierdoor kunnen
ze beschadigd raken en gaan lekken.
Vloeistofpeil achteras controleren
Het oliepeil van de achteras dient zich te
bevinden tussen de onderrand van de vul-
opening en minimaal 3 mm beneden de onder-
rand van de vulopening.
Bij achterassen met aluminium huis dienen de
vul- en aftappluggen vastgedraaid te worden
met een aanhaalmoment van 30 tot 40 Nm). Bij
achterassen met gietijzeren huis dienen de vul-
en aftappluggen vastgedraaid te worden met
een aanhaalmoment van 30 tot 70 Nm.
311
Page 316 of 378

LET OP!
Trek de pluggen niet te vast. Hierdoor kunnen
ze beschadigd raken en gaan lekken.
Keuze van smeermiddel
Gebruik alleen de door de fabrikant aanbevo-
len vloeistof. Zie Vloeistoffen, Smeermiddelen
en Originele Onderdelen in Onderhoud van
uw voertuig voor meer informatie.
Tussenbak
Vloeistofpeil controleren
Controleer het tussenbakhuis op vloeistoflek-
ken. Als lekkage wordt gevonden, kan het peil
in de tussenbak worden gecontroleerd door de
vulplug te verwijderen aan de achterzijde van
het huis. Het vloeistofpeil moet tot aan de
onderrand van de vulplugopening staan als de
auto vlak staat.
Vloeistof bijvullen
Vul vloeistof bij via de vulopening tot de vloei-
stof uit de opening stroomt terwijl de auto vlak
staat. Aftappen
Verwijder eerst de vulplug en verwijder dan de
aftapplug. De aanbevolen torsie voor het vast-
schroeven van de afvoer en plug is 20 tot
34 N·m.
LET OP!
Zet pluggen bij het aanbrengen niet te strak
vast. U kunt deze zo beschadigen en lekkage
veroorzaken.
Keuze van smeermiddel
Gebruik alleen de door de fabrikant aanbevo-
len vloeistof. Zie Vloeistoffen, Smeermiddelen
en Originele Onderdelen in Onderhoud van
uw voertuig voor meer informatie.
Automatische versnellingsbak
Keuze van smeermiddel
Het is belangrijk het juiste smeermiddel voor de
versnellingsbak te kiezen, om een optimale
werking te verzekeren. Gebruik alleen de door
de fabrikant aanbevolen transmissievloeistof.
Zie Vloeistoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen in Onderhoud van uw voertuig
voor meer informatie. Het is belangrijk dat de versnellingsbakvloeistof het vereiste peil heeft
en dat u de aanbevolen vloeistof gebruikt.
LET OP!
Wanneer u een andere versnellingsbakvloei-
stof gebruikt dan aanbevolen door de fabri-
kant, kan daardoor de schakelwerking van de
versnellingsbak achteruitgaan en/of grijpt de
koppelomvormer schokkend aan. Bij gebruik
van een andere versnellingsbakvloeistof dan
aanbevolen door de fabrikant, moet u moge-
lijk ook vaker de versnellingsbakvloeistof en
het filter vervangen. Zie
Vloeistoffen, Smeer-
middelen en Originele Onderdelen in Onder-
houd van uw voertuig voor meer informatie.
Speciale additieven
Automatische transmissievloeistof (ATF) is een
hoogwaardig product waarvan de prestaties
door additieven nadelig kunnen worden beïn-
vloed. Daarom adviseren we u geen additieven
aan de transmissievloeistof toe te voegen. De
enige uitzondering op deze regel vormt het
toevoegen van speciale kleurstof om lekkage
op te sporen. Gebruik ook geen vloeibare af-
312
Page 317 of 378

dichtmiddelen omdat die juist schade aan af-
dichtingen kunnen toebrengen.
LET OP!
Spoel uw versnellingsbak niet met chemica-
liën, omdat die de versnellingsbak kunnen
beschadigen. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig.
Controle vloeistofpeil – Dieselmotor van
3,6 l en 3,0 l
Het is niet nodig om het vloeistofpeil regelmatig
te controleren. Om die reden is het systeem
niet voorzien van een peilstok.
Als u vloeistoflekkage of schakelproblemen
constateert, laat u het peil van de versnellings-
bakvloeistof controleren door uw erkende dea-
ler.
LET OP!
• Wanneer u een andere versnellingsbak-
vloeistof gebruikt dan aanbevolen door de
fabrikant, kan daardoor de schakelwerking
van de versnellingsbak achteruitgaan en/of
grijpt de koppelomvormer schokkend aan.
Wanneer een andere transmissievloeistof
dan door de fabrikant aanbevolen wordt
gebruikt, zal dit leiden tot frequentere ver-
versing van olie en het filter. Zie Vloeistof-
fen, Smeermiddelen en Originele Onderde-
len in Onderhoud van uw voertuig voor
meer informatie.
• De vloeistof is in de fabriek op het juiste peil
gebracht en vereist onder normale
gebruiksomstandigheden geen aandacht.
Als echter een vloeistoflek in de versnel-
lingsbak optreedt, moet u onmiddellijk con-
tact opnemen met een erkende dealer. De
versnellingsbak kan zo schade oplopen.
Uw erkende dealer beschikt over de juiste
hulpmiddelen om het vloeistofpeil nauw-
keurig bij te vullen. Controle vloeistofpeil – dieselmotor van
5,7L
Controleer het vloeistofpeil in de versnellings-
bak terwijl de motor op de normale bedrijfstem-
peratuur is. Die temperatuur wordt bereikt na
minstens 25 km rijden. Bij de normale bedrijfs-
temperatuur is de vloeistof te warm om met de
vingers in aanraking te blijven.
Om het vloeistofpeil op de juiste manier te
controleren, moet u de volgende procedure
volgen:
1. Laat de motor stationair draaien op de nor-
male bedrijfstemperatuur.
2. De auto moet op een vlakke ondergrond
staan.
3. Trek de handrem helemaal aan en trap het
rempedaal in.
4. Zet de versnellingshendel kort in elke ver-
snelling en eindig met de versnellingshendel in
PARK.
5. Verwijder de peilstok, wrijf de peilstok
schoon en steek deze opnieuw helemaal in.
313
Page 318 of 378

