•Temperatuur koelvloeistof
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de
koelvloeistof.
• Olietemperatuur
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de
olie.
• Oliedruk
Toont de daadwerkelijke druk van de olie.
• Temperatuur transmissie
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de
transmissie.
• Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de motor in
bedrijf geweest is.
Bandenspanning
Druk op de toets OMHOOG of OMLAAG totdat
de melding “Units” (maateenheden) in het
EVIC verschijnt en druk dan de toets SELEC-
TEREN. Druk de toets OMHOOG/OMLAAG
herhaald kort in totdat een van de volgende
meldingen van de systeemstatus in het EVIC
worden weergegeven:
• Systeem OK •
Systeemwaarschuwingen op scherm (geeft
alle momenteel actieve systeemwaarschu-
wingen weer.)
• Bandenspanningscontrolesysteem (toont de
huidige spanning van alle vier de banden).
Raadpleeg voor meer informatie: “Bewaking
bandenspanning” onder “Starten en bedie-
nen”.
OPMERKING:
• Onder normale rijomstandigheden wor-
den de banden warm tijdens het rijden. Bij
hitte neemt de bandenspanning toe van
14 to 41 kPa bij normale rijomstandighe- den. Raadpleeg voor meer informatie:
Banden - Algemene informatie/Banden-
spanningen onder Starten en bedienen .
• Uw systeem kan opgezet worden zodat
het de druk aangeeft in PSI, kPA of BAR.
Display sleutelloze
voertuigtoegang — Indien aanwezig
Wanneer de ENGINE START/STOP-knop wordt
ingedrukt om een andere stand van de contact-
schakelaar te kiezen, verschijnt het pictogram
voor sleutelloze voertuigtoegang kort op het
EVIC-display om de nieuwe stand van de con-
tactschakelaar aan te geven.
Raadpleeg voor meer informatie: “Sleutelloze
voertuigtoegang” onder “Starten en bedienen”.
OPMERKING:
Onder bepaalde omstandigheden kan het
display worden vervangen door een ander
display met een hogere prioriteit. Wanneer
de stand van de contactschakelaar wordt
veranderd, verschijnt het display altijd weer.
Weergave bandenspanning
190
STARTPROCEDURESVoordat u uw auto start: stel uw stoel in, stel de
binnen- en buitenspiegels in, doe uw veilig-
heidsgordel om en verzoek eventuele passa-
giers ook hun veiligheidsriemen om te doen.
WAARSCHUWING!
Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.
Kinderen zonder toezicht achterlaten in een
auto is om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden kunnen ernstige of dode-
lijke verwondingen oplopen. Laat de sleutel-
houder niet in het contact achter. Een kind zou
de elektrische raambediening of andere scha-
kelaars kunnen bedienen of de auto in bewe-
ging kunnen brengen.
Automatische versnellingsbakDe keuzehendel moet in de stand NEUTRAL of
PARK staan voordat u de auto kunt starten.
Trap op het rempedaal voor u de keuzehendel
in een rijstand zet.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken in-
dien de volgende voorzorgen niet in acht
genomen worden:
•Zet de keuzehendel alleen in de stand
PARK als de auto helemaal stilstaat.
• Schakel de keuzehendel alleen in of uit de
stand REVERSE, als de auto helemaal
stilstaat en de motor stationair draait.
• Schakel niet vanuit REVERSE, PARK of
NEUTRAL in een van de rijstanden bij een
hoger motortoerental dan stationair.
• Voor u in een versnelling schakelt, moet het
rempedaal stevig worden ingetrapt.
Houder met ingebouwde sleutel gebruiken
(Tipstart)
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet in te trap-
pen. Druk niet
op het gaspedaal. Met de houder
met ingebouwde sleutel zet u het contact even
in de START-stand en laat deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor blijft draaien
en slaat automatisch af als de motor begint te
draaien. Als de motor niet aanslaat, slaat de
startmotor automatisch binnen 10 seconden af.
Als dit gebeurt, draait u de contactsleutel in de
vergrendelstand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de normale startproce-
dure.
Enter-N-Go sleutelloze toegang
Met deze functie kan de
bestuurder de contact-
schakelaar met een
druk op de knop bedie-
nen, mits de ENGINE
START/STOP-knop
(motorstart/-stopknop)
is geïnstalleerd en de
afstandsbediening
(RKE) zich in het passa-
gierscompartiment bevindt.
218
ENGINE START/STOP-knop aanbrengen en
verwijderen
Knop aanbrengen
1. Neem de sleutel uit de contactschakelaar.
2. Steek de ENGINE START/STOP-knop in de
contactschakelaar met de letters naar boven
en leesbaar.
3. Druk stevig midden op de knop zodat deze
goed op de plaats zit.
Knop verwijderen
1. De ENGINE START/STOP-knop kan uit de
contactschakelaar worden verwijderd voor ge-
bruik van de sleutelhouder.
2. Steek het metalen gedeelte van de nood-
sleutel onder de verchroomde vatting in de
stand 6 uur en wrik de knop voorzichtig los.
OPMERKING:
De ENGINE START/STOP-knop mag alleen
worden verwijderd of aangebracht wanneer
de contactschakelaar in de stand LOCK
staat (stand OFF bij Enter-N-Go sleutelloze
toegang).Normale startprocedure
ENGINE START/STOP-stop gebruiken
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet in te trap-
pen.
Om de motor te starten, moet de versnellings-
bak in de stand PARK of NEUTRAL staan. Houd
het rempedaal ingetrapt terwijl u één keer op
de ENGINE START/STOP-knop drukt. Het sys-
teem neemt het over en probeert de auto te
starten. Als de auto niet start, slaat de startmo-
tor automatisch binnen 10 seconden af. Als u
de startpogingen wilt onderbreken voordat de
motor aanslaat, drukt u nogmaals op de knop.
Motor afzetten met de ENGINE
START/STOP-knop
1. Zet de keuzehendel in de stand PARK, druk
op de ENGINE START/STOP-knop en laat deze
daarna los.
2. De contactschakelaar keert terug naar de
stand OFF.3. Als de keuzehendel niet in de stand PARK
staat, moet de ENGINE START/STOP-knop
twee seconden lang worden ingedrukt en moet
de voertuigsnelheid hoger zijn dan 8 km/u,
voordat de motor wordt afgezet. De contact-
schakelaar blijft in de stand ACC, totdat de
keuzehendel in de stand PARK staat en de
knop twee keer wordt ingedrukt naar de stand
OFF. Als de keuzehendel niet in de stand PARK
staat en de ENGINE START/STOP-knop één
keer wordt ingedrukt, verschijnt op het EVIC
(indien aanwezig) de melding
Vehicle Not In
Park (auto staat niet in de stand PARK) en blijft
de motor draaien. Verlaat een auto nooit als
deze niet in de stand PARK staat, omdat de
auto dan kan wegrollen.
OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar in de stand
ACC of RUN (motor draait niet) blijft staan en
de versnellingsbak in de stand PARK staat,
wordt het systeem, nadat het 30 minuten
niet actief is geweest, automatisch uitge-
schakeld en wordt de contactschakelaar in
de stand OFF gezet.
219
Functies van de Enter-N-Go sleutelloze
toegang – Met de voet van het rempedaal
(in stand PARK of NEUTRAL)
De werking van de Enter-N-Go-functie is gelijk
aan die van de ontstekingsschakelaar. Er zijn
vier standen: OFF, ACC, RUN en START. Om de
contactschakelaar in een andere stand te zet-
ten zonder de auto te starten en om de acces-
soires te kunnen gebruiken, volgt u de onder-
staande stappen.
•Starten met de contactschakelaar in de
stand OFF:
• Druk één keer op de ENGINE START/STOP-
knop om de contactschakelaar in de stand
ACC te zetten (op het EVIC verschijnt de
melding IGNITION MODE ACCESSORY
(contactschakelaar accessoires)),
• Druk nogmaals op de ENGINE START/STOP-
knop om de contactschakelaar in de stand
RUN te zetten (op het EVIC verschijnt de
melding IGNITION MODE RUN (contact-
schakelaar aan)), •
Druk voor de derde keer op de ENGINE
START/STOP-knop om de contactschakelaar
weer in de stand OFF te zetten (op het EVIC
verschijnt de melding IGNITION MODE
OFF (contactschakelaar uit)).
Extreme koude (onder 29 °C)Om te zorgen voor betrouwbaar starten bij
deze temperaturen wordt het gebruik van een
van buitenaf gevoede elektrische blokverwar-
mer (te verkrijgen bij uw erkende dealer) aan-
bevolen.
Als de motor niet start
WAARSCHUWING!
• Giet nooit brandstof of een andere ontvlam-
bare vloeistof in de luchtinlaat van het
gasklephuis om de auto te starten. Hier-
door kunnen steekvlammen ontstaan die
ernstig letsel kunnen veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Probeer niet de auto te starten door middel
van aanduwen of slepen. Auto’s met een
automatische versnellingsbak kunnen niet
op die manier worden gestart. Onver-
brande brandstof kan de katalysator bin-
nendringen, na het starten ontbranden en
zo de katalysator en de auto schade toe-
brengen. Wanneer de auto een lege accu
heeft, kunt u startkabels gebruiken en zo
starten vanaf een hulpaccu of de accu van
een andere auto. Deze startmethode kan
gevaarlijk zijn bij ondeskundig gebruik.
Raadpleeg voor meer informatie Starten
met startkabels in Wat te doen in geval
van nood .
220
’Verzopen’ motor starten
(met de ENGINE START/STOP-knop)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voornormaal starten of extreme koude hebt
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’
is. Om de overtollige brandstof weg te krijgen,
houdt u het rempedaal ingetrapt, houdt u het
gaspedaal helemaal ingetrapt, en drukt u ver-
volgens één keer op de ENGINE START/STOP-
knop en laat deze weer los. De startmotor wordt
automatisch ingeschakeld, draait gedurende
10 seconden, en wordt dan uitgeschakeld. Als
dit gebeurt, laat dan het gas- en rempedaal los,
wacht gedurende 10 tot 15 seconden, en her-
haal dan de procedure Normaal starten .
