Page 105 of 122

Periodiek on derhoud en afstelling
8-36
8
DAU86350
Storingzoekschema
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Probeer de motor te s tarten.4. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Veeg schoon met een droge doek en corrigeer de
elektrodenafstand of vervang de bougie(s). Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
DroogNat
Probeer de motor te starten.
De motor start niet.
Controleer de ontsteking.
Bedien de startmotor.2. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu zo nodig op.
UB3TD1D0.book Page 36 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 106 of 122

Periodiek on derhou d en afstelling
8-37
8
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UB3TD1D0.book Page 37 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 107 of 122

Periodiek on derhoud en afstelling
8-38
8
DAU77373
Noodmo dusAls de Smart-sleutel verloren of bescha-
digd is geraakt of de batterij leeg is, kunt u
nog steeds de machine inschakelen en de
motor starten. U hebt hiervoor een mecha-
nische sleutel en het identificatienummer
van het Smart-sleutelsysteem nodig. Volg
de onderstaande stappen om de machine
te gebruiken in de noodmodus.OPMERKINGHet gebruik in de noodmodus wordt gean-
nuleerd wanneer de achtereenvolgende
stappen niet worden uitgevoerd binnen de
vereiste tijd voor elke stap of wanneer de
1. Parkeer de machine op een veilige
plaats.
2. Ontgrendel het zadel door de mecha-
nische sleutel in het slot aan de rech-
terzijde te steken en linksom te
draaien. 3. Open het zadel en controleer of de
verlichting van de bagageruimte gaat
branden.
4. Druk eenmaal op de schakelaar Ž.
5. Beweeg het zadel binnen 10 secon- den drie keer omhoog en omlaag zon-
der het volledig te sluiten.
OPMERKINGGebruik de verlichting van het achterste
opbergcompartiment als indicatie bij het
omhoog- en omlaagbewegen van het za-
del.
Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem op de snelheidsmeter
gaat gedurende drie seconden bran-
den om de overgang naar de nood-
modus aan te geven. 6. Gebruik nadat het controlelampje van
het Smart-sleutelsysteem is gedoofd
de schakelaar / Ž om het identifi-
catienummer in te voeren.
1. Controlelampje Smart-sleutelsysteem
1. Identificatienummer
1 1
123456
1
UB3TD1D0.book Page 38 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 108 of 122

Periodiek on derhou d en afstelling
8-39
8
7. Het invoeren van het identificatienum-
mer vindt plaats door het aantal knip-
persignalen van het controlelampje
van het Smart-sleutelsysteem te tel-
len.
In het volgende voorbeeld is het iden-
tificatienummer 123456:
Houd de schakelaar “ / ” inge-
drukt.
↓
Het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem zal gaan knipperen.
↓
Laat de schakelaar “ / ” los nadat
het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem één keer heeft geknip-
perd.
↓
Het eerste cijfer van het identificatie-
nummer is ingesteld als “1”.
↓
Houd de schakelaar “ / ” nog-
maals ingedrukt.
↓ Laat de schakelaar “ / ” los nadat
het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem twee keer heeft ge-
knipperd.
↓
Het tweede cijfer is ingesteld als “2”.
↓
Herhaal de bovenstaande procedure
totdat alle cijfers van het identificatie-
nummer zijn ingesteld. Het controle-
lampje van het Smart-sleutelsysteem
brandt gedurende 10 seconden als
het juiste identificatienummer is inge-
voerd.
OPMERKINGDe noodmodus wordt opgeheven wanneer
een van de volgende situaties zich voor-
doet. Begin in dat geval opnieuw vanaf stap
4.
Als de schakelaar “ / ” gedurende
10 seconden niet wordt bediend tij-
dens het invoerproces voor het identi-
ficatienummer.
Als u het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem 9 keer of meer
laat knipperen.
8. Druk terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt op de
schakelaar “ON/ ” om de machine-
voeding in te schakelen. De motor kan
nu worden gestart.OPMERKINGAls het identificatienummer niet cor-
rect wordt ingevoerd, knippert het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem snel gedurende 3 seconden
en wordt de noodmodus opgeheven.
Begin in dat geval opnieuw vanaf stap
4.
Om het stuur te vergrendelen nadat
de machine in de noodmodus is ge-
zet, gaat u als volgt te werk. Schakel
de machinevoeding uit, wacht 30 se-
conden, draai vervolgens het stuur
naar links en druk op de schakelaar
“OFF/LOCK”.
UB3TD1D0.book Page 39 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 109 of 122

Onderhou d en stalling van de scooter9-1
9
DAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommi ge mo dellen zijn uit gerust met
matkleuri ge on der delen. Raa dplee g een
Yamaha dealer voor a dvies over wat
voor prod ucten geb ruikt moeten wor den
om het voertui g te reini gen. Het g eb ruik
van een b orsteltje, chemische pro duc-
ten of reini gin gsmi ddelen tij dens het rei-
ni gen van deze on der delen kan het
oppervlak bekrassen of bescha dig en.
Ook was moet niet wor den aan geb racht
op een van de matkleuri ge on der delen.
DAU83443
On derhou dRegelmatige grondige reiniging van de ma-
chine zorgt niet alleen voor een fraaier uiter-
lijk, maar verbetert ook de prestaties van de
machine en de levensduur van veel onder-
delen. Door de machine te wassen, reini-
gen en op te poetsen kunt u ook regelmatig
de conditie ervan inspecteren. Was de ma-
chine telkens na een rit in de regen of dicht
bij de zee, aangezien zout bijtend is voor
metalen.OPMERKINGIn gebieden met vorst en sneeuwval
kan zout worden gestrooid op wegen
als middel tegen gladheid. Dit zout
kan tot in de lente op de weg blijven
liggen, dus was de onderkant en
chassisonderdelen telkens na een rit
in deze gebieden.
Originele Yamaha verzorgings- en on-
derhoudsproducten worden onder de
merknaam YAMALUBE verkocht in
vele markten wereldwijd.
Raadpleeg uw Yamaha dealer voor
extra reinigingstips.
LET OP
DCA26280
Onjuiste reinig ing kan resulteren in cos-
metische en mechanische scha de. Ge-
b ruik geen:
hoged rukreini gers of stoomreini-
g ers. Water on der ho ge druk kan
wiella gers, remmen, versnellin gs-
b akaf dichtin gen en elektrische on-
d er delen binnen drin gen en scha de
veroorzaken. Vermij d reini gin gsap-
paratuur die geb ruikmaakt van
ho ge druk, zoals autowasserettes.
ag ressieve chemische stoffen in-
clusief sterke, bijten de wielreini-
g in gsmi ddelen, vooral b ij
spaakwielen of ma gnesium wielen.
ag ressieve chemische stoffen,
schuren de reini gin gsmi ddel en of
w a
s op on der delen met een matte
afwerkin g. Borstels kunnen kras-
sen en b eschadig in gen veroorza-
ken op d e matte afwerkin g, g eb ruik
alleen een zachte spons of han d-
d oek.
doeken, sponzen of borstels met
resten van schuren de reini gin gs-
mi ddelen of a gressieve chemische
UB3TD1D0.book Page 1 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 110 of 122

Onderhou d en stallin g van de scooter
9-2
9
stoffen zoals oplosmi ddelen, benzi-
ne, roestverwijd eraars, remvloei-
stof, antivries etc.
Voor het wassen 1. Plaats de machine buiten direct zon- licht en laat deze afkoelen. Dit helpt
watervlekken te voorkomen.
2. Zorg dat alle doppen, kappen, elektri- sche koppelingen en stekkers stevig
zijn gemonteerd.
3. Dek de uitlaatdemper af met een plas- tic zak en een stevig elastiek.
4. Zet hardnekkige vlekken van bijvoor-
beeld insecten of vogelpoep enkele
minuten in de week met een natte
doek.
5. Verwijder vuil en olievlekken met een hoogwaardig ontvettingsmiddel en
een kunststof borstel of spons. LET
OP: Ge bruik geen ontvettin gsmi d-
d el op ged eelten die gesmeer d
moeten wor den, zoals afd ichtingen,
pakkin gen en wielassen. Vol g d e in-
structies bij het pro duct.
[DCA26290]
Wassen
1. Spoel eventueel ontvettingsmiddel af en spuit de machine na met een tuin-
slang. Gebruik niet meer waterdruk
dan nodig is. Spuit water niet recht- streeks in de uitlaatdemper, het in-
strumentenpaneel, de luchtinlaat of
andere binnengedeelten zoals op-
bergcompartimenten onder het zadel.
2. Was de machine met een hoogwaar-
dig autowasmiddel gemengd met
koud water en een zachte, schone
doek of spons. Gebruik een oude tan-
denborstel of kunststof borstel om op
moeilijk bereikbare plaatsen te ko-
men. LET OP: Gebruik kou d water
als het voertui g is b lootgestel d aan
zout. Warm water ver groot de bij-
ten de ei genschappen van zout.
[DCA26301]
3. Bij machines met een kuipruit: Reinig
de kuipruit met een zachte doek of
spons die is bevochtigd met water en
een pH-neutraal reinigingsmiddel. Ge-
bruik indien nodig een hoogwaardig
kuipruitreinigingsmiddel of polish voor
motorfietsen. LET OP: Gebruik nooit
a g ressieve chemicaliën om de
kuipruit te reini gen. Daarnaast kun-
nen bepaal de reini gin gsmi ddelen
voor kunststof krassen achterlaten
op de kuipruit, dus test een reini-
g in gsmi ddel altij d eerst voor dat u
het toepast.
[DCA26310]
4. Spoel vervolgens grondig na met wa-
ter. Zorg dat u alle restanten van het
reinigingsmiddel verwijdert omdat
deze schadelijk kunnen zijn voor
kunststof onderdelen.
Na het wassen 1. Droog de machine met een zeem of vochtabsorberende doek, bij voorkeur
een microvezeldoekje.
2. Voor modellen met een aandrijfket- ting: Aandrijfketting drogen en vervol-
gens smeren om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te laten glanzen. Vaak kunt u
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
verchroomde en vernikkelde opper-
vlakken. WAARSCHUWING! Bren g
g een siliconen- of oliespray aan op
za dels, han dgrepen, ru bber voet-
steunen of ban dprofielen. An ders
wor den deze on der delen gla d,
waar door u de controle over de ma-
chine kunt verliezen. Reini g d e op-
UB3TD1D0.book Page 2 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 111 of 122
![YAMAHA TMAX 2021 Instructieboekje (in Dutch) Onderhou d en stalling van de scooter9-3
9
pervlakken van deze on der delen
g ron dig voor dat u met d e machine
g aat rij den.
[DWA20650]
5. Behandel rubber, vinyl en ongelakte
kunststof onderdel YAMAHA TMAX 2021 Instructieboekje (in Dutch) Onderhou d en stalling van de scooter9-3
9
pervlakken van deze on der delen
g ron dig voor dat u met d e machine
g aat rij den.
[DWA20650]
5. Behandel rubber, vinyl en ongelakte
kunststof onderdel](/manual-img/51/51443/w960_51443-110.png)
Onderhou d en stalling van de scooter9-3
9
pervlakken van deze on der delen
g ron dig voor dat u met d e machine
g aat rij den.
[DWA20650]
5. Behandel rubber, vinyl en ongelakte
kunststof onderdelen met een daar-
voor geschikt verzorgingsmiddel.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door steenslag en dergelijke bij.
7. Behandel alle gelakte oppervlakken met een niet-schurende was of ge-
bruik een detailspray voor motorfiet-
sen.
8. Start na de reinigingsbeurt de motor en laat deze enkele minuten stationair
draaien om eventueel resterend vocht
op te laten drogen.
9. Bij condensatievorming in de kop-
lamplens start u de motor en zet u de
koplamp aan om het vocht te verwij-
deren.
10. Laat de machine volledig drogen voordat u deze stalt of afdekt.LET OP
DCA26320
Bren g g een was aan op ru bber of
on gelakte kunststof on der delen.
Gebruik geen schuren de poetsmi d-
d elen om dat deze de lak aantasten.
Gebruik sprays en was altij d spaar-
zaam. Veeg restanten na geb ruik
weg .
WAARSCHUWING
DWA20660
Verontreini gin g van d e remmen of ban-
d en kan lei den tot verlies van de controle
over de machine.
Zor g d at er geen smeermi ddel of
was op de remmen en ban den is
achter geb leven.
Was de ban den in dien no dig met
warm water en een mil d reini gin gs-
mi ddel.
Reini g d e remschijven en - blokken
zo no dig met een remmenreini ger
of aceton.
Test de remwerkin g en het wegge-
d ra g van d e machine in b ochten
voor dat u met ho ge snelhe den
g aat
rij den .
DAU83472
StallenStal de machine altijd op een koele, droge
plaats. Bescherm de machine zo nodig
tegen stof met een ademend dekkleed.
Zorg dat de motor en het uitlaatsysteem
zijn afgekoeld voordat u de machine af-
dekt. Als de machine vaak wekenlang niet
wordt gebruikt, wordt aanbevolen om na
elke tankbeurt een hoogwaardige brand-
stofstabilisator te gebruiken.LET OP
DCA21170
Als het voertui g wor dt gestal d in
een slecht geventileer de ruimte of
in vochti ge toestan d wor dt af ge-
d ekt met een hoes of een dekzeil,
zullen water en vocht kunnen b in-
nend ringen en roestvormin g ver-
oorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochti ge kel-
d er, een stal (i.v.m. d e aanwezig-
hei d van ammoniak damp) en in een
opsla gruimte voor sterke chemica-
liën.Langduri ge stallin g
Voordat u de machine langdurig stalt
(60 dagen of langer):
UB3TD1D0.book Page 3 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 112 of 122

Onderhou d en stallin g van de scooter
9-4
9
1. Zorg dat u alle nodige reparaties en
achterstallig onderhoud uitvoert.
2. Volg alle instructies op in de paragraaf Verzorging van dit hoofdstuk.
3. Vul de brandstoftank en voeg een
brandstofstabilisator toe volgens de
instructies bij het product. Laat de
motor 5 minuten draaien om de be-
handelde brandstof door het brand-
stofsysteem te verspreiden.
4. Bij machines met een brandstofkraan:
Draai de hendel van de brandstof-
kraan dicht.
5. Bij machines met een carburateur:
Tap de brandstof in de vlotterkamer
van de carburateur af in een schone
opvangbak om te voorkomen dat er
afzettingen uit de brandstof worden
gevormd. Zet de aftapplug weer vast
en giet de brandstof terug in de brand-
stoftank.
6. Gebruik een hoogwaardige conserve- ringsolie om de interne motoronder-
delen tegen corrosie te beschermen.
Voer als er geen conserveringsolie be-
schikbaar is de volgende stappen uit
voor elke cilinder:
a. Verwijder de bougiedop en de bougie.
b. Giet een theelepel motorolie in het bougiegat. c. Breng de bougiedop aan op de
bougie en leg dan de bougie zoda-
nig op de cilinderkop dat de elek-
troden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond- draaien op de startmotor. (De cilin-
derwand wordt zo geolied.)
WAARSCHUWING! Ver bin d de
b ou gie-elektro des met d e mas-
sa bij het ron ddraaien van d e
motor om scha de of letsel d oor
vonkvormin g te voorkomen.
[DWA10952]
e. Haal de bougiedop los van de
bougie en breng dan de bougie en
de bougiedop weer aan.
7. Smeer alle bedieningskabels, schar- nierpunten, hendels en pedalen, als-
mede de zijstandaard en middenbok
(indien aanwezig).
8. Controleer en corrigeer de banden-
spanning, en breng dan de machine
omhoog zodat alle wielen los van de
grond zijn. Een andere mogelijkheid is
de wielen eenmaal per maand iets te
draaien, zodat de banden niet op één
gedeelte sterker achteruitgaan. 9. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht
kan binnendringen.
10. Verwijder de accu en laad deze volle- dig op of sluit een onderhoudslader
aan om de accu optimaal opgeladen
te houden. LET OP: Controleer of d e
accu en acculad er compatibel zijn.
Pro beer niet om een VRLA-accu op
te la den met een conventionele ac-
cula der.
[DCA26330]
OPMERKING Als u de accu verwijdert, laad deze
dan eenmaal per maand op en bewaar
hem op een plaats met een tempera-
tuur tussen 0-30 °C (32-90 °F).
Zie pagina 8-30 voor meer informatie
over het opladen en opbergen van de
accu.
UB3TD1D0.book Page 4 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM