Page 81 of 173
Als de motorfiets te sterk
naar voren wordt geduwd,
bestaat het gevaar dat hij van de
standaard wordt gedrukt.
Erop letten dat de motorfiets ste-
vig staat.
Passagiersbuddyseat onder de
berijders-buddyseat schuiven
en aan de achterzijde krachtig
naar beneden drukken.
De buddyseat vergrendelt
hoorbaar.
HelmhaakHelm aan motorfiets
bevestigenPassagiersbuddyseat verwijde-
ren ( 76)
De helm met de als accessoire
verkrijgbare staalkabel aan de
helmhouder 1bevestigen. De kinbandsluiting kan de
bekleding beschadigen.
Bij het inhangen op de positie
van het helmslot letten.
Daartoe een uiteinde van de
staalkabel vastschroeven, de
kabel door de helm geleiden en
het tweede kabeleinde over de
houder 1schuiven.
Passagiersbuddyseat aanbren-
gen ( 78)
479zBediening
Page 82 of 173
Page 83 of 173
Rijden
Rijden
Veiligheidsvoorschriften . ............. 82
Controlelijst . . . ....................... 83
Starten . . . ............................ 84
Inrijden . . . ............................ 87
Remmen . ............................ 87
Motorfiets neerzetten ................ 88
Tanken . . ............................ 90
581zRijden
Page 84 of 173

Veiligheidsvoorschrif-
tenMotorfietsaccessoiresGeen rit zonder de juiste kleding!
Draag altijdHelm
Beschermende kleding
Handschoenen
Laarzen
Dit geldt trouwens ook voor kor-
te trajecten en in welk jaargetij-
de dan ook. Uw BMW Motorrad
dealer kan u adviseren en heeft
voor elk gebruiksdoel de correcte
kleding.SnelheidBij het rijden met hoge snelhe-
den kunnen verschillende om-
standigheden het rijgedrag van
de motorfiets negatief beïnvloe-
den: Instelling van het veer- en
dempersysteem
Ongelijkmatig verdeelde baga-
ge
Losse kleding
te lage bandenspanning
Slecht bandenprofiel:
etc.
Correct beladen
Overbelading en ongelijk-
matige belading kan de rij-
stabiliteit van de motorfiets beïn-
vloeden.
Het maximaal toelaatbaar totaal-
gewicht niet overschrijden en de
aanwijzingen voor het beladen in
acht nemen.
Alcohol en drugs
Reeds kleine hoeveelheden
alcohol of drugs kunnen uw
waarnemings-, beoordelings- en
beslissingsvermogen evenals uw
reflexen aanzienlijk beïnvloeden.
Het gebruik van medicijnen kan deze invloeden nog verder ver-
sterken.
Niet rijden als u alcohol, drugs
en/of medicijnen hebt gebruikt.
Kans op vergiftigingUitlaatgassen bevatten het kleur-
en geurloze maar giftige koolmo-
noxide.
Het inademen van uitlaat-
gassen is schadelijk voor de
gezondheid en kan tot bewuste-
loosheid of zelfs de dood leiden.
Uitlaatgassen niet inademen.
De motor niet in een afgesloten
ruimte laten draaien.Hoogspanning
Het aanraken van onder
spanning staande delen van
het ontstekingssysteem bij draai-
ende motor kan tot elektrische
schokken leiden.
Bij draaiende motor geen onder-
582zRijden
Page 85 of 173

delen van het ontstekingssys-
teem aanraken.KatalysatorAls door overslaan van de motor
onverbrande benzine in de kata-
lysator terechtkomt, is er kans op
oververhitting en beschadiging.
Neem daarom de volgende pun-
ten in acht:Benzinetank niet leegrijden
De motor nooit met een los-
getrokken bougiestekker laten
draaien
Als de motor afslaat direct het
contact uitschakelen
Alleen loodvrije benzine tanken
Houd de voorgeschreven on-
derhoudsbeurten beslist aan.
Onverbrande benzine be-
schadigt de katalysator on-
herstelbaar.
De aangegeven punten ter be-
scherming van de katalysator in
acht nemen.
BrandgevaarDe uitlaat kan zeer heet worden.
Als licht ontvlambare ma-
terialen (bijv. hooi, blade-
ren, gras, kleding, bagage enz.)
met de hete uitlaat in aanraking
komen, dan kunnen deze vlam
vatten.
Erop letten dat geen licht ont-
vlambare materialen met de hete
uitlaat in contact komen.
Als de motor langere tijd
stationair draait zonder dat
wordt gereden, is de koeling on-
toereikend en kan de motor over-
verhit raken. In extreme gevallen
kan de motorfiets in brand vlie-
gen.
De motor niet onnodig stationair
laten draaien. Na het starten di-
rect wegrijden.
Manipulatie van de
motorelektronica-
regeleenheid
Manipulatie van de motor-
regeleenheid kan schade
aan de motorfiets en daarmee
ongevallen tot gevolg hebben.
Manipulatie van de motorrege-
leenheid is niet toegestaan.
Manipulatie van de motor-
regeleenheid kan mechani-
sche belastingen tot gevolg heb-
ben waarop de onderdelen van
de motorfiets niet berekend zijn.
Bij schades die hierdoor veroor-
zaakt zijn, vervalt de garantie.
Manipulatie van de motorrege-
leenheid is niet toegestaan.
ControlelijstGebruikt u de navolgende contro-
lelijst, om voor elke rit belangrijke
functies, instellingen en slijtage-
grenzen te controleren.
583zRijden
Page 86 of 173

Remwerking
Remvloeistofpeil, voor en ach-
ter
Werking van de koppeling
Koppelingsvloeistofpeil
Demperinstelling en veervoor-
spanning
Profieldiepte en bandenspan-
ning
Veilige bevestiging van de kof-
fer en bagage
Met regelmatige tussenpozen: Motoroliepeil (bij iedere
tankstop)
Remblokslijtage (bij elke derde
tankstop)StartenZijstandaardBij een uitgeklapte zijstandaard
en een ingeschakelde versnel-
ling kan de motor niet worden
gestart. Als de motor in de neu-
traalstand wordt gestart en als vervolgens bij uitgeklapte zijstan-
daard een versnelling wordt inge-
schakeld, slaat de motor af.
VersnellingsbakDe motor kan in de neutraalstand
of met ingeschakelde versnelling
met bediende koppeling worden
gestart. De koppeling pas be-
dienen na het inschakelen van
het contact, anders kan de motor
niet worden gestart. In de neu-
traalstand brandt de controlelamp
voor de neutraalstand groen en
geeft de versnellingsindicatie op
het multifunctioneel display N
aan.
Motor startenNoodstopschakelaar
1in be-
drijfsstand A.
Contact inschakelen.
Pre-Ride-Check wordt uitge-
voerd. ( 85)
ABS-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd ( 85)
Met SU ASC: Contact inschakelen.
Pre-Ride-Check wordt uitge-
voerd. ( 85)
ABS-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd ( 85)
584zRijden
Page 87 of 173

ASC-zelfdiagnose wordt uitge-
voerd ( 86)
Startknop1bedienen.
Bij zeer lage buitentempe-
raturen kan het nodig zijn
om de gashendel bij het starten
te bedienen. Bij temperaturen
lager dan 0 °C na het inschake-
len van het contact de koppeling
bedienen.
Bij onvoldoende accuspan-
ning wordt de startproce-
dure automatisch afgebroken.
Voor verdere startpogingen de accu opladen of starthulp laten
geven.
De motor slaat aan.
Als de motor niet aanslaat, kan
de storingstabel uitkomst bie-
den. ( 142)
Pre-Ride-CheckNa het inschakelen van het con-
tact voert het instrumentenpaneel
een test van de algemene waar-
schuwingslamp uit, de "Pre-Ride-
Check" Hierbij branden de waar-
schuwingslampen eerst rood en
vervolgens ter controle geel. Als
de motor tijdens de test wordt
gestart, wordt de test afgebro-
ken.
Fase 1: Algemene waarschuwings-
lamp brandt rood.CHECK!
wordt weergegeven. Fase 2:
Algemene waarschuwings-
lamp brandt geel.
CHECK!
wordt weergegeven.
Bij motorfietsen met snel-
heidsregeling brandt het
SET-lampje.
Als de algemene waarschuwings-
lamp niet gaat branden:
Als de algemene waarschu-
wingslamp niet gaat bran-
den, dan kunnen enkele functie-
storingen niet worden weergege-
ven.
Op de algemene waarschuwings-
lamp in rood en geel letten.
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,
bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.
ABS-zelfdiagnoseDe juiste werking van het BMW
Motorrad ABS wordt door de
zelfdiagnose gecontroleerd. De
585zRijden
Page 88 of 173

zelfdiagnose vindt automatisch
plaats na het inschakelen van het
contact. Voor het controleren van
de wielsensoren moet de motor-
fiets sneller rijden dan 5 km/h.
Fase 1:Controle van de systeemcom-
ponenten bij stilstand. Waarschuwingslamp ABS
knippert.
Mogelijke landenvariant
van de waarschuwingslamp
ABS.
Fase 2:
Controle van de wielsensoren
bij het wegrijden. Waarschuwingslamp ABS
knippert.
Mogelijke landenvariant
van de waarschuwingslamp
ABS. ABS-zelfdiagnose afgesloten.
De ABS-waarschuwingslamp
dooft.
Indien na het afsluiten van de
ABS-zelfdiagnose een ABS-sto-
ring wordt weergegeven: Verder rijden mogelijk. Houd er
rekening mee dat geen ABS-
of Integralfunctie ter beschik-
king staat.
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,
bij voorkeur een BMW Motor-
rad dealer.
ASC-zelfdiagnose
SU
De juiste werking van het BMW
Motorrad ASC wordt door de
zelfdiagnose gecontroleerd. De
zelfdiagnose vindt automatisch
plaats na het inschakelen van het
contact. Om de ASC-zelfdiagno-
se te kunnen afsluiten moet de
motor draaien en de motorfiets
minstens 5 km/h rijden. Fase 1:
Controle van de systeemcom-
ponenten bij stilstand. Waarschuwingslamp ASC
knippert langzaam.
Fase 2: Tijdens het rijden controle van
de systeemcomponenten waar-
aan een diagnose kan worden
uitgevoerd. Waarschuwingslamp ASC
knippert langzaam.
ASC-zelfdiagnose afgesloten De ASC-waarschuwingslamp
dooft.
Indien na het afsluiten van de
ASC-zelfdiagnose een ASC-sto-
ring wordt weergegeven: Verder rijden mogelijk. Houd er
rekening mee dat geen ASC-
functie ter beschikking staat.
Storingen zo snel mogelijk door
een specialist laten verhelpen,
586zRijden