’Verzopen’ motor starten
(met houder met ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voor normaal starten of extreme koude heeft
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’
is. Om de overtollige brandstof weg te krijgen,
houdt u het gaspedaal helemaal ingedrukt op
de vloer. Daarna drukt u de contactschakelaar
in de START-stand en laat u deze los zodra de
startmotor aanslaat. De startmotor slaat auto-
matisch binnen 10 seconden af. Als dit ge- beurt, draait u de contactschakelaar in de
vergrendelstand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de normale startproce-
dure.
LET OP!
Om schade aan de startmotor te voorkomen
wacht u 10 tot 15 seconden voordat u het
nogmaals probeert.
Na het startenHet stationaire toerental wordt automatisch ge-
regeld en loopt terug naarmate de motor war-
mer wordt.
Normaal starten — DieselmotorLet op de volgende zaken als de motor draait.
•
Alle lampjes met berichten zijn uit.
• Storingsindicatielampje (MIL) is uit.
• Oliedruklampje is uit
Voorzorgsmaatregelen bij koud weer
Als wordt gereden bij temperaturen onder het
vriespunt, moeten speciale voorzorgsmaatre-
gelen worden genomen. De volgende tabel
geeft enkele opties. *Dieselbrandstof nr. 1 met ultralaag zwavelge-
halte (ULSD) mag uitsluitend worden gebruikt
op plaatsen met langdurige polaire weersom-
standigheden (-23 °C).
OPMERKING:
•
Bij gebruik van op het klimaat afgestemde
ULSD- dieselbrandstof of ULSD-
dieselbrandstof nr. 1 wordt aanzienlijk
meer brandstof verbruikt.
• Op het klimaat afgestemde ULSD-
dieselbrandstof is een mengsel van nr. 2
ULSD- en nr. 1 ULSD-dieselbrandstof dat
de temperatuur waarbij zich waskristallen
in de brandstof vormen verlaagt.
OPMERKING:
Deze motor vereist Dieselbrandstof met ul-
tralaag zwavelgehalte . Verkeerde brandstof
221
Knipperlichten, richtingaanwijzers . . 62,173,322,323
Koelmiddel .................304
Koelsysteem ................306
Belangrijke punten ...........309
Controle .................307
Inhoud koelvloeistofreservoir ......325
Keuze van de koelvloeistof
(antivries) .............. 307,325
Koelvloeistof bijvullen (antivries) ....308
Koelvloeistofpeil .............309
Oude koelvloeistof verwijderen ....308
Radiatordop ...............308
Vloeistof laten aflopen en nieuw
bijvullen .................307
Vuldop expansievat ...........308
Koetswerklak, onderhoud .........315
Kofferruimte ................160
Verlichting ................160
Kompas ...................191
Kompas kalibreren .............191
Kompas, afwijkingen ...........191
Kompasafwijkingen ............191
Koolstofmonoxide, waarschuwing .....60
Koplampen .................322
Inschakelen met ruitenwissers .....116
Lampen vervangen ...........322 Reiniging
.................317
Vervangen ................322
Koppelomvormer, koppeling .......228
Krik, gebruik .............. 285,286
Krik, locatie .................285
Lakschade .................314
Lampjes ................. 62,115
ABS ...................176
Achterlichten ..............323
Achtermistlicht ..............178
Airbag ............. 45,49,61,172
Alarmsysteem (diefstalbeveiliging) . . 177
Automatische koplampen .......116
Bagageruimte ..............160
Bandenspanningscontrole .......174
Buitenverlichting .............62
Contourverlichting ............323
Daglichten ................117
Derde remlicht ..............324
Dimschakelaar, koplamp ........115
Elektronisch Stabiliteitsprogramma
(ESP) ...................252
Gevaarknipperlichten ..........284
Indicatielampje grootlicht ........173Indicator regeling neergaande
helling
..................173
Instapverlichting .............17
Kaartleeslampjes ..........
120,151
Koplampen ...............322
Koplampen aan met ruitenwisser . . . 116
Make-upspiegeltje ............73
Mistlampen .......... 119,173,322
Onderhoud ...............322
Reserve .................323
Richtingaanwijzer .....62,115,322,323
Service Engine Soon
(storingslampje) .............172
Service, achter .............323
Sleep-/aanhangerindicator .......173
SmartBeams ...............116
Storingslampje (motorcontrole) ....172
Tractiecontrole ..............252
Vervangen ................322
Waarschuwing brandstofniveau ....185
Waarschuwing rembekrachtiging . . . 252
Waarschuwing remmen .........175
Waarschuwing veiligheidsgordel ....175
Zekeringen ................317
Lampjes vervangen ..........321,322
Lampjes, vervanging ............62
367