Page 129 of 173
Soort verlichting voor
dimlicht
D2R / 35 W
Voor het aanpakken van een
nieuwe gloeilamp een schone,
droge doek gebruiken.
Gloeilamp 6aanbrengen. Veerbeugel
5sluiten en ver-
grendelen.
Stekker 4aansluiten. Afdekkap
1(dimlicht) of afdek-
kappen 2(grootlicht) aanbren-
gen.
Gloeilampen stadslicht
vervangen
Bij de volgende werkzaam-
heden kan een onveilig ge-
plaatste motorfiets omvallen.
Erop letten dat de motorfiets ste-
vig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Het contact uitzetten.
8127zOnderhoud
Page 130 of 173
Stadslicht rechts: stekker1
losmaken.
Stadslicht links: stekker 2los-
maken. Lamphouder verwijderen door
de hendel
Alinksom te draai-
en.
Gloeilamp 3uit de lamphouder
trekken.
Defecte gloeilamp vervangen. Soort verlichting stads-
licht
W5W / 12 V / 5 W
Voor het aanpakken van een
nieuwe gloeilamp een schone,
droge doek gebruiken.
Gloeilamp 3in lamphouder
aanbrengen.
Gloeilamphouder rechtsom
draaiend aanbrengen.
8128zOnderhoud
Page 131 of 173
Stadslicht links: stekker2aan-
sluiten.
Stadslicht rechts: stekker 1
aansluiten.
Gloeilampen rem-
, achterlicht en
richtingaanwijzers achter
vervangen
Bij de volgende werkzaam-
heden kan een onveilig ge-
plaatste motorfiets omvallen.
Erop letten dat de motorfiets ste-
vig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Contact uitschakelen.
Schroeven 1verwijderen. Lamphuis naar achteren uit de
houders trekken.
Lamphouder
2(richtingaanwij-
zer) resp. 3(rem-/achterlicht)
door linksom draaien uit het
lamphuis verwijderen.
8129zOnderhoud
Page 132 of 173
Gloeilamp4in de houder 5
drukken en door linksom draai-
en verwijderen.
Defecte gloeilamp vervangen.
Soort verlichting achter-/
remlicht
P21W / 12 V / 21 W Soort verlichting voor
richtingaanwijzers achter-
zijde
P21W / 12 V / 21 W
Een droge doek gebruiken om
de lamp vast te pakken. Gloeilamp
4in de houder 5
drukken en rechtsom draaiend
vastzetten
Lamphouder 2(richtingaan-
wijzer) of 3(rem- /achterlicht) door rechtsom draaien in het
lamphuis aanbrengen.
Lamphuis met bevestigings-
pennen
7in de klemmen 6
aanbrengen. Erop letten dat
de bedrading niet wordt inge-
klemd.
8130zOnderhoud
Page 133 of 173
Bouten1aanbrengen.Gloeilampen
richtingaanwijzers, voor,
vervangen
Bij de volgende werkzaam-
heden kan een onveilig ge-
plaatste motorfiets omvallen.
Erop letten dat de motorfiets ste-
vig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Contact uitschakelen. Schroef
1losdraaien.
Lamphuis naar voren lostrek-
ken
Stekker 2lostrekken. Lamphouder
3door linksom
draaien uit het lamphuis verwij-
deren.
Gloeilamp 4in de lamphou-
der 3drukken en door linksom
draaien verwijderen.
8131zOnderhoud
Page 134 of 173
Defecte gloeilamp vervangen.Soort verlichting voor
richtingaanwijzers voorzij-
de
H21W / 12 V / 21 W
Een droge doek gebruiken om
de lamp vast te pakken.
Gloeilamp 4in de houder 3
drukken en door rechtsom
draaien vastzetten. Lamphouder
3rechtsom draai-
end in het lamphuis aanbren-
gen.
Stekker 2aansluiten. Lamphuis in de kuip aanbren-
gen.
Schroef
1aanbrengen
Starten met
hulpstartkabels
De bedrading naar de con-
tactdoos is niet berekend
op het starten van de motor
m.b.v. hulpstartkabels. Een te
hoge stroomsterkte kan tot brand
of schade aan de boordelektroni-
ca leiden.
Bij starthulp de contactdoos niet
gebruiken.
8132zOnderhoud
Page 135 of 173

Het aanraken van onder
spanning staande delen van
het ontstekingssysteem bij draai-
ende motor kan tot elektrische
schokken leiden.
