Page 33 of 122

Speciale kenmerken
4-3
4
Wanneer u op steile wegen rijdt, kan de
cruise control de ingestelde kruissnelheid
mogelijk niet aanhouden. Wanneer u heuvelopwaarts rijdt, kan
de werkelijke rijsnelheid lager worden
dan de ingestelde kruissnelheid. Als
dit gebeurt, accelereert u met de gas-
greep tot de gewenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt, kan
de werkelijke rijsnelheid hoger worden
dan de ingestelde kruissnelheid. Als
dit gebeurt, kunt u de instelschakelaar
niet gebruiken om de ingestelde kruis-
snelheid aan te passen. Als u de rij-
snelheid wilt verlagen, gebruikt u de
remmen. Wanneer u de remmen ge-
bruikt, wordt de cruise control uitge-
schakeld.
DAU81392
D-mo de (rijmo dus)D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem met twee modusse-
lecties (toermodus “T” en sportmodus “S”).
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Druk met de gasgreep gesloten op de rij-
modusschakelaar “MODE” om te schake-
len tussen de sportmodus “S” en de
toermodus “T”.OPMERKING De huidige rijmodus wordt weergege-
ven in de rijmodusweergave (pagina
5-7).
De huidige rijmodus wordt opgesla-
gen wanneer de machine wordt uitge-
schakeld.
U kunt de D-mode niet wijzigen terwijl
de cruise control in werking is.
Toermo dus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties.
Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.
Sportmo dus “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in
het lage- en middelhogetoerenbereik.
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
UB3TD1D0.book Page 3 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 34 of 122

Speciale kenmerken
4-4
4
DAU88851
Tractieregelin gDe tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld.
Als de tractieregeling in werking is, knippert
het controlelampje “ ”. Mogelijk merkt u
verandering in de reactie van de motor of
het uitlaatgeluid.
WAARSCHUWING
DWA18860
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken b ij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermij d
b ijzon der gla dde oppervlakken.
Tractiere gelin g instellen
Als u de machine inschakelt, wordt tractie-
regeling automatisch ingeschakeld.
Zie pagina 5-11 om de tractieregeling uit te
schakelen.OPMERKING Als de machine vast is komen te zitten
in modder, zand of een ander zacht
oppervlak, schakel dan de tractiere-
geling uit om het vrijmaken van het
achterwiel te vergemakkelijken.
Geef niet langdurig gas wanneer de
machine op de middenbok staat. An-
ders wordt de tractieregeling automa-
tisch uitgeschakeld en moet deze
opnieuw worden ingesteld.
LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pag ina 8-19.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.De tractiereg eling teru gstellen
De tractieregeling wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch uitgescha-
keld, bijvoorbeeld als een sensorfout wordt
gedetecteerd of wanneer langer dan enkele
seconden slechts één wiel kan draaien. Als
dit gebeurt, gaat het controlelampje “ ”
branden.
Als de tractieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld, stelt u deze terug door on-
der normale omstandigheden te rijden.OPMERKINGAls het controlelampje Ž blijft branden,
kan nog steeds met de machine worden
gereden; laat de machine echter zo snel
mogelijk nakijken door een Yamaha dealer.
1. Controlelampje tractieregeling Ž
1 1 1
UB3TD1D0.book Page 4 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 35 of 122

