Page 49 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-15
5
4. Druk op de schakelaar “MENU” om
het gewenste item te selecteren en te-
rug te keren naar het menuscherm.
De weer gave-items selecteren
1. Gebruik de selectieschakelaar om
“Display Change” te markeren. 2. Druk op de schakelaar “MENU”, ge-
bruik de selectieschakelaar om de
weergave te markeren die u wilt wijzi-
gen en druk vervolgens opnieuw op
de schakelaar “MENU”.
3. Gebruik de selectieschakelaar om het item te markeren dat u wilt wijzigen en
druk vervolgens op de schakelaar
“MENU”.
OPMERKINGDe volgorde van de weergave-items is als
volgt.4. Gebruik de selectieschakelaar om hetitem te selecteren dat u wilt weerge-
ven en druk vervolgens op de schake-
A.TEMP TRIP-1 TRIP-2
ODO
CRNT.F F.AVG RANGE
UB3TD1D0.book Page 15 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 50 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-16
5
5. Als u klaar bent met het wijzigen van
de instellingen, gebruikt u de selectie-
schakelaar om “ ” te markeren en
drukt u vervolgens op de schakelaar
“MENU” om terug te keren naar de
vorige weergave.
6. Gebruik de selectieschakelaar om “ ” te markeren en druk vervol-
gens op de schakelaar “MENU” om
terug te keren naar het menuscherm.
Helderheid van meterpaneel1. Gebruik de selectieschakelaar om “Brightness” te markeren.
2. Druk op de schakelaar “MENU”.
3. Gebruik de selectieschakelaar om het gewenste helderheidsniveau te selec-
teren. 4. Druk op de schakelaar “MENU” om
terug te keren naar het menuscherm.
De klok instellen
OPMERKINGDe klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.1. Gebruik de selectieschakelaar om 2.
3. Als de urenaanduiding is gemarkeerd,
gebruikt u de selectieschakelaar om
de uren in te stellen.
4. minutenaanduiding wordt gemar-
keerd.
5. Gebruik de selectieschakelaar om de minuten in te stellen.
UB3TD1D0.book Page 16 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 51 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-17
5
6. Druk op de schakelaar “MENU” om
terug te keren naar het menuscherm.
Alle weergave-items terugstellen1. Gebruik de selectieschakelaar om “All Reset” te markeren.
2. Druk op de schakelaar “MENU”.
3. Gebruik de selectieschakelaar om “YES” te markeren en druk dan op de
schakelaar “MENU”. Alle items wor-
den teruggesteld naar de standaard-
of fabrieksinstellingen.
OPMERKINGDe kilometerteller, klok, onderhoudsteller
niet teruggesteld.Om de instelmodus te verlaten1. Gebruik de selectieschakelaar om
2.
instelmodus te verlaten en terug te ke-
ren naar de standaard weergavemo-
dus.
UB3TD1D0.book Page 17 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 52 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-18
5
DAU44916
Voorremhen delDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
De voorremhendel is voorzien van een stel-
wiel voor de positie van de remhendel. Om
de afstand tussen de voorremhendel en de
gasgreep af te stellen, drukt u de remhen-
del iets van de gasgreep af en draait u het
stelwiel. Zorg dat het nummer van de in-
stelling op het stelwiel is uitgelijnd met het
merkteken op de remhendel.
DAU44926
Achterremhen delDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
De achterremhendel is voorzien van een
stelwiel voor de positie van de remhendel.
Om de afstand tussen de achterremhendel
en de stuurgreep af te stellen, drukt u de
remhendel iets van de stuurgreep af en
draait u het stelwiel. Zorg dat het nummer
van de instelling op het stelwiel is uitgelijnd
met het merkteken op de remhendel.
DAU63230
Achterremb lokkeerhend elDit voertuig is uitgerust met een achterrem-
blokkeerhendel waarmee het achterwiel
kan worden vergrendeld bij het stilstaan
voor verkeerslichten, spoorwegovergan-
gen etc.
Blokkeren van het achterwiel
Druk de achterremblokkeerhendel naar
links totdat deze vastklikt.
Deblokkeren van het achterwiel
Druk de achterremblokkeerhendel terug in
de oorspronkelijke positie.
1. Voorremhendel
2. Afstand
3. Referentiemerkteken
4. Stelwiel afstelpositie remhendel
1
3
4
2
1. Achterremhendel
2. Afstand
3. Referentiemerkteken
4. Stelwiel afstelpositie remhendel
5
4321
1
3
2
4
1. Achterremblokkeerhendel
1
UB3TD1D0.book Page 18 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 53 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-19
5
OPMERKINGZorg ervoor dat het achterwiel niet beweegt
als de achterremblokkeerhendel wordt be-
krachtigd.
WAARSCHUWING
DWA12362
Bewee g de achterrem blokkeerhen del
nooit naar links terwijl het voertui g in b e-
we gin g is, an ders zou u d e macht over
het stuur kunnen verliezen of een on ge-
val kunnen veroorzaken. Zor g ervoor d at
het voertui g tot stilstan d is gekomen
voor dat u de achterremb lokkeerhendel
naar links beweeg t.
DAU65582
Anti-blokkeervoorzienin g remsy-
steem (ABS)Het ABS-systeem van dit model bestaat uit
een dubbel uitgevoerd elektronisch regel-
systeem dat de voorrem en achterrem on-
afhankelijk aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uit gerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remweg en.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Telkens wanneer het voertuig wordt
ingeschakeld en de snelheid 10 km/h
(6 mi/h) of hoger bereikt, voert het
ABS-systeem een zelfdiagnosetest
uit. Tijdens deze test hoort u een klik-
kend geluid en wanneer u een rem-
hendel licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en d e rotor van
d e wielsensor niet b eschadigd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
UB3TD1D0.book Page 19 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 54 of 122
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-20
5
DAU77324
Tank dopOpen het tankdopdeksel om toegang te
krijgen tot de brandstoftank. (Zie pagina
3-10.)
Druk om de tankdop te verwijderen op de
ontgrendelknop en draai de tankdop links-
om. Om de tankdop te plaatsen, draait u deze
rechtsom totdat de ontgrendelknop om-
hoog springt.
WAARSCHUWING
DWA11263
Controleer voor u g
aat rijden of d e tank-
d op correct is aan geb racht en verg ren-
d el d. Door bran dstoflekkag e ontstaat
b ran dgevaar.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1212
1. Tankdopdeksel
1. Ontgrendelknop
2. Tankdop
1
1
2
UB3TD1D0.book Page 20 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 55 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-21
5
DAU13222
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in nad at u ben-
zine heeft in geslikt, veel b enzinedamp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als b enzine op uw hui dterechtkomt, was
deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kled ing aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
1. Maximaal brandstofniveau
2. Vulpijp brandstoftank
1 2
Aan
bevolen bran dstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaan getal (RON):
95
Inhou d b ran dstoftank:
15 L (4.0 US gal, 3.3 Imp. gal)
Bran dstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
E5
E10
UB3TD1D0.book Page 21 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 56 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-22
5
OPMERKING Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
DAU80201
Tankoverloopslan gVoordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals aangegeven.OPMERKINGZie pagina 8-12 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen: Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair d raaien. Lang
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
1. Overloopslang brandstoftank
1
UB3TD1D0.book Page 22 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM