Page 89 of 173

bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.InrijdenDe eerste 1000 kmTijdens de inrijperiode veelvul-
dig met wisselende belasting
en toerentallen rijden.
Kies indien mogelijk bochti-
ge en licht geaccidenteerde
wegen, bij voorkeur geen auto-
snelwegen.Het overschrijden van de
inrijtoerentallen verhoogt de
motorslijtage.
De voorgeschreven inrijtoerental-
len aanhouden.
Inrijtoerentallen niet overschrij-
den.
Inrijtoerental
<7000 min
-1
Niet voluit accelereren. Bij volle belasting lage toeren-
tallen vermijden.
Na 500 - 1200 km de eerste
inspectie laten uitvoeren.
RemblokkenNieuwe remblokken moeten "in-
lopen" en leveren dan ook tij-
dens de eerste 500 km nog niet
de optimale remvertraging. De
iets geringere remvertraging kan
worden gecompenseerd door de
remhendel/het rempedaal krachti-
ger te bedienen.
Nieuwe remblokken kun-
nen de remweg aanzienlijk
verlengen.
Vroeg remmen.BandenNieuwe banden hebben een glad
oppervlak. Zij moeten dan ook
met een beheerste rijstijl door
het inrijden met wisselende over-
hellingshoeken worden ingere-
den. Pas na het inrijden is de volledige grip van het loopvlak
bereikt.
Nieuwe banden hebben
nog niet de volle grip, bij
extreme scheefstanden bestaat
gevaar voor ongevallen.
Extreme scheefstanden
vermijden.
RemmenHoe wordt de kortst
mogelijke remweg
bereikt?Bij een remactie wijzigt zich de
dynamische lastverdeling tussen
voor- en achterwiel. Hoe sterker
wordt afgeremd, hoe zwaarder
het voorwiel wordt belast. Hoe
hoger de belasting van het wiel,
hoe hoger de remkracht die kan
worden overgedragen.
Om de kortst mogelijke remweg
te bereiken, moet de voorrem
krachtig en progressief worden
bediend. Daardoor wordt de dy-
587zRijden
Page 90 of 173

namische belastingverhoging op
het voorwiel optimaal benut. Te-
gelijkertijd moet ook de koppe-
ling worden bediend. Bij de vaak
geoefende "noodstop", waarbij
de remdruk zo snel mogelijk en
met alle kracht wordt opgewekt,
kan de dynamische aslastverde-
ling de vertraging niet volgen en
kan de remkracht niet volledig
op het wegdek worden overge-
bracht. Om ervoor te zorgen dat
het voorwiel niet blokkeert, moet
het ABS ingrijpen en wordt de
remdruk gereduceerd; de rem-
weg wordt langer.Pasafdalingen
Indien bij pasafdalingen uit-
sluitend achter wordt ge-
remd, bestaat het gevaar van
remkrachtverlies. Onder extreme
omstandigheden kan dit tot on-
herstelbare schade aan de rem-
men door oververhitting leiden. Voor- en achterwielrem bedienen
en motorremwerking gebruiken.
Natte remmen
Na het wassen van de mo-
torfiets, na het rijden door
water of bij regen kan de rem-
werking vanwege natte remschij-
ven en -blokken vertraagd inzet-
ten.
Voortijdig remmen, tot de
remmen zijn opgedroogd of
drooggeremd.
Stooizoutaanslag op de
remmen
Bij het rijden op wegen
waarop zout is gestrooid,
kunnen de remmen later aangrij-
pen als gedurende langere tijd
niet wordt geremd.
Voortijdig remmen, tot de zout-
laag op de remschijven en rem-
blokken is weggeremd.
Olie of vet op de remmen
Olie en vet op remschijven
en -blokken beïnvloeden de
remwerking zeer negatief.
Vooral na reparatie- en onder-
houdswerkzaamheden erop let-
ten dat remschijven en remblok-
ken vrij van olie en vet zijn.
Vervuilde remmen
Bij het rijden op onverhar-
de, stoffige of modderige
wegen kunnen de remmen door
de vervuilde remschijven en rem-
blokken later aangrijpen.
Vroeg remmen, tot de remmen
zijn schoongeremd.
Motorfiets neerzettenOp de zijstandaard
plaatsen
Op een losse ondergrond
staat de motorfiets niet vei-
lig.
De standaard moet altijd op een
588zRijden
Page 91 of 173

vlakke en vaste ondergrond
rusten.Motor uitschakelen.
Remhendel bedienen.
De motorfiets recht zetten en
in balans brengen.
De zijstandaard met de linker-
voet tot de aanslag opzij klap-
pen. De zijstandaard is alleen
voor het gewicht van de
motorfiets geconstrueerd.
Bij een uitgeklapte zijstan-
daard niet op de motorfiets
plaatsnemen.
De motorfiets langzaam op de
standaard laten zakken, daarbij
uw gewicht van de motorfiets
nemen en van de motorfiets
afstappen. Als de motorfiets op de zij-
standaard staat, is het van
de ondergrond afhankelijk of het
stuur naar links of naar rechts
wordt gedraaid. Op een horizon- tale ondergrond staat de motor-
fiets echter stabieler als het stuur
tegen de linker aanslag staat in
plaats van tegen de rechter aan-
slag.
Op een horizontale ondergrond
het stuur altijd tegen de linker
aanslag draaien om het stuurslot
te vergrendelen.
Stuur tot de aanslag geheel
naar links of rechts draaien.
Controleren of de motorfiets
stevig staat. De motorfiets op hellin-
gen in de richting "bergop-
waarts" neerzetten en de 1e ver-
snelling inschakelen.
Stuurslot vergrendelen.
Van de zijstandaard
afhalenStuurslot ontgrendelen.
Van links het stuur met beide
handen vastpakken.
Remhendel bedienen. Het rechterbeen over de mo-
torfiets zwaaien, daarbij de mo-
torfiets rechtop zetten.
De motorfiets recht zetten en
in balans brengen.
Een uitgeklapte zijstandaard
kan bij een rijdende motor-
fiets aan de ondergrond blijven
haken en u ten val brengen.
Zijstandaard inklappen, voordat
de motorfiets wordt verplaatst.
Gaan zitten en de zijstandaard
met de linkervoet terugklappen.
Op de middenstandaard
zetten
Op een losse ondergrond
staat de motorfiets niet vei-
lig.
De standaard moet altijd op een
vlakke en vaste ondergrond
rusten.
Motor uitschakelen.
589zRijden
Page 92 of 173

Afstappen en daarbij met de
linkerhand het linker handvat
vasthouden.
Met de rechterhand de hand-
greep of het achterframe vast-
pakken.
Met de rechtervoet de midden-
standaard zo ver naar beneden
drukken, dat de afrolsleden de
grond raken.
Met uw volle gewicht op de
middenstandaard gaan staan
en tegelijkertijd de motorfiets
naar achteren trekken.De middenstandaard kan
door te sterke bewegingen
inklappen, waardoor de motor-
fiets kan omvallen.
Niet op de motorfiets plaatsne-
men als de middenstandaard uit-
geklapt is.
Controleren of de motorfiets
stevig staat.
Stuurslot vergrendelen.
Van de middenstandaard
duwenStuurslot ontgrendelen.
Met de linkerhand de linker
handvat vasthouden.
Met de rechterhand het hand-
vat voor de passagier of het
achterframe vastpakken.
De motorfiets naar voren van
de middenstandaard af duwen.
Controleren of de middenstan-
daard geheel is ingeklapt.Tanken
Brandstof is licht ontvlam-
baar. Vuur bij de benzine-
tank kan tot brand en explosie
leiden.
Bij werkzaamheden aan de ben-
zinetank niet roken en van open
vuur verwijderd blijven.
Benzine zet uit onder in-
vloed van warmte. Bij een
te volle benzinetank kan benzi-
ne naar buiten stromen en op het achterwiel terechtkomen. Dit
werkt de kans op vallen in de
hand.
De tank dan ook slechts tot aan
de onderzijde van de vulpijp
vullen.
Benzine tast kunststofop-
pervlakken aan; deze wor-
den mat of lelijk.
Als kunststofonderdelen in
aanraking komen met benzine,
moeten ze direct worden
schoongeveegd.
Benzine kan het materiaal
van de kuipruit en de wind-
vangers aantasten; deze worden
mat of lelijk.
Als de kuipruit of de windvangers
in aanraking komen met brand-
stof, moeten ze direct worden
schoongeveegd.
Loodhoudende benzine be-
schadigt de katalysator on-
herstelbaar!
Alleen loodvrije benzine tanken.
590zRijden
Page 93 of 173
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Tankdopklep openklappen.
Tankdopslot openen door de
sleutel in het tankdopslot links-
om te draaien.
Benzine van de hierna vermel-
de kwaliteit tot maximaal de
onderkant van de vulbuis tan-
ken.Aanbevolen brandstof-
kwaliteit
98 ROZ/RON (Superplus
loodvrij)
95 ROZ/RON (Super loodvrij
(benzinesoort bruikbaar met
beperkingen voor wat betreft
prestaties en verbruik)) Nuttige tankinhoud
24 l Reservehoeveelheid
4l
Tankdop krachtig aandrukken
en sluiten.
Sleutel verwijderen en tankdop-
klep sluiten.
591zRijden
Page 94 of 173
Page 95 of 173
Techniek in detail
Techniek in detail
Remsysteem met BMW Motorrad
Integral ABS . ........................ 94
Motorregeling met BMW Motorrad
ASC
SU
............................... 96
Bandenspanningscontrole
RDCSU
.............................. 98
693zTechniek in detail
Page 96 of 173

Remsysteem met BMW
Motorrad Integral ABSDeelintegraal-remsysteemUw motorfiets is voorzien van
een deelintegraal-remsysteem.
Bij dit remsysteem worden met
de remhendel de voor- en ach-
terrem geactiveerd. Het rempe-
daal werkt alleen op de achter-
rem.
Het BMW Motorrad Integral ABS
past de remkrachtverdeling tus-
sen voor- en achterwielrem tij-
dens het remmen aan de bela-
ding van de motorfiets aan.Het doordraaien van het
achterwiel bij bediende
voorwielrem (burnout) wordt door
de integraalfunctie duidelijk be-
moeilijkt. Als gevolg hiervan kan
schade aan de achterwielrem en
aan de koppeling optreden.
Geen burnouts uitvoeren.
Hoe werkt het ABS?De maximaal op het wegdek
overdraagbare remkracht is o.a.
afhankelijk van de wrijvingswaar-
de van het oppervlak van het
wegdek. Grind, ijs en sneeuw
en een nat wegdek hebben een
aanzienlijk slechtere wrijvings-
waarde dan een droog en schoon
wegdek. Hoe slechter de wrij-
vingswaarde van het wegdek,
hoe langer de remweg wordt.
Indien bij een verhoging van de
remdruk door de berijder de
maximaal overdraagbare rem-
kracht wordt overschreden, be-
ginnen de wielen te blokkeren
en gaat de rijstabiliteit verloren;
onderuitgaan kan het gevolg zijn.
Voordat deze situatie optreedt,
grijpt het ABS in en past de rem-
druk aan de maximaal overdraag-
bare remkracht aan, zodat de
wielen blijven draaien en de rij-
stabiliteit behouden blijft.
Wat gebeurt bij
oneffenheden in het
wegdek?Door oneffenheden in het weg-
dek kan kortstondig contactver-
lies tussen band en wegdek ont-
staan en wordt de overdraagbare
remkracht tot nul gereduceerd.
Indien in deze situatie wordt ge-
remd, moet het ABS de remdruk
reduceren om de rijstabiliteit bij
het herstel van het contact met
het wegdek te garanderen. Op
dit moment moet het BMW Mo-
torrad Integral ABS van extreem
lage wrijvingswaarden uitgaan
(grind, ijs, sneeuw), zodat de wie-
len altijd blijven draaien en hier-
mee de rijstabiliteit is gegaran-
deerd. Na het herkennen van de
werkelijke omstandigheden regelt
het systeem de optimale remdruk
in.
694zTechniek in detail