Page 89 of 352

89
Ergonomie en comfort
3
– de voorruit, de zijruiten, de middelste ventilatieroosters, de zijventilatieroosters en de voetenruimten,– de middelste ventilatieroosters en de zijventilatieroosters, – de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien).
WARNI NG
Voor een optimaal comfort (afhankelijk van de buitentemperatuur)< 15°C: druk op toets 3 tot er lucht gaat stromen naar de voorruit, zijruiten en voetenruimten.15°C - 25°C: druk op toets 3 tot er lucht gaat stromen naar de uitstroomopeningen in het midden en opzij en de voetenruimten.> 25°C: druk op toets 3 tot er lucht gaat stromen naar de uitstroomopeningen in het midden en opzij.
Luchtopbrengst
► Druk op de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van de ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
Recirculatie van lucht in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan van de voorruit en zijruiten.Door de lucht in het interieur te recirculeren blijft het passagierscompartiment vrij van vervuilde lucht wanneer u door druk verkeer of tunnels rijdt.
NOTIC E
Indien nodig maakt deze functie het ook mogelijk de lucht in het passagierscompartiment sneller te verwarmen of koelen.
► Druk op schakelaar 4 om de lucht in het interieur te recirculeren of om de toevoer van buitenlucht toe te staan.
WARNI NG
Voorkom langdurig gebruik van luchtcirculatie in het interieur om ervoor te zorgen dat de lucht goed wordt ververst en om te voorkomen dat de ruiten beslaan (met name wanneer er meerdere personen in de auto aanwezig zijn, wanneer het buiten koud/vochtig is...).
Ontwasemen en ontdooien
voorruit
Verwarming
Stel het systeem als volgt in voor het optimaal ontwasemen/ontdooien in de winter:
► Druk op toets 3a.► Draai draaiknop 1 naar de stand van de maximale temperatuur.► Draai draaiknop 2 naar het symbool voor ontwasemen/ontdooien.► Druk niet op de andere toetsen.Wijzig na het ontwasemen/ontdooien de instellingen naar wens.
Handmatig bediende
airconditioning
Stel het systeem als volgt in om te ontwasemen in geval van een hoge luchtvochtigheid of een groot temperatuurverschil in en buiten de auto:
► Druk op toets 5.► Druk op toets 3a.
Page 90 of 352

90
► Draai draaiknop 1 naar een hogere temperatuur (minstens 21).► Draai draaiknop 2 naar niveau 2 of hoger.► Druk niet op de andere toetsen.Wijzig na het ontwasemen de instellingen naar wens.
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
► Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.► Druk nogmaals op deze toets of op “AUTO” om deze functie uit te schakelen.Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.
NOTIC E
Voorruit- en ruitensproeierverwarmingZie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de ruitenwisserschakelaar en in het bijzonder de voorruit- en ruitensproeierverwarming.
NOTIC E
Bij uitvoeringen met een Stop & Start-systeem is de STOP-stand niet beschikbaar zolang de voorruitontwaseming in werking is.
Voorruitverwarming
Bij koud weer verwarmt dit systeem de onderzijde van de voorruit en het gedeelte van de voorruit langs de linker voorruitstijl.Zonder dat u er de instellingen van de airconditioning voor hoeft te wijzigen zorgt dit
systeem ervoor dat de ruitenwisserbladen sneller loskomen als ze aan de voorruit zijn vastgevroren en helpt het opeenhoping van sneeuw te voorkomen tijdens het wissen.
Aan/uit
► Druk bij draaiende motor op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door een controlelampje).De werkingsduur is afhankelijk van de buitentemperatuur.Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat er te veel energie wordt verbruikt.
Page 91 of 352

91
Ergonomie en comfort
3
Ontwasemen/ontdooien
van de achterruit en/of
buitenspiegels
► Druk op een van deze toetsen om de achterruit en buitenspiegels te ontwasemen/ontdooien (afhankelijk van de uitvoering).Als de functie wordt ingeschakeld, gaat het controlelampje in de toets branden.Het ontwasemen/ontdooien wordt automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat er te veel energie wordt verbruikt.
Schakel het ontwasemen/ontdooien uit zodra u dit niet meer nodig hebt, omdat een geringer energieverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.
NOTIC E
Ontwasemen/ontdooien werkt alleen bij draaiende motor.
Verwarming en
airconditioning achter
Indien uw auto hiermee is uitgerust, is de temperatuur van de lucht die door het systeem verdeeld wordt hetzelfde als de voorin ingestelde temperatuur.
Luchtopbrengst
► Druk op een van de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.
Extra verwarming/ventilatie
Alleen leverbaar op uitvoeringen met dieselmotor.
Verwarming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het passagierscompartiment voorverwarmt en de ruiten sneller ontdooit.Dit controlelampje brandt als het systeem wordt geprogrammeerd of als het op afstand wordt ingeschakeld via de afstandsbediening.Het knippert zolang de verwarming werkt en gaat uit aan het einde van de verwarmingscyclus of wanneer de verwarming wordt uitgeschakeld met de afstandsbediening.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het passagierscompartiment met buitenlucht om ervoor te zorgen dat in de zomer een aangenamere temperatuur wordt ervaren bij het instappen.
Page 92 of 352