6. Verwijder de peilstok weer en let op het aan
beide zijden aangegeven vloeistofpeil. Het
vloeistofpeil moet bij normale bedrijfstempera-
turen tussen de markeringsgaatjes bijHOT
(bovenaan) op de peilstok staan. Het vloeistof-
peil wordt alleen betrouwbaar gemeten als er
een gelijkmatige olielaag aanwezig is aan
beide zijden van de peilstok. Als het niveau te
laag is, vult u zoals vereist bij via de peilstok-
buis. Vul nooit te veel vloeistof bij. Wacht na
bijvullen van vloeistof via de peilstokbuis min-
stens twee (2) minuten, zodat de olie volkomen
in de versnellingsbak is gestroomd voordat u
het peil opnieuw afleest.
OPMERKING:
Als het peil alleen kan worden gecontroleerd
beneden de bedrijfstemperatuur, dient het
vloeistofpeil tussen de twee COLD -gaatjes
onder aan de peilstok te staan als de vloei-
stoftemperatuur ca. 21 °C bedraagt (kamer-
temperatuur). Als het vloeistofpeil bij kamer-
temperatuur correct is vastgesteld, moet dit
tussen de markeringsgaatjes bij HOT (bo-
venaan) staan zodra de versnellingsbak een
temperatuur heeft van 82 °C. Het beste kan het peil echter worden gemeten bij de nor-
male bedrijfstemperatuur.
LET OP!
Vergeet echter niet dat als de temperatuur
van de vloeistof minder dan 10° C bedraagt
deze niet op de peilstok afgelezen kan wor-
den. Vul pas vloeistof bij als de temperatuur
hoog genoeg is om het peil precies te kunnen
aflezen.
7. Controleer op lekkage. Zet de handrem los.
Controleer of de peilstok weer correct is terug-
geplaatst, om te voorkomen dat vuil en water in
de versnellingsbak terechtkomen na controle
van het vloeistofpeil of na bijvullen. Het is
normaal als de peilstokdop iets terugveert uit
de afdichtpositie, wel moet de afdichting in de
peilstokbuis zitten en afsluiten.
Verzorging van de auto en
corrosiebescherming
Bescherming van carrosserie en lak tegen
corrosie
De aandacht die aan de carrosserie moet wor-
den besteed is sterk afhankelijk van de weer-
sinvloeden en het gebruik van de auto. Strooi-
zout in de winter en chemische producten die
in andere seizoenen op bomen en in wegber-
men gespoten worden hebben een sterk cor-
rosieve invloed op de carrosserie.
De onderstaande onderhoudsadviezen helpen
om de carrosserie van uw auto gedurende
lange tijd in optimale conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat door blootstelling van het
metaal aan weersinvloeden, doordat de lak en
beschermende coatings op uw auto werden
beschadigd of loslieten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
• strooizout, vuil en achterblijven van vocht.
• steenslag.
• insectenresten, teer en boomvocht.
314
Page 319 of 378

