Page 145 of 352

145
Rijden
6
Bijzonderheid met betrekking
tot Smart entry-systeem met
startknop
Het contact AAN zetten bij Smart entry-
systeem met startknop
Als de elektronische sleutel van het “Smart entry-systeem met startknop”-systeem zich in de auto bevindt, wordt met een druk op de knop START/STOP het contact AAN gezet wanneer er geen pedalen zijn ingetrapt.► Druk nogmaals op deze knop om het contact UIT te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Noodstartprocedure
Als de auto de elektronische sleutel niet herkent in het detectiegebied doordat de batterij van de afstandsbediening leeg is, kan de noodsleutellezer links achter het stuurwiel worden gebruikt om de auto te starten.
► Houd de afstandsbediening tegen de noodsleutellezer.► Zet bij een handgeschakelde transmissie de selectiehendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.► Selecteer bij een automatische transmissie of keuzeschakelaar stand P en trap vervolgens het rempedaal in.► Druk op de toets START/STOP.De motor start.
Afstandsbediening niet herkend bij
Smart entry-systeem met startknop
Als de afstandsbediening zich niet meer in het detectiegebied bevindt, verschijnt er een melding op het instrumentenpaneel als een portier wordt gesloten of bij een poging om de motor uit te zetten.► Houd de knop START/STOP ongeveer 3 seconden ingedrukt om de motor uit te zetten en neem vervolgens contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Geforceerd uitzetten van de motor
(Smart entry-systeem met startknop)
Uitsluitend in noodgevallen kunt u de motor geforceerd uitzetten (ook tijdens het rijden).
► Houd daarvoor de knop START/STOP ongeveer 5 seconden ingedrukt.In dit geval wordt de stuurkolom vergrendeld zodra de auto stilstaat.
“Key off”-modus
De Key off-modus biedt u de mogelijkheid om de auto te vergrendelen zonder de motor uit te zetten, terwijl de sleutel of Smart entry-systeem met startknop-afstandsbediening zich niet in de auto bevindt.In deze modus kunt u elektrische functies blijven gebruiken ten behoeve van het thermische comfort en de veiligheid en om de systemen die u nodig hebt te kunnen bedienen.
KEY
OFF
► U kunt deze modus in- of uitschakelen door op deze toets te drukken (het lampje van de toets brandt als de modus is ingeschakeld).
NOTIC E
Bij de elektrische uitvoering blijft deze modus ongeveer 10 minuten actief nadat de auto is vergrendeld.
Page 146 of 352

146
Handmatig bediende
parkeerrem
Activeren
► Trap het rempedaal in en trek de parkeerremhendel aan om uw auto op de handrem te zetten.
Deactiveren op een vlakke
ondergrond
► Trap het rempedaal in, trek de parkeerremhendel iets aan, druk op de ontgrendelknop en duw de hendel helemaal naar beneden.Wanneer tijdens het rijden dit waarschuwingslampje gaat branden en er een geluidssignaal klinkt en een melding wordt weergegeven, betekent dit dat de parkeerrem nog steeds is geactiveerd of niet volledig is gedeactiveerd.
WARNI NG
Stuur met een zwaar beladen auto bij het parkeren op een helling de voorwielen in de richting van het trottoir en activeer vervolgens de parkeerrem.
NOTIC E
Door het rempedaal in te trappen kan de handmatig bediende parkeerrem gemakkelijker worden geactiveerd en gedeactiveerd.
WARNI NG
Schakel bij een handgeschakelde transmissie een versnelling in en zet het contact UIT.
WARNI NG
Zet bij een automatische transmissie de keuzeschakelaar in stand P en zet vervolgens het contact UIT.
Elektrisch bedienbare
parkeerrem
Wanneer de automatische werking is geactiveerd, zorgt dit systeem ervoor dat de parkeerrem automatisch wordt aangetrokken bij het uitzetten van de motor en automatisch wordt vrijgezet bij het wegrijden.
Bij draaiende motor kunt u op elk moment:► Trek kort aan de hendel om de parkeerrem te activeren.► Druk kort op de hendel terwijl u het rempedaal intrapt om de parkeerrem te deactiveren.Standaard is de automatische werking geactiveerd.Deze automatische werking kan in bepaalde situaties worden uitgeschakeld.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat zowel op het instrumentenpaneel als op de hendel branden om te bevestigen dat de parkeerrem is geactiveerd, in combinatie met de weergave van de melding Parkeerrem geactiveerd.
Page 147 of 352

147
Rijden
6
Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat de parkeerrem is gedeactiveerd, in combinatie met de weergave van de melding “Parkeerrem gedeactiveerd”.Het controlelampje knippert als reactie op een handmatig verzoek om de rem te activeren of deactiveren.
WARNI NG
In het geval van een lege accu werkt de elektrisch bedienbare parkeerrem niet. Handgeschakelde transmissie: beveilig als de parkeerrem niet is geactiveerd de auto tegen wegrollen door een versnelling in te schakelen.Automatische transmissie of keuzeschakelaar (Electric): beveilig als de parkeerrem niet is geactiveerd de auto tegen wegrollen door de meegeleverde wielblokken tegen een van de wielen te plaatsen.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Controleer voordat u de auto verlaat of de parkeerrem is geactiveerd: de controlelampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op de hendel moeten allebei permanent branden.Als de parkeerrem niet is geactiveerd, klinkt een geluidssignaal en wordt een melding weergegeven als het bestuurdersportier wordt geopend.
WARNI NG
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter: ze zouden de parkeerrem kunnen deactiveren.
WARNI NG
Als de auto op een steile helling wordt geparkeerd terwijl hij zwaar beladen is of een aanhangwagen is aangekoppeldDraai bij een handgeschakelde transmissie de wielen richting de stoeprand en schakel een versnelling in.Draai bij een automatische transmissie of keuzeschakelaar (Electric) de wielen richting de stoeprand en selecteer stand P.
Als een aanhangwagen achter uw auto is gekoppeld, mag bij het parkeren het hellingspercentage niet hoger zijn dan 12%.
Handmatige bediening
Handmatig deactiveren
Contact AAN of draaiende motor:► Trap het rempedaal in.► Druk terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt de bedieningshendel kort in.
NOTIC E
Als u het rempedaal niet intrapt, wordt de parkeerrem niet gedeactiveerd en wordt er een melding weergegeven.
Handmatig activeren
Bij stilstaande auto:► Trek kort aan de bedieningshendel.Het controlelampje van de bedieningshendel knippert om het verzoek tot activeren te bevestigen.
Automatische werking
Automatisch deactiveren
Controleer eerst of de motor draait en het bestuurdersportier is gesloten.De elektrisch bedienbare parkeerrem wordt automatisch geleidelijk gedeactiveerd bij het wegrijden.Handgeschakelde transmissie► Trap het koppelingspedaal volledig in en schakel de eerste versnelling of de achteruitversnelling in.
Page 148 of 352

148
► Trap het gaspedaal in en laat het koppelingspedaal opkomen.Automatische transmissie► Trap het rempedaal in.► Selecteer stand D, M of R.► Laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in.Met keuzeschakelaar (Electric)► Trap het rempedaal in.► Selecteer stand D, B of R.► Laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in.
NOTIC E
Als bij een auto met een automatische transmissie of keuzeschakelaar (Electric) de parkeerrem niet automatisch wordt gedeactiveerd, controleer dan of de voorportieren goed gesloten zijn.
WARNI NG
Trap bij stilstaande auto en draaiende motor niet onnodig het gaspedaal in. De parkeerrem wordt mogelijk gedeactiveerd.
Automatisch activeren
Wanneer de auto stilstaat, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken als u de motor uitzet.
WARNI NG
Als de motor is afgeslagen of de STOP-stand van het Stop & Start-systeem is geactiveerd, wordt de parkeerrem niet automatisch
aangetrokken.
NOTIC E
In de automatische modus kan de parkeerrem te allen tijde met de hendel worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Bijzonderheden
Stilzetten van de auto bij draaiende
motor
Trek om de auto stil te zetten bij draaiende motor kort aan de bedieningshendel.
Parkeren van de auto met
gedeactiveerde parkeerrem
WARNI NG
Onder zeer koude weersomstandigheden (vorst) is het raadzaam de parkeerrem niet te gebruiken.Schakel om te voorkomen dat de auto wegrolt een versnelling in of plaats de wielblokken tegen
een van de wielen.
NOTIC E
Bij een automatische transmissie of keuzeschakelaar (Electric) wordt automatisch stand P geselecteerd als het contact UIT wordt gezet. Dit blokkeert de aangedreven wielen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het in de vrijloop zetten van de auto.
NOTIC E
Als bij een automatische transmissie of keuzeschakelaar (Electric) stand N is geselecteerd, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier een geluidssignaal en wordt stand P automatisch ingeschakeld. Het geluidssignaal stopt zodra het bestuurdersportier weer is gesloten.
Page 149 of 352

149
Rijden
6
Uitschakelen van de
automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij zeer koud weer, bij het trekken van een aanhangwagen of bij slepen (in het geval van autopech), kan het noodzakelijk zijn om de automatische werking van het systeem uit te schakelen.► Start de motor.► Gebruik de bedieningshendel om de parkeerrem te activeren als deze is gedeactiveerd.► Laat het rempedaal volledig los.► Houd de bedieningshendel 10 tot maximaal 15 seconden in de stand voor het deactiveren.► Laat de bedieningshendel los.► Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt.► Houd de bedieningshendel gedurende 2 seconden in de stand voor het activeren.Dit controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden om het deactiveren van de automatische werking te bevestigen.
► Laat de bedieningshendel en het rempedaal los.Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen handmatig met behulp van de bedieningshendel worden geactiveerd en gedeactiveerd.Herhaal deze procedure om de automatische werking weer in te schakelen (bevestigd door het doven van het controlelampje op het instrumentenpaneel).
Noodremfunctie
Als door het intrappen van het rempedaal niet effectief geremd kan worden of in uitzonderlijke situaties (bijv. bestuurder onwel, rijassistentie), kan de auto worden afgeremd door langdurig aan de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem te trekken. Het remmen gaat door zolang aan de hendel getrokken wordt en stopt zodra de hendel wordt losgelaten.Het ABS- en DSC-systeem stabiliseren de auto wanneer de noodremfunctie actief is.In geval van een storing in de noodremfunctie, wordt de melding Storing parkeerrem weergegeven op het instrumentenpaneel.Bij een storing in het ABS- en DSC-systeem, aangegeven door het branden van een of beide waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de auto niet langer worden gegarandeerd.► Waarborg in dat geval de stabiliteit van de auto door herhaaldelijk aan de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem te trekken en deze weer
los te laten totdat de auto volledig stilstaat.
Hill Start Assist
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden op een helling even (ongeveer 2 seconden) op zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.Het is alleen actief als:– De auto volledig stilstaat met het rempedaal ingetrapt.– Aan bepaalde hellingcondities is voldaan.– Het bestuurdersportier is gesloten.
WARNI NG
Verlaat de auto niet terwijl deze door de Hill Start Assist op zijn plaats wordt gehouden.Als u de auto moet verlaten terwijl de motor draait, activeer dan handmatig de parkeerrem. Controleer vervolgens of het controlelampje van de parkeerrem en het controlelampje P op de bedieningshendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem permanent branden.
WARNI NG
De Hill Start Assist-functie kan niet worden uitgeschakeld. Maar gebruik van de parkeerrem om de auto vast te zetten onderbreekt de werking ervan.
Page 150 of 352

150
Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt deze even op zijn plaats gehouden als u het rempedaal loslaat:– Als de eerste versnelling is ingeschakeld of de transmissie in de neutraalstand staat, bij uitvoeringen met handgeschakelde transmissie.– Als stand D of M is geselecteerd bij uitvoeringen met automatische transmissie.– Als stand D of B is geselecteerd bij uitvoeringen met een keuzeschakelaar.
Als de auto bergafwaarts stilstaat en de achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt de auto even op zijn plaats gehouden als u het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing gaan deze waarschuwingslampjes branden op het instrumentenpaneel in combinatie met de weergave van een melding.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Handgeschakelde
transmissie met 5
versnellingen
Inschakelen van de
achteruitversnelling
► Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de selectiehendel in de neutraalstand.
► Beweeg de selectiehendel naar rechts en vervolgens naar achteren.
WARNI NG
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
NOTIC E
Uit veiligheidsoverwegingen en om het starten van de motor te vergemakkelijken:– zet de selectiehendel altijd in de neutraalstand,– trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
transmissie met 6
versnellingen
Inschakelen van de 5e of 6e
versnelling
► Beweeg de selectiehendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e of 6e versnelling in te schakelen.
WARNI NG
Doet u dit niet, dan kan de versnellingsbak zwaar beschadigd raken (per ongeluk inschakelen van de 3e of 4e versnelling).
Page 151 of 352

151
Rijden
6
Inschakelen van de
achteruitversnelling
► Til de ring onder de knop omhoog en beweeg de selectiehendel eerst naar links en dan naar voren.
WARNI NG
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
NOTIC E
Uit veiligheidsoverwegingen en om het starten van de motor te vergemakkelijken:– zet de selectiehendel altijd in de neutraalstand,
– trap het koppelingspedaal in.
(Type 1) Automatische
transmissie
Automatische transmissie met acht versnellingen die de keus biedt tussen comfortabel automatisch schakelen en handmatig schakelen.Er zijn twee gebruiksmogelijkheden:– Automatisch schakelen, waarbij het schakelen elektronisch wordt aangestuurd,– Handmatig schakelen, waarbij de bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.In de automatische stand blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van de paddle shift-schakelaars aan de stuurkolom, bijvoorbeeld om even snel in te halen.
Keuzeschakelaar
WARNI NG
Bij het bedienen van de keuzeschakelaar is het om veiligheidsredenen raadzaam om het rempedaal ingetrapt te houden.
P.Parkeerstand.
R.Achteruitversnelling.
N.Neutraalstand.
D.Drive (automatische werking).
M.Handmatig (zelf sequentieel schakelen tussen de versnellingen).
NOTIC E
Stand N kunt u gebruiken in een file of bij het wassen van de auto in een wasstraat.
Page 152 of 352

152
Schakelaars aan het stuurwiel
► Trek de paddle shift-schakelaar “+” rechts of “-” links naar u toe om op of terug te schakelen.
NOTIC E
Met de schakelaars aan het stuurwiel kan de neutraalstand niet worden geselecteerd en kan de achteruitversnelling niet worden ge(de)selecteerd.
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer u de stand van de keuzeschakelaar verandert of op toets M drukt, worden de ingeschakelde versnelling en het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel weergegeven.Bij een ongeldige waarde wordt het symbool “-” weergegeven.► Als op het instrumentenpaneel de melding Trap het rempedaal in wordt
weergegeven, moet u het rempedaal stevig intrappen.
Wegrijden
► Trap het rempedaal in en selecteer stand P.► Start de motor.Als niet aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en verschijnt een melding op het scherm van het instrumentenpaneel.► Deactiveer de parkeerrem, tenzij deze in de automatische stand staat (uitvoeringen met een elektrisch bedienbare parkeerrem).► Selecteer stand R, N of D.
WARNI NG
Wanneer u met een zwaar beladen auto moet wegrijden op een steile helling, trap dan het rempedaal in, selecteer stand D, deactiveer de parkeerrem (tenzij deze in de automatische stand staat (uitvoeringen met een elektrisch bedienbare parkeerrem)) en laat vervolgens het rempedaal los.
► Laat het rempedaal geleidelijk los.Of► Rijd voorzichtig weg om de elektrisch bedienbare parkeerrem te deactiveren (als deze in de automatische stand staat).De auto begint onmiddellijk te rijden.
NOTIC E
Als P wordt weergegeven op het instrumentenpaneel terwijl de keuzeschakelaar in een andere stand staat, dient u de keuzeschakelaar in stand P te zetten om de motor te kunnen starten.Als tijdens het rijden per ongeluk stand N wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de keuzeschakelaar in stand D en trap het gaspedaal weer in.
WARNI NG
Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en stand R, D of M is geselecteerd, rijdt de auto ook zonder dat het gaspedaal wordt ingetrapt.Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel of afstandsbediening mee te nemen.Activeer de parkeerrem en selecteer stand P als er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.