Bij draaiende motor geen onder-
delen van het ontstekingssys-
teem aanraken.
Door contact tussen de
pooltangen van de start-
kabels en de motorfiets kan kort-
sluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volledig
geïsoleerde pooltangen
gebruiken.
Starthulp met een hogere
spanning dan 12 V kan tot
schade aan de boordelektronica
leiden.
De accu van het stroomleverende
voertuig moet een spanning van
12 V hebben.
Tijdens de starthulp de accu
niet van het boordnet losma-
ken. Het accuvakdeksel verwijderen.
( 135)
De motor van de stroomleve-
rende motorfiets of auto tijdens
de starthulp laten draaien.
De rode hulpstartkabel eerst
op de pluspool van de ontladen
accu en daarna op de pluspool
van de hulpaccu aansluiten.
De zwarte hulpstartkabel op de
minpool van de hulpaccu en
daarna op de minpool van de
ontladen accu aansluiten.
De motorfiets met de ontladen
accu normaal starten. Bij het
mislukken van de startpoging,
ter bescherming van de start-
motor en de hulpaccu, pas na
enkele minuten weer een nieu-
we startpoging ondernemen.
Beide motoren enkele minuten
laten draaien, voordat de hulp-
startkabels worden losgemaakt.
Maak de hulpstartkabels eerst
los van de minpool en vervol-
gens van de pluspool.
Het accuvakdeksel aanbrengen.
( 135)
AccuOnderhoudsaanwijzingenHet vakkundig onderhouden, op-
laden en opslaan verhoogt de
levensduur van de accu en is een
voorwaarde voor eventuele ga-
rantieclaims.
Voor een lange levensduur van
de accu moeten de volgende
richtlijnen worden aangehouden:
De bovenzijde van de accu
goed schoon en droog houden
De accu niet openen
Geen water bijvullen
Voor het opladen van de ac-
cu beslist de oplaadaanwijzin-
gen op de volgende pagina's in
acht nemen
De accu niet ondersteboven
houden
8133zOnderhoud
Page 136 of 173

Een aangesloten
accu wordt door de
boordelektronica (klok enz.)
ontladen. Dit kan leiden tot een
diepte-ontlading van de accu. In
dit geval zijn garantie-aanspraken
uitgesloten.
Als langer dan vier weken niet
wordt gereden, de accu van de
motorfiets losmaken of een drup-
pellader op de accu aansluiten.
BMW Motorrad heeft een
speciaal op de elektronica
van uw motorfiets afgestemde
druppellader ontwikkeld. Met dit
apparaat kunt u de lading van uw
accu ook als de motorfiets lange-
re tijd niet wordt gebruikt op peil
houden. Meer informatie is ver-
krijgbaar bij uw BMW Motorrad
dealer.
Aangesloten accu opladen
Het opladen van de aan-
gesloten accu direct via de
accupolen kan tot schade aan de
elektrische installatie leiden.
De accu losmaken voordat de
deze via de accupolen wordt
opgeladen.
Als geen van de controle-
lampen gaat branden als
het contact is ingeschakeld, is
de accu volledig ontladen. Het
opladen van een volledig ontla-
den accu via de contactdoos kan
schade aan de elektrische instal-
latie veroorzaken.
Een volledig ontladen accu moet
altijd rechtstreeks op de polen
van de losgemaakte accu worden
opgeladen.
De accu kan alleen met
de geschikte laadappara-
tuur via de contactdoos worden
opgeladen. Ongeschikte laad-
apparatuur kan schade aan de motorfietselektronica veroorza-
ken.
BMW -laadapparaten met de
onderdeelnummers 71 60
7 688 864 (220 V) resp.
71 60 7 688 865 (110 V)
gebruiken. Bij twijfel de
losgemaakte accu direct via de
polen opladen.
Aangesloten accu via de con-
tactdoos opladen. De elektronica van de
motorfiets herkent of de
accu volledig is opgeladen. In
dit geval wordt de contactdoos
uitgeschakeld.
Hierbij de handleiding van het
laadapparaat in acht nemen. Als de accu niet via de con-
tactdoos kan worden op-
geladen, dan is het gebruikte
laadapparaat mogelijk niet ge-
schikt voor de elektronica van uw
motorfiets. In dit geval de accu
8134zOnderhoud