Page 33 of 378

OPMERKING:
•Wanneer een of ander obstakel de elek-
trisch bediende achterklep hindert bij het
openen of sluiten, beweegt de achterklep
automatisch in omgekeerde richting, als
er tenminste voldoende weerstand was.
• Aan de zijkanten van de achterklepope-
ning zijn beknellingsensors aangebracht.
Wanneer deze strips ergens iets worden
aangedrukt, beweegt de achterklep terug
naar de open stand.
• De toets voor het sluiten van de achter-
klep en de sluittoets op de dakconsole
werken alleen wanneer de elektrische
achterklep volledig is geopend. Als de
achterklep niet volledig opent, drukt u op
de Achterklep-knop op de sleutelhouder
om de achterklep volledig te openen.
Druk vervolgens nogmaals op de knop
om de achterklep te sluiten.
• Als er aan de achterklephendel wordt ge-
trokken, terwijl de achterklep aan het slui-
ten is, gaat de achterklep weer helemaal
open. •
Als er aan de achterklephendel wordt ge-
trokken, terwijl de achterklep zich opent,
wordt de aandrijving van de achterklep
uitgeschakeld en kan deze handmatig
worden bediend.
• De toetsen voor de elektrisch bediende
achterklep werken niet als het voertuig in
een versnelling staat of als de snelheid
meer dan 0 km/uur bedraagt.
• De elektrisch bediende achterklep werkt
niet bij minder dan 30°C of meer dan
65°C. Verwijder eventueel sneeuw of ijs
van de achterklep voordat u een elektri-
sche achterklepschakelaar indrukt.
• Als de elektrische achterklep binnen één
beweging meerdere keren op een obsta-
kel stuit, stopt het systeem automatisch
en moet u de klep handmatig openen of
sluiten.
• Als de achterklep op uw voertuig elek-
trisch sluit en u schakelt in de eerste
versnelling, dan sluit de achterklep zich
volledig. Maar als het voertuig beweegt,
wordt er wellicht een hindernis opge-
merkt.WAARSCHUWING!
• Wanneer u met geopende achterklep rijdt,
kunnen giftige uitlaatgassen in het interieur
gezogen worden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u of uw passagiers.
Houd de achterklep dicht terwijl u rijdt.
• Wanneer u toch met open achterklep moet
rijden, zorg dan dat alle ramen gesloten zijn
en dat de aanjager van de airco op de
hoogste stand staat. Schakel de circulatie-
stand niet in.
In de openstand wordt de achterklep onder-
steund door gasveersteunen. De gasdruk in
deze steunen daalt echter bij koud weer en dan
moet u mogelijk ook zelf iets ondersteunen bij
het openen van de achterklep.
29
Page 34 of 378

VEILIGHEIDSGORDELSYSTEMENEen zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in
uw auto is het beveiligingssysteem voor de
inzittenden:
•Driepuntsgordels voor alle passagiers
• Geavanceerde airbags aan de voorkant voor
de bestuurder en passagier
• Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de
bovenkant van de voorstoelen (geïntegreerd
in de hoofdsteun)
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Extra gordijn-zij-airbags (SABIC) voor de be-
stuurder en de passagiers die naast een
raam zitten — indien aanwezig
• Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB) —
indien aanwezig
• Een krachtabsorberende stuurkolom en
stuur.
• Kniebescherming/-blokkering voorpassa-
giers. •
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
gordelspanners, die de inzittenden betere
bescherming bieden, doordat tijdens aanrij-
dingen de door inzittenden uitgeoefende
krachten gecontroleerd worden opgevan-
gen.
• Alle veiligheidsgordels (behalve die van de
bestuurder) hebben een automatisch ver-
grendelintrekmechanisme (ALR) dat de vei-
ligheidsgordel op zijn plaats vergrendelt
door de riem helemaal uit te trekken en
vervolgens de riem op de gewenste lengte
aan te passen om een kinderzitje te beves-
tigen of een groot voorwerp op de stoel vast
te maken— indien aanwezig
Als u kinderen vervoert die te klein zijn voor de
normale veiligheidsgordels, kunt u de veilig-
heidsgordels of de ISOFIX-voorziening ook ge-
bruiken om baby- en kinderzitjes te bevestigen.
Raadpleeg ISOFIX — Bevestigingssysteem
voor kinderzitjes voor meer informatie. OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde voor-airbags wordt in meerdere sta-
dia geactiveerd. De airbag kan zo meer of
minder krachtig worden opgeblazen, afhan-
kelijk van de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig
door. Hier wordt uitgelegd hoe u het beveili-
gingssysteem voor inzittenden op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en uzelf opti-
maal te beschermen.
WAARSCHUWING!
Bij een ongeval bestaat het risico dat u en uw
passagiers aanmerkelijk ernstiger letsel oplo-
pen wanneer de veiligheidsgordels niet op de
juiste wijze worden gedragen. U kunt in aan-
raking komen met de binnenkant van uw auto
of met andere passagiers of u kunt uit de auto
worden geslingerd. Zorg altijd dat u en uw
passagiers in uw auto de autogordels op de
juiste wijze dragen.
30
Page 35 of 378

Gesp de autogordel altijd aan, ook tijdens korte
ritten, ook al bent u een ervaren bestuurder.
Een andere bestuurder kan fouten maken en
een ongeval veroorzaken waarbij u betrokken
raakt. Dit kan ver van huis gebeuren, maar ook
bij u in de straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat autogordels
levens redden en bij ongevallen de zwaarte
van letsels kunnen verminderen. Zeer ernstig
letsel komt voor als personen uit de auto wor-
den geslingerd. Autogordels voorkomen dit en
verminderen de kans op letsel door aanraking
met de binnenkant van de auto. Iedere inzit-
tende van een motorvoertuig hoort te allen tijde
een autogordel te dragen.
DriepuntsgordelsAlle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels. Het rolmechanisme van de
autogordels blokkeert alleen bij zeer abrupt
stoppen of ongevallen. Daardoor kan het
schoudergedeelte van de gordel onder nor-
male omstandigheden vrij bewegen. Bij onge-
vallen zal de gordel echter blokkeren en het
risico verkleinen dat u hard in aanraking komt
met het interieur van de auto of uit de auto
wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
•Het foutief gebruik van de autogordel is
gevaarlijk. Autogordels zijn zo ontworpen
dat ze over het zwaardere beendergestel
van het lichaam heen gedragen worden.
Dit zijn de sterkste lichaamsdelen, die het
beste in staat zijn om de vrijkomende
krachten bij een ongeval op te vangen. Als
uw autogordel niet op de juiste plaatsen om
uw lichaam sluit, kan bij ongevallen de
zwaarte van uw letsel aanmerkelijk toene-
men. U kunt inwendig letsel oplopen of
gedeeltelijk onder de autogordel vandaan
glijden. Volg deze instructies om uw auto-
gordel veilig te dragen en uw passagiers te
beschermen.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Twee inzittenden mogen nooit tegelijkertijd
van één enkele autogordel gebruikmaken.
Deze twee personen kunnen tijdens een
ongeval met een klap tegen elkaar komen
en elkaar zo ernstig verwonden. Gebruik
nooit een driepuntsgordel of een heupgor-
del voor meer dan één persoon, ook niet
samen met kleine kinderen.
• Het is gevaarlijk om tijdens het rijden per-
sonen te vervoeren in de bagageruimte,
zowel binnen als buiten de auto. Bij een
ongeval lopen personen in de bagage-
ruimte een groter risico op ernstig of dode-
lijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen en
autogordels.
• Zorg dat iedereen in uw auto een stoel
heeft en de autogordel op de juiste wijze
heeft omgedaan.
31
Page 36 of 378

Gebruiksinstructies voor
driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier. Ga
achterover zitten en stel de stoel in.
2. De gesp van de autogordel bevindt zich
boven de rugleuning van uw stoel. Pak de
gordelgesp en trek de autogordel uit. Schuif de
gesp zo ver als nodig is over de gordelband,
zodat de autogordel over uw heupen valt.
3. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u
de gesp in de gespsluiting tot u een ’klik’ hoort.
WAARSCHUWING!
•Een autogordel waarvan de gesp in de
verkeerde sluiting is bevestigd, biedt onvol-
doende bescherming. Het heupgedeelte
valt dan mogelijk te hoog over uw lichaam,
waardoor inwendig letsel kan worden ver-
oorzaakt. Gesp uw autogordel altijd vast in
de sluiting pal naast u.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Een te losse autogordel biedt onvoldoende
bescherming. Tijdens een noodstop kunt u
te ver naar voren bewegen, zodat er een
grotere kans is op letsel. Zorg dat de auto-
gordel nauw aansluit.
• Het is gevaarlijk een autogordel onder de
arm door te dragen. Uw lichaam kan bij een
ongeval hard in aanraking komen met het
interieur van de auto, waardoor het risico
van hoofd- en nekletsel toeneemt. Een
gordel die onder de arm wordt gedragen,
kan inwendig letsel veroorzaken. De rib-
benkast is niet zo sterk als de schouders.
Draag de gordel altijd over uw schouder,
zodat het sterkste beendergestel van uw
lichaam de kracht absorbeert bij een aan-
rijding.
(Vervolgd)
Gesp
Gesp in sluiting
32
Page 37 of 378