92
Programmeren
Met TOYOTA Connect Radio
Druk op Connect-app om de hoofdpagina weer te geven.Druk vervolgens op “Programmeerbare verwarming/ventilatie”.► Selecteer het tabblad “Status” om het systeem in/uit te schakelen.► Selecteer het tabblad “Overige instellingen” en kies de modus “Verwarm.” om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.► Stel vervolgens het inschakeltijdstip in waarbij voor elke selectie de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.Druk op deze toets om op te slaan.
Met TOYOTA Connect Nav
► Druk op het menu “Applicaties”.► Druk op het tabblad “Voertuigapps”.
► Druk op “Programmeren temperatuur”.► Druk op het tabblad “Status” om het systeem in/uit te schakelen.► Druk op het tabblad “Parameters” om de modus “Verwarming” te selecteren om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of de modus “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.► Stel vervolgens het inschakeltijdstip voor elke selectie in en sla dit op.
► Druk op OK om te bevestigen.
NOTIC E
Er moet een periode van ten minste 60 minuten zitten tussen de verschillende programma's.
NOTIC E
Afhankelijk van de buitentemperatuur is er extra tijd nodig ten opzichte van de opgeslagen activeringstijd om de ingestelde temperatuur te bereiken.Deze extra tijd is maximaal 45 minuten bij een dieselmotor en maximaal 30 minuten bij een benzinemotor.
Afstandsbediening met groot
bereik
(Afhankelijk van de uitvoering.)Hiermee kunt u de verwarming in het
passagierscompartiment op afstand in- of uitschakelen.De afstandsbediening heeft een bereik van ongeveer 1 km in het open veld.
Aan
► Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de verwarming onmiddellijk ingeschakeld (het groene controlelampje gaat ter bevestiging kort branden).
Uit
► Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de verwarming onmiddellijk uitgeschakeld (het rode controlelampje gaat ter bevestiging kort branden).
NOTIC E
Het controlelampje in de afstandsbediening knippert gedurende ongeveer 2 seconden als de auto het signaal niet heeft ontvangen. In dat gevalmoet u vanaf een andere plaats het commando herhalen.
Page 93 of 352

93
Ergonomie en comfort
3
Vervangen van de batterij
Het controlelampje in de afstandsbediening gaat oranje branden als de batterij bijna leeg is.Als het controlelampje niet meer brandt, is de batterij leeg.
► Draai het kapje met een muntstuk los en vervang de batterij.
NOTIC E
Als het systeem wordt ingeschakeld met de afstandsbediening met een groot bereik, is de
maximale verwarmingsduur ongeveer 45 minuten bij een dieselmotor en ongeveer 30 minuten bij een benzinemotor.
NOTIC E
De ventilatie wordt alleen ingeschakeld als de laadtoestand van de accu dat toelaat. De verwarming wordt ingeschakeld als: – de laadtoestand van de accu en het brandstofniveau toereikend zijn,– de motor sinds de vorige verwarmingscyclus een keer is gestart,– de periode tussen twee verwarmingsverzoeken ten minste 60 minuten is.
WARNI NG
De programmeerbare verwarming werkt via de brandstoftank van de auto. Controleer vóór het gebruik of er voldoende brandstof in de tank aanwezig is. Als het minimumbrandstofniveau is bereikt, raden we u ten zeerste af de verwarming te gebruiken.
Schakel de extra verwarming altijd uit voordat u gaat tanken om brand- en explosiegevaar te voorkomen.
WARNI NG
Om het risico van vergiftiging of verstikking te vermijden, mag de programmeerbare verwarming niet worden gebruikt, ook niet voor korte perioden, in afgesloten ruimten zoals een garage of een werkplaats zonder een uitlaatgasafvoersysteem.Parkeer de auto niet op een brandbare ondergrond (dor gras, dode bladeren, papier, enz.) - brandgevaar!
WARNI NG
Glazen oppervlakken zoals de achterruit en voorruit kunnen plaatselijk zeer warm worden.Plaats nooit voorwerpen op deze oppervlakken en raak deze oppervlakken nooit aan - kans op brandwonden!
Gooi de batterijen van de afstandsbediening niet bij het gewone afval. Ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu. Breng ze naar een speciaal inzamelpunt.
Page 94 of 352

94
Voorgeprogrammeerde
airco (elektrisch)
Met deze functie kunt u de temperatuur in het passagierscompartiment zo programmeren dat deze een vooraf gedefinieerde, niet-wijzigbare temperatuur (ongeveer 21°C) bereikt voordat u in de auto stapt, op de dagen en tijden van uw keuze.De functie is zowel beschikbaar wanneer de auto is aangesloten als wanneer deze niet is aangesloten.
Programmeren
Het programmeren kan worden uitgevoerd vanaf een smartphone met behulp van de app MyToyota (binnenkort beschikbaar).Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de op afstand bedienbare functies.
Met TOYOTA Connect Nav
Via het menu Applicaties.Druk op Auto apps om de startpagina van de apps te openen.
Selecteer Airconditioning.► Druk op + om een programma toe te voegen.► Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en de gewenste dagen. Druk op OK.► Druk op ON om dit programma te activeren.De voorverwarming/-koeling word ongeveer 45 minuten voor de geprogrammeerde tijd geactiveerd wanneer de auto is aangesloten (20 minuten
wanneer de auto niet is aangesloten) en wordt daarna 10 minuten aangehouden.
NOTIC E
U kunt meerdere programma's instellen.Elk programma wordt in het systeem opgeslagen.Voor het optimaliseren van de actieradius raden we u aan om een programma te starten terwijl
de auto is aangesloten.
NOTIC E
Het ventilatorgeluid dat u hoort tijdens de voorverwarming/-koeling is volkomen normaal.
Voorwaarden voor werking
– De functie wordt alleen geactiveerd wanneer het contact UIT staat en de auto is vergrendeld.– Wanneer de auto niet is aangesloten, wordt de functie alleen geactiveerd als het laadniveau van het batterijpakket meer dan 50% bedraagt.– Als de auto niet is aangesloten en een terugkerend programma actief is (bijv. van maandag t/m vrijdag), wordt het programma gedeactiveerd als er twee sequenties voor de temperatuurinstelling worden uitgevoerd zonder dat
de auto wordt gebruikt.
Instapverlichting
Automatisch in-/uitschakelen
De instapverlichting voor gaat branden als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd.Alle instapverlichting gaat branden als de auto wordt ontgrendeld, als een van de desbetreffende portieren wordt geopend en als de auto wordt gelokaliseerd met de afstandsbediening. De instapverlichting dooft langzaam nadat het contact AAN is gezet en als de auto wordt vergrendeld.
W ARNI NG
Zorg ervoor dat objecten niet in contact komen met de instapverlichting.
Type 1
Altijd AAN, contact AAN.
Page 95 of 352
95
Ergonomie en comfort
3
Gaat branden wanneer een van de voor- of achterportieren wordt geopend.Altijd UIT.
Type 2
Voor: gaat branden wanneer een van de voor- of achterportieren wordt geopend (schuifdeur en afhankelijk van de uitrusting de linker achterdeur of de achterklep).Altijd AAN, contact AAN.
Tweede zitrij: gaat branden wanneer een van de achterportieren wordt geopend (schuifdeur en afhankelijk van de uitrusting de linker achterdeur of de achterklep).Altijd UIT.
Afzonderlijke leeslampjes
Wanneer de auto hiermee is uitgerust, kunnen ze met behulp van de schakelaar worden in- en uitgeschakeld.Bedien, wanneer het contact AAN staat, de desbetreffende schakelaar.
Page 96 of 352

96
Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
Automatisch inschakelen van de verlichting/dagrijverlichtingAlleen positielicht
Dimlicht of grootlicht
NOTIC E
Het branden van het desbetreffende controlelampje geeft aan dat de geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Overschakelen van dimlicht
naar grootlicht
► Trek de hendel naar u toe om over te schakelen van dimlicht naar grootlicht en terug.In de stand “AUTO” of wanneer alleen het positielicht is ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal geven door de hendel naar u toe te trekken.
Selectiering mistverlichting
Mistachterlicht
Deze werken alleen als het parkeerlicht is
ingeschakeld.
► Draai de ring naar voren/naar achteren om ze in of uit te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (stand AUTO), blijven het mistachterlicht en het dimlicht branden.
Mistlampen voor/mistachterlicht
Werken wanneer het parkeerlicht, dimlicht of grootlicht is ingeschakeld.
► Draai de ring naar voren:• eenmaal om de mistlampen voor in te schakelen,• een tweede keer om het mistachterlicht in te schakelen.► Draai de ring in tegengestelde richting om de verlichting uit te schakelen.Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (stand AUTO) of het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en het parkeerlicht branden.► Draai de ring naar achteren om de mistverlichting uit te schakelen. Het parkeerlicht wordt dan ook uitgeschakeld.
WARNI NG
Het inschakelen van de mistlampen is verboden bij helder weer of bij regen, zowel overdag als 's nachts. Ze zijn onder deze omstandigheden