•zilte lucht in kuststreken.
• zure regen en industriële vervuiling.
Wassen
• Was uw auto regelmatig. Was uw auto altijd
in de schaduw met MOPAR Car Wash of
een niet-agressief autoreinigingsproduct en
spoel de panelen volledig af met schoon
water.
• Gebruik MOPAR Super Kleen Bug and Tar
Remover of een gelijkwaardig alternatief om
insecten, teer en andere neerslag van uw
auto te verwijderen.
• Gebruik een hoogwaardige was zoals MO-
PA R Cleaner Wax om aanslag en vuil te
verwijderen en de laklaag te beschermen.
Zorg dat u geen krassen maakt op de lak.
• Gebruik geen bijtende producten en polijst-
middelen die de glans of de dikte van het
lakwerk kunnen aantasten.LET OP!
• Gebruik nooit schurende reinigingsmidde-
len zoals staalwol of schuurpoeder, deze
veroorzaken krassen op het metaal en de
lak.
• Gebruik van elektrische wasinstallaties met
een vermogen van meer dan 1200 psi
(8274 kPa) kunnen de lak en de plakplaat-
jes beschadigen of respectievelijk verwijde-
ren.
Speciale verzorging
• Spuit de onderzijde van de auto regelmatig
schoon (minstens één keer per maand) wan-
neer u op bepekelde of stoffige wegen rijdt.
• Het is belangrijk dat de waterafvoeropenin-
gen aan de onderzijde van de portieren, de
schermen en de achterklep schoon en open
zijn. •
Als u steenslag of krassen in de lak ontdekt,
werk dergelijke plekjes dan meteen bij. Voor
de kosten van dergelijke reparaties is de
eigenaar van de auto verantwoordelijk.
• Wanneer de auto door een ongeval schade
heeft opgelopen aan de lak en de bescher-
mende coating, moet u deze zo spoedig
mogelijk laten repareren. Voor de kosten van
dergelijke reparaties is de eigenaar van de
auto verantwoordelijk.
• Wanneer u speciale ladingen zoals chemi-
caliën, kunstmest, zout enz. vervoert, moet u
goed opletten dat alles goed verpakt en
afgesloten is.
• Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, advi-
seren wij om bij uw dealer spatlappen te
laten monteren.
• Gebruik Mopar Touch Up Paint of een ge-
lijkwaardig product om krassen of beschadi-
gingen zo snel mogelijk bij te werken. Uw
erkende dealer heeft de lakstift die past bij
uw lakkleur.
315
Page 320 of 378

Onderhoud van de wielen en wielversiering
Alle wielen en wieldoppen moeten regelmatig
worden gereinigd met een milde zeep en water
om corrosie tegen te gaan. Dit geldt vooral
wanneer een coating van aluminium of chroom
is aangebracht. Gebruik MOPARWheel Clea-
ner wanneer de velgen erg vuil zijn, of neem
een niet-bijtend, niet-zuur reinigingsmiddel.
Gebruik geen schuursponsjes, staalwol, bor-
stel of een poetsmiddel voor metaal. Alleen
MOPAR reinigingsmiddelen of gelijkwaardige
middelen worden aanbevolen. Gebruik geen
ovenreiniger. Maak geen gebruik van automa-
tische wasstraten waarin zure reinigingspro-
ducten of harde borstels worden gebruikt.
Deze beschadigen de beschermende coating
van de velgen.
Reinigingsprocedure voor vlekwerende
stof – indien aanwezig
Vlekwerende stoelen kunnen op de volgende
wijze worden gereinigd:
• Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te
deppen met een schone, droge doek.
• Dep de vlek vervolgens met een schone,
vochtige doek. •
Voor hardnekkige vlekken brengt u Mopar
Total Clean of een milde zeepoplossing aan
op een schone, vochtige doek. Verwijder
zeepresten met een andere vochtige doek.
• Verwijder vetvlekken met behulp van MO-
PA R Multi-Purpose Cleaner, of een gelijk-
waardig middel, en een schone, vochtige
doek. Verwijder zeepresten met een andere
vochtige doek.
• Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of
enige andere vorm van bescherming op
vlekwerende producten.
Verzorging van het interieur
Gebruik MOPAR Total Clean of een gelijkwaar-
dig middel voor het schoonmaken van de be-
kleding en de vloermatten.
De interieurbekleding moet eerst worden gerei-
nigd met een vochtige doek, vervolgens met
een vochtige doek met MOPAR Total Clean of
een gelijkwaardig middel, en ten slotte, alleen
als dit echt nodig is, met een vochtige doek met
MOPAR Spot & Stain Remover of een gelijk-
waardig alternatief. Gebruik geen bijtende rei-
nigingsproducten of Armor All . Gebruik MO- PA R
Total Clean of een gelijkwaardig
alternatief voor het schoonmaken van vinylbe-
kleding.
Verzorging en reiniging van lederen
stoelbekleding
Voor het reinigen van lederen bekleding wordt
MOPAR Total Clean of een soortgelijk product
aanbevolen.
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het
best behouden door te reinigen met een zachte
doek die iets vochtig is. Stofdeeltjes of vuil
kunnen een schurend effect hebben en de
lederen bekleding beschadigen; verwijder
daarom direct met een vochtige doek. Hard-
nekkige aanslag kan gemakkelijk worden ver-
wijderd met een zachte doek en Mopar Total
Clean. Voorkom dat lederen bekleding wordt
doordrenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie,
reinigingsvloeistoffen, oplosmiddelen, afwas-
middelen of schoonmaakmiddelen op ammoni-
akbasis. Het gebruik van speciale onderhoud-
smiddelen voor leder is niet vereist om de
originele kwaliteit te behouden.
316