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-1
5
DAU77490
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU54203
Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u de schakelaar omlaag naar “PASS” terwijl
de koplampen op dimlicht staan.
DAU66040
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU77450
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar
op “ ” om de motor direct uit te schake-
1. Selectieschakelaar “ / ”
2. Menuschakelaar “MENU”
3. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”
4. Instelschakelaar cruise control “RES+/SET–”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
6. Claxonschakelaar “ ”
7. Aan-uitschakelaar cruise control “ ”
1
2
3
4
5
6
7
1. Noodstopschakelaar / Ž
2.
3. Schakelaar alarmverlichting Ž
4. Ž
1
2
3
4
UB3TD1D0.book Page 1 Wednesday, September 9, 2020 9:35 AM
Page 36 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-2
5
len in een noodgeval, zoals wanneer de
machine omslaat of als de gaskabel blijft
hangen.
DAU77291
Aan-uitschakelaar/startknop “ON/ ”
Druk met de Smart-schakelaar ingescha-
keld en binnen het bereik op deze schake-
laar om de machinevoeding in te
schakelen. Druk met de zijstandaard om-
hoog en terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt op deze schakelaar om de motor
te starten met de startmotor. Zie pagina 7-2
voor startinstructies voordat u de motor
start.
DAU79601
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de voertuigvoeding aan of in de par-
keermodus kan deze schakelaar worden
gebruikt voor het inschakelen van de
alarmverlichting (gelij ktijdig knipperen van
alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU73952
Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 4-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU77301
Menuschakelaar “MENU”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in het multifunctionele display te wij-
zigen. (Zie pagina 5-5.)
DAU77311
Selectieschakelaar “ / ”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen in het multifunctionele display te wij-
zigen. (Zie pagina 5-5.)
DAU73931
Rijmo dusschakelaar “MODE”
Zie pagina 4-3 voor uitleg over de rijmodus.
DAU77123
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU88680
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.1. Controlelampje grootlicht “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “ ”
3. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ” en “”
4. Controlelampje Smart-sleutelsysteem “”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
6. Storingsindicatielampje “ ”
7. Controlelampjes cruise control
1 2 4 5 6
3
712 45 6
3
7
UB3TD1D0.book Page 2 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 37 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-3
5
DAU88690
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU77551
Controlelampjes cruise control
Zie pagina 4-1 voor uitleg over de werking
van deze controlelampjes.
DAU88711
Storin gsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het indicatielampje kan
worden gecontroleerd door de machine-
voeding in te schakelen. Het lampje moet
enkele seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te zien.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL beg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.
OPMERKINGHet boorddiagnosesysteem detecteert ook
achteruitgang en storingen in het uitstoot-
controlesysteem van de motor. Daardoor
kan het MIL ook gaan branden of knipperen
als gevolg van aanpassingen, gebrek aan
onderhoud of overmatig of onjuist gebruik
van de machine. Neem om dit te voorko-
men het volgende in acht.
Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Gebruik altijd de juiste V-snaar en
aandrijfriem (indien aanwezig).
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies
etc.
DAU77075
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
ABS. (Zie pagina 5-19.)
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, gaat dit lampje branden om vervol-
gens weer te doven als een rijsnelheid van
10 km/h (6 mi/h) is bereikt. Als het waar-
schuwingslampje: niet gaat branden als de machinevoe-
ding wordt ingeschakeld
niet uitgaat bij een snelheid van
10 km/h (6 mi/h) of hoger
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
werkt de anti-blokkeervoorziening remsy-
steem mogelijk niet goed. Laat de machine
zo snel mogelijk controleren door een
Yamaha dealer.
UB3TD1D0.book Page 3 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 38 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-4
5
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat als u een snelhei d van 10 km/h (6
mi/h) he bt bereikt of als het waarschu-
win gslampje tij dens het rij den gaat
b ran den:
Rijd extra voorzichtig om te voorko-
men dat de wielen b lokkeren bij een
noo dstop.
Laat de machine zo snel mo gelijk
controleren door een Yamaha dea-
ler.OPMERKINGHet ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer gas wordt gegeven ter-
wijl de machine op de middenbok staat. Er
is dan echter geen sprake van een storing.
DAU88700
Controlelampje tractiere gelin g“”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU78083
Controlelampje Smart-sleutelsysteem
“”
Dit controlelampje knippert wanneer de
machine en Smart-sleutel met elkaar com-
municeren en bij uitvoering van bepaalde
bewerkingen van het Smart-sleutelsy-
steem.
Het controlelampje kan ook knipperen bij
een fout in het Smart-sleutelsysteem.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU77131
Snelhei dsmeterDe snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, slaat de naald van de snelheidsmeter
uit tot het maximum en keert daarna weer
terug naar nul om het elektrische circuit te
testen.1. Snelheidsmeter
1 1 1
UB3TD1D0.book Page 4 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 39 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-5
5
DAU77141
ToerentellerDe toerenteller geeft het motortoerental
weer in aantal toeren per minuut (tpm) van
de krukas.
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, slaat de naald van de toerenteller uit
tot het maximum en keert daarna weer te-
rug naar nul om het elektrische circuit te
testen.LET OP
DCA23050
Laat de motor niet draaien in d e hoge-
toerenzone van de toerenteller.
Ho getoerenzone: 8250 tpm en ho ger
DAU91510
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12313
Zet de machine stil voor dat u wijzi gin-
g en aan bren gt in de instellin gen van het
multifunctionele display. Het aan bren-
g en van wijzi gin gen tij dens het rij den
kan u aflei den en ver groot het risico op
een on geval.OPMERKINGBepaalde weergave-items van het multi-
functionele display kunnen worden aange-
past via de instelmodus. (Zie pagina 5-11.)
1. Toerenteller
2. Hogetoerenzone
1 1
2 2
1. Informatieweergave
2. Functieselectiepictogram
3. Brandstofniveaumeter
4. Klok
5. Pictogrammen handvatverwarming/zadel-verwarming
6. Rijmodusweergave
7. Temperatuurmeter koelvloeistof
1 2 3 4 5
6
7
1.
2.
3.
1 2
3
UB3TD1D0.book Page 5 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 40 of 122

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-6
5
Bran dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de brandstoftank aanwe-
zig is. De displaysegmenten van de
brandstofniveaumeter verdwijnen van “F”
(vol) naar “E” (leeg) naarmate het brand-
stofniveau verder daalt. Als het laatste seg-
ment begint te knipperen, dient u zo snel
mogelijk te tanken.OPMERKINGAls er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit van de brandstofni-
veaumeter, gaat de brandstofniveaumeter
knipperen. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Temperatuurmeter koelvloeistofDe koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk
van de weersomstandigheden en de motor-
belasting. Als het bovenste segment begint
te knipperen, schakelt de informatieweer-
gave automatisch naar “C-TEMP” en knip-
pert “Hi”. Stop het voertuig en laat de motor
afkoelen.
(Zie pagina 8-37.)
OPMERKINGU kunt de informatieweergave niet wijzigen
tijdens oververhitting van de motor.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen: Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
1. Brandstofniveaumeter
1
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
1
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
UB3TD1D0.book Page 6 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM