Page 25 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-8
3
Als het stuur nog steeds vergrendeld
is en niet wordt losgezet, knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem langzaam. Draai het stuur
voorzichtig naar links en rechts om het
loszetten van het stuurslot te verge-
makkelijken en druk weer op de scha-
kelaar “ON/ ”.
Als het slot van de middenbok zichzelf
niet automatisch kan ontgrendelen,
gaat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem knipperen. Be-
weeg de machine voorzichtig naar vo-
ren of achteren en druk dan nogmaals
op de schakelaar “ON/ ”.
Als de middenbok nog steeds ver-
grendeld is en niet wordt losgezet,
knippert het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem langzaam. Be-
weeg de machine naar voren en ach-
teren zodat het middenbokslot
loskomt en druk dan nogmaals op de
schakelaar “ON/ ”.
LET OP
DCA15826
Als het stuurslot of mi ddenbokslot niet
kan wor den ont gren del d en het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem
knippert, laat dan een Yamaha d ealer
het Smart-sleutelsysteem controleren.3. De machinevoeding wordt ingescha-
keld wanneer alle sloten zijn ontgren-
deld. Het multifunctionele display
wordt ingeschakeld.
4. De motor kan nu worden gestart. (Zie pagina 7-2.)OPMERKINGZie pagina 8-38 voor informatie over de
noodmodus en hoe de machinevoeding
kan worden ingeschakeld zonder de
Smart-sleutel.
DAU78033
Machinevoe din g uitschakelenOm de machinevoeding uit te schakelen en
de motor af te zetten als deze draait, drukt
u op de schakelaar “OFF/LOCK”.
Na verificatie van de Smart-sleutel klinkt de
zoemer eenmaal om te bevestigen dat de
machinevoeding is uitgeschakeld, en de
sloten van opbergcompartimenten en tank-
dop worden ontgrendeld.OPMERKING De bestuurder moet de machinevoe-
ding handmatig uitschakelen.
De machinevoeding zal niet automa-
tisch worden uitgeschakeld, zelfs niet
als de Smart-sleutel buiten het bereik
van het Smart-sleutelsysteem wordt
gebracht.1. Schakelaar “OFF/LOCK”
1
UB3TD1D0.book Page 8 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 26 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-9
3
De machinevoeding kan niet worden
uitgeschakeld met de schakelaar
“OFF/LOCK” wanneer de machine
rijdt.Als de Smart-sleutel zich niet binnen het
bereik bevindt of niet met de machine kan
communiceren als u op de schakelaar
“OFF/LOCK” drukt, zal de machine niet
worden uitgeschakeld en zal de zoemer ge-
durende drie seconden klinken (het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem zal
ook knipperen) om u te waarschuwen dat
de machinevoeding niet is uitgeschakeld.
Bevestig de locatie en toestand van de
Smart-sleutel en probeer nogmaals om de
machine uit te schakelen.OPMERKINGZonder de Smart-sleutel kan de machine-
voeding worden uitgeschakeld door nog-
drukken terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem knippert.Automatische ver gren delin g
Nadat de motor is afgezet met de schake-
laar “OFF/LOCK” en wanneer de machine-
voeding wordt uitgeschakeld, worden de
sloten van alle opbergcompartimenten en het tankdopdeksel ontgrendeld. Na 60 se-
conden worden alle compartimenten auto-
matisch vergrendeld.
Wanneer u de sloten van de compartimen-
ten ontgrendelt met de
schakelaar “ / ”, worden de comparti-
menten na 10 seconden automatisch ver-
grendeld.
DAU80002
Het stuurslot ver
gren delenDraai met de machinevoeding uitgescha-
keld het stuur geheel naar links en druk dan
kort op de schakelaar “OFF/LOCK”.OPMERKING Als het stuurslot correct vergrendelt,
klinkt de zoemer één keer.
Als het stuurslot niet correct vergren-
delt, klinkt de zoemer gedurende drie
seconden en knippert het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem.
Draai het stuur nogmaals geheel naar
links en houd de schakelaar
“OFF/LOCK” weer ingedrukt.
UB3TD1D0.book Page 9 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 27 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-10
3
WAARSCHUWING
DWA14742
Bedien het stuurslot niet terwijl het voer-
tui g b eweeg t.
DAU78052
De midden bok ver gren delenPlaats de machine op een stevig, horizon-
taal oppervlak en zet de machine op de
middenbok. Houd de schakelaar
“OFF/LOCK” een seconde lang ingedrukt.OPMERKING Als het middenbokslot correct ver-
grendelt, klinkt de zoemer één keer.
Als het middenbokslot niet correct
vergrendelt, klinkt de zoemer gedu-
rende drie seconden en knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem. Beweeg de machine voor-
zichtig naar voren of achteren en houd
de schakelaar “OFF/LOCK” een se-
conde ingedrukt.
DAU81291
Toe gan g tot op ber gcomparti-
menten en b randstoftankOpenen van het za del
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Druk kort op de schakelaar “ / ”. Na verificatie van de Smart-sleutel
klinkt de zoemer twee keer.
3. Druk op de toets “SEAT” en het zadel- slot wordt ontgrendeld.
1. Schakelaar “OFF/LOCK”
1
1. / Ž-schakelaar1
UB3TD1D0.book Page 10 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 28 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-11
3
4. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het za del
Klap het zadel omlaag en duw erop om het
te vergrendelen.OPMERKING Controleer voordat u wegrijdt of het
zadel goed is gesloten.
In noodgevallen kan het zadel worden
geopend met een mechanische sleu-
tel. (Zie pagina 8-38.)
Om het tank dopd eksel te openen
Druk met de Smart-sleutel ingeschakeld
en binnen bereik kort op de
schakelaar “ / ”. Na verificatie van de
Smart-sleutel klinkt de zoemer twee keer.
1. Druk op de toets “FUEL”.
2. Open het deksel zoals getoond. Om het tank
dopd eksel te sluiten
Duw het deksel in de oorspronkelijke stand.
Om het d eksel van het voorste op ber g-
compartiment te openen
Druk met de Smart-sleutel ingeschakeld
en binnen bereik kort op de
schakelaar “ / ”. Na verificatie van de
Smart-sleutel klinkt de zoemer twee keer. 1. Druk op de knop midden op het dek-
sel van het voorste opbergcomparti-
ment.
1. “SEAT”-toets
1
1.
1
1. Tankdopdeksel
1
UB3TD1D0.book Page 11 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 29 of 122

Smart-sleutelsysteem
3-12
3
2. Open het voorste opbergcomparti-ment zoals getoond.
Om het d eksel van het voorste op ber g-
compartiment te sluiten
Duw het deksel in de oorspronkelijke stand.
DAU80842
Parkeermo dusHet stuur is vergrendeld en de alarmverlich-
ting en richtingaanwijzers kunnen worden
ingeschakeld, maar alle andere elektrische
systemen zijn uit.
De parkeermo dus inschakelen
1. Vergrendel het stuur. (Zie pagina 3-9.)
2. Houd de schakelaar “ / ” een se-
conde lang ingedrukt.OPMERKINGAls het stuurslot niet is vergrendeld, klinkt
de zoemer 3 seconden (het controlelampje
van de Smart-sleutel knippert ook) en kan
de parkeermodus niet worden ingescha-
keld.3. Na verificatie van de Smart-sleutelklinkt de zoemer twee keer en wordt
de machine in de parkeermodus ge-
zet. Het controlelampje van de Smart-
sleutel gaat branden.OPMERKINGHet zadel, het tankdopdeksel en het voor-
ste opbergcompartiment kunnen niet wor-
den geopend als de parkeermodus is
ingeschakeld.
1. Knop
1. Deksel
1
1
1. Deksel1
UB3TD1D0.book Page 12 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 30 of 122
Smart-sleutelsysteem
3-13
3
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichtin g of de richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan dit de
accu ontla den.De parkeermo dus uitschakelen
Druk op de schakelaar “ / ”. Na verifi-
catie van de Smart-sleutel klinkt de zoemer
één keer en gaat het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem uit.UB3TD1D0.book Page 13 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 31 of 122

Speciale kenmerken
4-1
4
DAU77264
Cruise controlDe cruise control handhaaft een ingestelde
kruissnelheid tussen ongeveer 50 km/h
(31 mi/h) en 140 km/h (87 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA20950
Onjuist geb ruik van de cruise con-
trol kan leid en tot verlies van d e
controle over de machine met mo-
g elijk een on geval tot gevol g. Ge-
b ruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstan dig -
he den of op bochti ge, gla dde, heu-
velachti ge of slechte weg en of
g rin dwe gen.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rij dt, kan d e cruise con-
trol de in gestel de kruissnelhei d
mo gelijk niet aanhou den.
Wanneer u d e cruise control niet
g eb ruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen dat u d eze per
on geluk inschakelt. Controleer of
het controlelampje voor cruise
control “ ” uit is.
Cruise control inschakelen
1. Druk op de aan-uitschakelaar voor de cruise control “ ” om de cruise con-
trol in te schakelen. Het controlelamp-
je van de cruise control “ ” gaat
branden.
2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel- schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de
kruissnelheid. Het controlelampje
voor de cruise-controlinstelling “ ”
gaat branden.
De in gestel de kruissnelhei d aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de “SET–”-
zijde om de ingestelde kruissnelheid te ver-
lagen.OPMERKINGWanneer u de instelschakelaar eenmaal in-
drukt, wordt de snelheid in stappen van on-
geveer 2.0 km/h (1.2 mi/h) verhoogd.
de instelschakelaar voor cruise control in-
gedrukt houdt, wordt de snelheid continu
verhoogd of verlaagd totdat u de schake-
laar weer loslaat.
1. Controlelampje cruise-controlinstelling
2. Controlelampje cruise control Ž
1.
2. Aan-uitschakelaar cruise control Ž
1 2
1 212
UB3TD1D0.book Page 1 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 32 of 122

Speciale kenmerken
4-2
4
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
instellen door op de “SET–”-zijde van de in-
stelschakelaar te drukken. Als u geen nieu-
we kruissnelheid instelt en gas terugneemt,
remt de machine af tot de eerder ingestelde
kruissnelheid.
Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “ ” gaat uit. Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.
OPMERKINGDe rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.De hervattin gsfunctie geb ruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise
control opnieuw te activeren. De rijsnelheid
keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “ ”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is g evaarlijk de hervattin gsfunctie te
g eb ruiken wanneer d e eerder in gestel de
kruissnelhei d te hoo g is voor de hui dig e
omstan dig he den.Cruise control uitschakelen
Druk op de aan-uitschakelaar voor de
cruise control “ ” om de cruise control uit
te schakelen. Het controlelampje “ ” en
het controlelampje “ ” gaan uit.
OPMERKINGAls de cruise control of machinevoeding
wordt uitgeschakeld, wordt de eerder inge-
stelde kruissnelheid gewist. U kunt de her-
vattingsfunctie pas weer gebruiken nadat u
een nieuwe kruissnelheid hebt ingesteld.Automatische uitschakeling van cruisecontrolDe cruise control wordt elektronisch gere-
geld en is gekoppeld aan andere regelsy-
stemen. De cruise control wordt onder de
volgende omstandigheden automatisch
uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden (bijvoor-
beeld als u een steile helling oprijdt).
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling is inge-
schakeld, treedt deze in werking.)
Motorstoring etc.
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, gaat het controlelampje “ ”
uit en knippert het controlelampje “ ”
gedurende 4 seconden.
Als de cruise control automatisch is uitge-
schakeld, moet u stoppen en controleren of
de machine in goede staat verkeert voordat
u verdergaat.
1. Deceleratierichting
1
UB3TD1D0.book Page 2 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM