Page 9 of 122

Inhoudsopg ave
Klepspeling ....................................8-18
Banden ..........................................8-19
Gietwielen ......................................8-21
Vrije slag van voor- en
achterremhendel controleren .....8-21
Afstellen van de achterremblokkeerkabel ............8-22
Achterremblokkering
controleren .................................8-23
Controleren van voor- en achterremblokken ......................8-23
Het remvloeistofniveau controleren .................................8-24
De remvloeistof verversen .............8-25
Aandrijfriem ...................................8-26
Kabels controleren en smeren ......8-26
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel................8-27
Smeren van voor- en achterremhendels ......................8-27
Middenbok en zijstandaard controleren en smeren ...............8-28
Voorvork controleren .....................8-28
Stuursysteem controleren .............8-29
Controleren van wiellagers ............8-29
Accu ..............................................8-30
De zekeringen vervangen ..............8-31
Voertuigverlichting.........................8-33
De gloeilamp van de
kentekenverlichting
vervangen ..................................8-34 Problemen oplossen ..................... 8-34
Storingzoekschema ...................... 8-36
Noodmodus .................................. 8-38
On derhou d en stallin g van de
scooter .............................................. 9-1
Matkleur, let op ............................... 9-1
Onderhoud ...................................... 9-1
Stallen ............................................. 9-3
Specificaties ................................... 10-1
Ge bruikersinformatie ..................... 11-1
Identificatienummers .................... 11-1
Diagnosestekker ........................... 11-2
Registratie van voertuiggegevens ...................... 11-2
In dex ................................................ 12-1
UB3TD1D0.book Page 2 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 10 of 122

1-1
1
Veiligheidsinformatie
DAU1026B
Wees een verantwoor delijke ei genaar
Als eigenaar van de machine bent u verant-
woordelijk voor de veilige en juiste bedie-
ning ervan.
Scooters zijn tweewielige voertuigen.
Voor een veilig gebruik zijn de toepassing
van de juiste rijtechnieken en de ervaring
van de bestuurder van belang. Elke be-
stuurder moet bekend zijn met de volgende
vereisten alvorens met deze scooter te
gaan rijden.
Hij of zij moet: Door een competente informatiebron
grondig zijn ingelicht over alle aspec-
ten van scooterrijden.
Zich houden aan de waarschuwingen
en onderhoudseisen zoals vermeld in
deze Gebruikershandleiding.
Grondig getraind zijn in veilige en cor-
recte rijtechnieken.
Gebruikmaken van professionele
technische service, zoals aangegeven
in deze Gebruikershandleiding en/of
wanneer de mechanische condities
dit vereisen.
Ga nooit rijden met een scooter zon-
der passende rijopleiding of instruc-
ties. Neem rijlessen. Beginners
moeten les krijgen van een gediplo- meerd instructeur. Neem contact op
met een bevoegde scooterdealer voor
informatie over rijlessen bij u in de
buurt.
Veili g rij den
Voer vóór elke rit de controles voor het rij-
den uit om u ervan te verzekeren dat de
machine in veilige staat verkeert. Onvol-
doende inspectie of onderhoud van de ma-
chine vergroot het risico op ongeval of
schade. Zie pagina 6-1 voor een lijst met
controles voor het rijden. Deze scooter is gebouwd voor het
vervoer van de bestuurder plus een
passagier.
Het niet opmerken en herkennen van
scooters door andere weggebruikers
vormt de belangrijkste oorzaak van
auto-/scooterongevallen. Vaak wor-
den ongevallen veroorzaakt doordat
een autobestuurder de scooter niet
heeft gezien. Zorg dat u opvalt, dat
blijkt het meest effectief om het risico
op een dergelijk type ongeval te ver-
minderen.
Dus:
• Draag een jack in felle kleuren. • Wees extra voorzichtig bij het nade-
ren en passeren van kruisingen,
daar doen ongelukken met scoo-
ters zich namelijk het meest voor.
• Ga daar rijden waar andere wegge-
bruikers u kunnen zien. Ga niet rij-
den in de dode zichthoek van een
andere weggebruiker.
• Pleeg nooit onderhoud aan een scooter zonder voldoende kennis.
Neem contact op met een bevoeg-
de scooterdealer voor informatie
over het basisonderhoud van een
scooter. Bepaalde onderhouds-
werkzaamheden kunnen alleen
worden uitgevoerd door gediplo-
meerd personeel.
Bij veel ongevallen zijn onervaren be-
stuurders betrokken. Vaak waren bij
een ongeval betrokken bestuurders
zelfs niet in het bezit van een geldig rij-
bewijs.
• Zorg dat u bekwaam bent om te rij-
den en leen uw scooter alleen uit
aan ervaren scooterrijders.
• Weet wat u wel en niet aankunt.
Door rekening te houden met uw
beperkingen helpt u ongelukken
voorkomen.UB3TD1D0.book Page 1 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 11 of 122

Veilighei dsinformatie
1-2
1
• We raden aan om het scooterrijden
te oefenen op plekken waar geen
verkeer is, totdat u grondig bekend
bent met de scooter en zijn bedie-
ning.
Ongelukken worden vaak veroorzaakt
door een fout van de scooterbestuur-
der. Veel bestuurders houden bij het
ingaan van een bocht een te hoge rij-
snelheid aan of gaan onvoldoende
schuinliggen voor de rijsnelheid,
waardoor ze wijd uit de bocht komen.
• Neem altijd de maximumsnelheid in acht en rijd nooit sneller dan de
wegcondities en het verkeer toe-
staan.
• Geef altijd richting aan voordat u af-
slaat of van rijstrook wisselt. Zorg
dat andere weggebruikers u kun-
nen zien.
De zithouding van de bestuurder en
de passagier is belangrijk voor een
goede besturing.
• De bestuurder moet tijdens het rij- den beide handen aan het stuur
houden en beide voeten op de be-
stuurdersvoetsteunen, om zo de
macht over het stuur te behouden.
• De passagier hoort steeds de be-
stuurder, de zadelband of de hand-
greep, indien aanwezig, met beide handen vast te houden en beide
voeten op de passagiersvoetsteu-
nen te houden. Neem nooit een
passagier mee die niet in staat is
om beide voeten stevig op de pas-
sagiersvoetsteunen te zetten.
Rijd nooit onder invloed van alcohol of
andere drugs.
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. De
machine is niet bedoeld voor off-road-
gebruik.
Beschermen de uitrustin g
Scooterongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dragen
van een helm is de belangrijkste factor bij
het voorkomen of reduceren van hoofdlet-
sel.
Draag altijd een goedgekeurde helm.
Draag ook een vizier of een veilig-
heidsbril. Zonder oogbescherming
kan uw zicht door de rijwind verslech-
teren, waardoor u gevaren mogelijk te
laat opmerkt.
Door een jack, stevige schoenen, een
lange broek, handschoenen e.d. te
dragen verkleint u de kans op schaaf-
wonden of ontvellingen.
Draag nooit loszittende kleding, deze
kan blijven haken aan schakelhand-
grepen of door de wielen worden ge-
grepen en zo een ongeval of letsel
veroorzaken.
Draag altijd beschermende kleding
die uw benen, enkels en voeten be-
dekt. De motor en het uitlaatsysteem
kunnen tijdens en na het rijden zeer
heet zijn en brandwonden veroorza-
ken.
De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor passa-
giers.
Voorkom koolmonoxi dever gifti gin g
De uitlaatgassen van verbrandingsmotoren
bevatten koolmonoxide, een dodelijk gas.
Inademing van koolmonoxide kan hoofd-
pijn, duizeligheid, sufheid, misselijkheid,
verwarring en uiteindelijk de dood veroor-
zaken.
Koolmonoxide is een kleurloos, reukloos,
smaakloos gas dat ook aanwezig kan zijn
als u geen uitlaatgassen ziet of ruikt. Het
koolmonoxideniveau kan zeer snel oplo-
pen, waardoor u het bewustzijn kunt verlie-
zen en uzelf niet meer kunt redden. In
afgesloten of slecht geventileerde ruimtes
kunnen dodelijke hoeveelheden koolmo-
noxide dagenlang blijven hangen. Als u
UB3TD1D0.book Page 2 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 12 of 122