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Een schoudergordel die achter uw rug is
geplaatst, biedt geen enkele bescherming
bij een ongeval. Als u de schoudergordel
niet draagt, zult u bij een aanrijding gemak-
kelijk hoofdletsel oplopen. Het heup- en
schoudergedeelte van de gordel behoren
samen te worden gebruikt.
4. Leg de heupgordel over uw dijen, onder de
buik. Om een losse heupgordel strak te trek-
ken, moet u het schoudergedeelte van de
gordel aantrekken. Om een te strakke heupgor-
del losser te maken, kantelt u de gesp en trekt
u aan de heupgordel. Een nauw aansluitende
autogordel verkleint het risico dat u onder de
gordel doorglijdt bij een ongeval.WAARSCHUWING!
• Een heupgordel die te hoog wordt gedra-
gen, kan het risico van letsel bij een onge-
val vergroten. De krachten op de gordel
worden dan niet opgenomen via de sterke
heupbeenderen en het bekken, maar via
de buik. Draag altijd de heupgordel zo laag
mogelijk en zorg dat de gordel nauw aan-
sluit.
• Een gedraaid zittende gordel kan u niet de
juiste bescherming bieden. Bij een aanrij-
ding kan de gordel dan zelfs snijwonden
veroorzaken. Controleer of de gordel recht
loopt. Als u een van de gordels in uw auto
niet meer recht krijgt, dient u onmiddellijk
naar uw erkende dealer te gaan om het
euvel te laten verhelpen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw borst-
kas dat deze comfortabel zit en niet tegen de
hals rust. De rolautomaat spant de gordel au-
tomatisch aan. 6. Om de gordel los te maken drukt u op de
rode knop op de gespsluiting. De gordel rolt
automatisch op tot de beginpositie. Zo nodig
schuift u de gesp terug over de gordel om deze
volledig te laten oprollen.
Losse gordel straktrekken
33
Page 38 of 378

WAARSCHUWING!
Een gerafelde of gedraaid zittende gordel kan
bij een ongeval scheuren, waardoor u niet
langer beschermd bent. Controleer de auto-
gordels van tijd tot tijd op scheuren, rafels en
losse delen. Laat beschadigde onderdelen
direct vervangen. Probeer niet zelf de gordels
aan te passen of uit elkaar te halen. Autogor-
dels moeten na een aanrijding direct worden
vervangen als beschadigingen zijn ontstaan
(sluiting of gesp verbogen, scheurtjes en ra-
fels, enz.).
Corrigeren van gedraaide
driepuntsgordel
Gebruik de volgende methode om een ge-
draaide driepuntsgordel te ontwarren.
1. Breng de gordelgesp zo dicht mogelijk naar
het ankerpunt toe.2. Pak de gordelband op ongeveer 15 tot
30 cm boven de gesp vast en draai deze 180°
om een vouw te maken die direct boven de
gesp begint.
3. Schuif de gesp naar boven over de dubbel-
gevouwen gordel. Het gevouwen gordelge-
deelte moet door de sleuf gaan aan de boven-
zijde van de gesp.
4. Schuif de gesp verder naar boven tot het
gevouwen gordelgedeelte vrijkomt.
Verstelbaar ankerpunt
schoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen kunt u het ankerpunt
van de schoudergordel naar beneden of naar
boven toe verstellen, zodat de gordel niet over
uw hals loopt. Druk op de knop op het anker-
punt om het ankerpunt te ontgrendelen en
beweeg het dan naar boven of naar beneden
om de optimale positie te zoeken.
Als u minder lang bent dan gemiddeld, zult u
een lagere stand gebruiken. Als u langer bent
dan gemiddeld, zult u een hogere stand ge-
bruiken. Nadat u de knop hebt losgelaten,
controleert u of het ankerpunt van de schou-
dergordel is vergrendeld door het ankerpunt
van de schoudergordel naar beneden te trek-
ken totdat het in de juiste stand vergrendelt.
Bevestiging schoudergordel afstellen
34
Page 39 of 378

OPMERKING:
Het verstelbare ankerpunt van de schouder-
gordel beschikt over een Easy Up-functie.
Met deze functie kan het ankerpunt van de
schoudergordel naar boven worden versteld
zonder dat de ontgrendelknop hoeft te wor-
den ingedrukt. Om te controleren of het
ankerpunt van de schoudergordel is ver-
grendeld, trekt u het ankerpunt van de
schoudergordel naar beneden totdat het is
vergrendeld.
Op de achterbank moet u meer naar het mid-
den van de stoel gaan zitten om de gordel niet
langs de nek te laten lopen.
SpankrachtbegrenzerIn deze auto is het autogordelsysteem voor de
voorste zitplaatsen voorzien van een span-
krachtbegrenzer, die bij frontale botsingen
helpt om het risico van letsel verder te verla-
gen.
Dit autogordelsysteem heeft een rolautomaat
die de gordelband op een gecontroleerde ma-
nier afwikkelt. Deze functie is bedoeld om de
kracht te verminderen die de gordel op de
borstkas van de inzittende uitoefent.
WAARSCHUWING!
•Laat de gordel en de rolautomaat vervan-
gen als de automatische rolvergrendeling
of een andere autogordelfunctie niet cor-
rect werkt bij een controle volgens de pro-
cedures in de werkplaatshandleiding.
• Als u de gordel en rolautomaat niet laat
vervangen wanneer dit nodig is, kan het
risico van letsel bij ongevallen hoger wor-
den.
Functie vergrendelautomaten
(ALR) – indien aanwezig
Deze functie zorgt dat de schoudergordel au-
tomatisch in een van te voren ingestelde positie
vergrendelt. De rolautomaat spant de schou-
dergordel nog wel automatisch aan. De auto-
matische vergrendelfunctie is beschikbaar op
alle passagierszitplaatsen met een driepunts-
gordel. Wanneer gebruikt u de automatische
rolvergrendeling
Gebruik altijd de automatische rolvergrende-
ling als een kinderzitje is aangebracht op een
zitplaats die is voorzien van een gordel met dit
systeem. Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de achterbank
worden vervoerd.
Hoe gebruikt u de automatische
rolvergrendeling
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte beet en trek om-
laag tot de hele gordel volkomen is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen. Terwijl de
gordel terugrolt hoort u een klikgeluid. Dit geeft
aan dat de automatische rolvergrendeling is
geactiveerd.
Hoe deactiveert u de automatische
rolvergrendeling
Maak de gesp van de heup-/schouderriem los
en laat de gordel helemaal terugrollen om zo
de automatische rolvergrendeling te deactive-
ren en de gewone botsingsafhankelijke ver-
grendeling weer te activeren.
35
Page 40 of 378

Veiligheidsgordels op
passagierszitplaatsen
De veiligheidsgordels op de passagierszit-
plaatsen zijn voorzien van oprolautomaten met
automatische vergrendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen van een
kinderzitje. RaadpleegInstalleren van kinder-
zitjes met de autogordel in het hoofdstuk Kin-
derzitjes voor meer informatie. In onder-
staande tabel wordt het type voorziening voor
elke zitplaats vermeld.
Bestuur- der Midden Passagier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR ALR ALR Derde rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
• N.v.t. — Niet van toepassing
• ALR — Oprolautomaat met automatische
vergrendeling Als de passagierszitplaats is voorzien van een
ALR en voor normale toepassingen wordt ge-
bruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit het oprol-
mechanisme om het middel van de inzittende
comfortabel te kunnen omvatten, zonder de
ALR te activeren. Als de ALR toch wordt geac-
tiveerd, hoort u een ratelend geluid terwijl de
gordelband wordt ingetrokken. Laat in dat ge-
val de gordelband volledig intrekken en trek
vervolgens juist voldoende gordelband uit het
oprolmechanisme om het middel van de inzit-
tende comfortabel te kunnen omvatten. Schuif
de gesp in de sluiting totdat u een ’klik’ hoort.
GordelspannersDe veiligheidsgordels voor de beide voorstoe-
len zijn voorzien van gordelspanners, die er-
voor zorgen dat een loszittende gordel wordt
strak getrokken bij een ongeval. Deze appara-
ten verbeteren de werking van de autogordel
door ervoor te zorgen dat de gordel al in een
vroeg stadium van het ongeval strak over het
lichaam van de inzittende komt te liggen. Gor-
delspanners werken bij alle lichaamsafmetin-
gen, ook voor gebruik met kinderzitjes. OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervanging bij
een slecht bevestigde autogordel. De auto-
gordel moet evengoed strak aanliggen en op
de juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geactiveerd door
het beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC). Evenals de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor eenmalig
gebruik. Een geactiveerde gordelspanner of
airbag dient onmiddellijk te worden vervangen.
Extra actieve hoofdsteunen (AHR)Deze hoofdsteunen zijn passieve componen-
ten die kunnen worden geactiveerd. Auto’s met
dit systeem kunnen niet eenvoudigweg aan de
hand van markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van de
hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich in twee
helften splitsen; de voorste helft bestaat uit
zacht schuim en bekleding en de achterste
helft uit decoratief plastic.
36