•De gewenste snelheid instellen ................ 127
• Buiten werking stellen ..................... 127
• Weer op ingestelde snelheid komen ............. 127
• De ingestelde snelheid aanpassen .............. 127
• Accelereren om in te halen .................. 128
• ADAPTIEVE CRUISE CONTROL (ACC) —
INDIEN AANWEZIG ......................... 128
• Werking van de Adaptieve Cruise Control (ACC) ..... 130
• Adaptieve Cruise Control (ACC) activeren ......... 130
• In werking stellen ........................ 131
• De gewenste ACC-snelheid instellen ............. 131
• Functie uitschakelen (CANCEL) ............... 132
• Functie uitschakelen (OFF) .................. 132
• Weer op ingestelde snelheid komen ............. 132
• De ingestelde snelheid aanpassen .............. 133
• De volgafstand in ACC instellen ............... 133
• Menu van de Adaptieve Cruise Control (ACC) ....... 134
• Weergegeven waarschuwingen en onderhoud ....... 135
• Voorzorg tijdens het rijden met ACC ............. 137
• De modus Normale (vaste snelheid) Cruise Control .... 139
• Anti-ongevalsysteem Forward Collision Warning —
Indien aanwezig ......................... 141
67
Als het cruisecontrolsysteem wordt uitgescha-
keld en vervolgens weer ingeschakeld, acti-
veert het systeem de laatste instelling van de
bestuurder (ACC of Normale Cruise Control).
Anti-ongevalsysteem Forward
Collision Warning — Indien
aanwezig
Het FCW-systeem (Forward Collision Warning)
waarschuwt de bestuurder voor een mogelijke
aanrijding met het voertuig voor u en raadt de
bestuurder aan actie te ondernemen om een
aanrijding te voorkomen.
Het FCW-systeem overziet de informatie van
de vooruitkijkende sensor, van de elektronische
remregeling EBC (Electronic Brake Controller)
en van de wielsnelheidsensoren om te bereke-
nen of zich het gevaar van een kop-
staartbotsing voordoet. Wanneer het systeem
bepaald heeft dat een kop-staartbotsing waar-
schijnlijk is, wordt een visuele waarschuwing
weergegeven op het elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC) en klinkt tevens een waar-
schuwingssignaal. Wanneer het systeem be-
paalt dat een aanrijding met het voertuig voor uniet langer waarschijnlijk is, worden de waar-
schuwingen gedeactiveerd.
WAARSCHUWING!
Het FCW-systeem (Forward Collision War-
ning) is niet bedoeld om zelfstandig een aan-
rijding te voorkomen. Het is de verantwoorde-
lijkheid van de bestuurder om het voertuig
door middel van rem- en stuuracties te con-
troleren en een aanrijding te voorkomen. Het
niet opvolgen van deze waarschuwing kan tot
ernstige verwondingen of de dood leiden.
Aanpassen van de FCW-status
(voorwaartse waarschuwingstijd)
De FCW-functie kan ingesteld worden op veraf
of dichtbij en kan worden uitgeschakeld door
de voorwaartse waarschuwingstijd in het elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC) aan
te passen. Raadpleeg voor nadere informatie
hoofdstuk
elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC) onder de functies op uw dash-
board . De FCW-status Off, Near of Far (Uit,
Dichtbij of Veraf) wordt weergegeven in het
EVIC.
FCW-melding
Ter illustratie
141
•ACC/FCW Unavailable Vehicle System Er-
ror (Storing voertuigsysteem ACC/FCW niet
beschikbaar) — Wanneer het ACC-systeem
uitschakelt als gevolg van een tijdelijke sto-
ring waardoor de functionaliteit beperkt
wordt. Raadpleeg “Adaptieve cruisecontrol
(ACC)” onder “De functies van uw voertuig
(indien aanwezig).
• ACC/FCW Unavailable Service Radar Sen-
sor (Onderhoud radarsensor ACC/FCW niet
beschikbaar) — Wanneer het ACC-systeem
uitschakelt door een interne systeemfout die
door een erkende dealer hersteld dient te
worden. Raadpleeg “Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)” onder “De functies van uw voer-
tuig (indien aanwezig).
• Coolant low (Koelvloeistofpeil laag)
• Service air suspension system (Onderhoud
pneumatisch ophangsysteem)
• Oil change due (Vervang olie)
• Key in ignition (Sleutel in contactslot)
• Lights on (Lampen aan) •
Key in Ignition Lights On (Sleutel in con-
tactslot Lampen aan)
• Ignition or Accessory On (Contactschake-
laar op ON of ACC)
• Ignition or Accessory On. (Contactschake-
laar op ON of ACC) Lights On (Lampen aan)
• Turn signal on (Richtingaanwijzer aan)
• Park assist on (Parkeerhulp ingeschakeld)
• Warning object detected (Waarschuwing
obstakel gedetecteerd)
• Memory 1 profile set (Gebruikersprofiel
1 ingesteld)
• Memory 2 profile set (Gebruikersprofiel
2 ingesteld)
• Memory system unavailable — Not in Park
(Geheugen niet beschikbaar — Voertuig niet
in parkeerstand)
• Memory system unavailable — Seatbelt
buckled (Geheugen niet beschikbaar —
stoelriem vast)
• Memory 1 profile recall
(Gebruikersprofiel 1
opheffen) •
Memory 2 profile recall (Gebruikersprofiel 2
opheffen)
• Wrong Key (verkeerde sleutel)
• Damaged Key (Sleutel beschadigd)
• Key not programmed (Sleutel niet gepro-
grammeerd)
• Function currently unavailable — Power Lift-
gate (Functie tijdelijk niet beschikbaar —
Bediening achterklep)
• Unlock to operate — Power Liftgate (Niet
bedienbaar — Bediening achterklep)
• Put in Park to operate — Power Liftgate
(Zet in parkeerstand om te bedienen —
Bediening achterklep)
• Automatic high beams on (Automatisch
groot licht aan)
• Automatic high beams off (Automatisch
groot licht uit)
• Service Four Wheel Drive System (Onder-
houd vierwielaandrijving)
• Four Wheel Drive System in neutral (Vier-
wielaandrijving in neutrale stand)
181
•Elektronische snelheidsregeling
INGESTELD
Dit lampje brandt wanneer de elek-
tronische snelheidsregeling werkt
met een door de bestuurder ge-
maakte instelling. Voor meer infor-
matie, raadpleeg “Elektronische
snelheidsregeling” onder “De func-
ties van uw voertuig”.
• Adaptieve cruisecontrol (ACC) AAN
Dit lampje brandt wanneer de ACC
AAN staat. Voor meer informatie,
raadpleeg “Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)” onder “De functies van
uw voertuig”.
• Adaptieve cruisecontrol (ACC)
INGESTELD. Dit lampje brandt wanneer de ACC
werkt met een door de bestuurder
gemaakte instelling. Voor meer in-
formatie, raadpleeg “Adaptieve
cruisecontrol (ACC)” onder “De
functies van uw voertuig”. •
Power Steering System Over Temp
(Stuurbekrachtigingsysteem
oververhit) — Indien aanwezig Wordt de melding “POWER STEE-
RING SYSTEM OVER TEMP”
(STUURBEKRACHTIGINGSYS-
TEEM OVERVERHIT) vergezeld
van een icoon weergegeven op
het EVIC-scherm, dan geeft dit
aan dat zich extreme stuurmanoeuvres hebben
voorgedaan, welke een oververhitting van het
stuurbekrachtigingsysteem hebben veroor-
zaakt. De assistentie van de stuurbekrachti-
ging zal tijdelijk wegvallen totdat de oververhit-
tingstoestand niet meer bestaat. Wanneer de
rijomstandigheden veilig zijn, parkeer het voer-
tuig en laat deze stilstaan. Na ongeveer vijf
minuten zal het systeem afgekoeld zijn en weer
normaal functioneren. Raadpleeg “Stuurbe-
krachtiging” onder “Starten en bedienen” voor
meer informatie. OPMERKING:
•
Ook wanneer de assistentie door de
stuurbekrachtiging niet meer werkt, kan
het voertuig nog steeds bestuurd worden.
Onder dergelijke omstandigheden is wel
aanzienlijk meer kracht nodig om te stu-
ren, vooral bij lage rijsnelheden en tijdens
parkeermanoeuvres.
• Wanneer deze toestand zich langere tijd
voordoet, raadpleeg uw erkende dealer
voor onderhoud.
Oranje verklikkerlampjes EVICIn dit vlak worden instelbare oranje waarschu-
wingslampjes getoond. Deze verklikkerlampjes
bevatten:
• Anti-ongevalsysteem FCW
(Forward Collision Warning) UIT Het lampje waarschuwt de be-
stuurder voor een mogelijke aanrij-
ding met het voertuig voor u en
raadt de bestuurder aan actie te
ondernemen om een aanrijding te
voorkomen. Voor meer informatie,
raadpleeg “Adaptieve cruisecontrol (ACC)” on-
der “De functies van uw voertuig”.
184
modus “Blind Spot: Lights Only” dode hoek:
alleen lichtsignaal). Wanneer deze modus is
ingeschakeld werkt het dodehoeksysteem en
worden waarschuwingen als visuele signalen
weergegeven in de buitenspiegels. Door de
toets SELECTEREN een tweede maal te druk-
ken kiest u de modus “Blind Spot: Lights/CHM”
(dode hoek:lichtsignaal/geluid). In deze modus
geeft het dodehoeksysteem, zodra de richting-
aanwijzers zijn ingeschakeld, visuele waar-
schuwingen weer in de buitenspiegels en laat
gelijktijdig een waarschuwingssignaal klinken.
Door de modus “Blind Spot: Off” (dode hoek:
Uit) te kiezen wordt het dodehoeksysteem uit-
geschakeld.
OPMERKING:
Wanneer uw voertuig schade heeft opgelo-
pen in het gebied waar de sensor geplaatst
is, kan het zijn dat de sensor niet meer juist
uitgelijnd is, ook wanneer het plaatwerk niet
beschadigd is. Laat in een dergelijk geval de
uitlijning van de sensor controleren door
een erkende dealer. Door een niet juist uit-
gelijnde sensor zal het dodehoeksysteem
niet werken volgens specificatie.Anti-ongevalsysteem FCW
(Forward Collision Warning)
Het FCW anti-ongevalsysteem kan ingesteld
worden op: veraf, dichtbij of uit. De stan-
daardinstelling van het FCW-systeem is: veraf.
Dit houdt in dat het systeem u waarschuwt voor
een mogelijke aanrijding met een voertuig voor
u, terwijl u nog verder van dit voertuig verwij-
derd bent. Dit geeft u de langste reactietijd.
Voor een meer dynamische rijstijl kiest u de
instelling: dichtbij. Deze instelling waarschuwt
u voor een mogelijke aanrijding met een voer-
tuig voor u, terwijl u veel dichter bij dit voertuig
bent. Deze instelling biedt een meer dynami-
sche rijervaring. Om de FCW-status te wijzigen
drukt u herhaald kort op de toets SELECTE-
REN, totdat een vinkje naast de functie ver-
schijnt, waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het vinkje
verdwijnt waarmee wordt aangegeven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Voor meer informatie, raadpleeg “Adaptieve
cruisecontrol (ACC)” onder “De functies van uw
voertuig”.
Display Units of Measure in:
(Maateenheden weergeven in:)
Voor het EVIC, de kilometerteller en het
Uconnect™-navigatiesysteem (indien aanwe-
zig) kunt u kiezen uit weergave in Engelse of
metrische maateenheden. Maak uw keuze
door de toets SELECTEREN kort in te drukken
totdat “ENGLISH” of “METRIC” verschijnt.
Kompas kalibreren
Raadpleeg “Weergave kompas” voor meer in-
formatie.
Kompasafwijking
Raadpleeg “Weergave kompas” voor meer in-
formatie.
GELUIDSSYSTEMENRaadpleeg uw boekje over geluidssystemen.
UNIVERSAL CONSUMER
INTERFACE (UCI) (universele
gebruikersinterface) 1.0 — INDIEN
AANWEZIG
OPMERKING:
Dit hoofdstuk is uitsluitend bedoeld voor
radio’s met Uconnect™, verkoopcode RES
197