Veiligheidsinformatie
1-3
1
symptomen van koolmonoxidevergiftiging
ervaart, verlaat de ruimte dan onmiddellijk,
ga naar de open lucht en ROEP MEDISCHE
HULP IN.
Laat de motor niet binnen draaien.
Zelfs als u ventileert met ventilatoren
of open ramen en deuren kan de hoe-
veelheid koolmonoxide snel oplopen
tot gevaarlijke niveaus.
Laat de motor niet draaien in slecht
geventileerde of deels afgesloten
ruimtes zoals schuren of garages.
Laat de motor niet buiten draaien op
plaatsen waar de uitlaatgassen in een
gebouw kunnen worden getrokken via
openingen zoals ramen en deuren.
Bela den
Het monteren van accessoires of het ver-
voer van bagage kan een negatief effect
hebben op de rijstabiliteit en het wegge-
drag als hierdoor de gewichtsverdeling van
de scooter verandert. Wees uiterst voor-
zichtig bij het monteren van accessoires of
het beladen van uw scooter, om zo moge-
lijke ongevallen te vermijden. Pas extra op
wanneer u op een scooter rijdt die beladen
is of waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hieronder volgen naast de informatie over
accessoires enkele richtlijnen voor het be-
laden van uw scooter: Het totale gewicht van de bestuurder, pas-
sagier, accessoires en bagage mag de
maximale gewichtslimiet niet overschrij-
den.
Rijden met een te zwaar belaste
machine kan lei den tot een on geval.
Let op het volgende wanneer u tot deze ge-
wichtslimiet belaadt: Het zwaartepunt van bagage en ac-
cessoires moet zo laag en zo dicht
mogelijk bij de scooter liggen. Beves-
tig zware goederen zo dicht mogelijk
bij het midden van de machine en ver-
deel het gewicht zo gelijkmatig moge-
lijk over beide zijden om onbalans of
instabiliteit te minimaliseren.
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden of ac-
cessoires en bagage stevig aan de
scooter zijn bevestigd. Controleer de
bevestigingspunten voor accessoires
en bagage regelmatig.
• Pas de vering aan de te vervoeren bagage aan (alleen voor modellen
met instelbare vering) en controleer
de toestand en spanning van uw
banden. • Bevestig nooit omvangrijke of zwa-
re goederen aan het stuur, de voor-
vork of het voorwielspatbord.
Dergelijke items kunnen een insta-
biel weggedrag of een te trage re-
actie op het stuur veroorzaken.
Deze machine is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhan ger
of bevesti gin g van een zijspan.
Orig inele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw machi-
ne vormt een belangrijke beslissing. Origi-
nele Yamaha accessoires, die alleen
verkrijgbaar zijn bij de Yamaha dealer, zijn
door Yamaha ontwikkeld, getest en goed-
gekeurd voor gebruik op uw machine.
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
Yamaha produceren onderdelen en acces- soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle
producten testen die deze bedrijven produ-
ceren. Om die reden kan Yamaha acces-
soires die niet door Yamaha zijn verkocht of
wijzigingen die niet door zijn Yamaha zijn
aangeraden niet goedkeuren of aanbeve-
len, zelfs niet als deze zijn verkocht en
geenstalleerd door een Yamaha dealer.
Maximale
belastin g:
195 kg (430 lb)UB3TD1D0.book Page 3 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 13 of 122

Veilighei dsinformatie
1-4
1
In de han del verkrij gbare on der delen,
accessoires en aanpassin gssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
scooter. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg, de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
scooter. De scooter kan door rij-
wind worden opgetild of bij zijwind
instabiel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de scooter
te boven gaan, kan zich een gevaarlij-
ke elektrische storing voordoen waar-
door de verlichting of de motor uitvalt.
In de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de machine te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 8-19
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De scooter vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
scooter in een ander voertuig wilt vervoe-
ren. Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de scooter.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
UB3TD1D0.book Page 4 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 14 of 122

Veiligheidsinformatie
1-5
1
Zet de scooter vast met spanbanden
of andere geschikte banden aan stevi-
ge delen van de scooter, zoals het
frame of de bovenste voorvorkklem
(en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om te
voorkomen dat deze tijdens het trans-
port schuurplekken op de lak veroor-
zaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de scooter tijdens het transport
niet overmatig kan stuiteren.
DAU57600
Andere aan dachtspunten voor
veili g rij den Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Ve rmijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
De remblokken of remvoeringen kun-
nen nat worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen na het
wassen van de scooter, voordat u
gaat rijden.
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel. Gebruik degelijke snelbinders
om bagage aan de bagagedrager vast
te binden (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Losse
bagage beïnvloedt de stabiliteit van
de scooter en kan uw aandacht aflei-
den van het verkeer. (Zie pagina 1-3.)
UB3TD1D0.book Page 5 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 15 of 122
Beschrijving
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzij de
1
2
3
4
5
6
9
8
7
1. Zekeringen (pagina 8-31)
2. Accu (pagina 8-30)
3. Tankdop (pagina 5-20)
4. Olievuldop (pagina 8-12)
5. Zijstandaard (pagina 5-27)
6. Olieaftapplug (pagina 8-12)
7. Kijkglas olieniveau (pagina 8-12)
8. Oliefilterpatroon (pagina 8-12) 9. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 8-15)
UB3TD1D0.book Page 1 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM
Page 16 of 122
Beschrijving
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
1
2
3
4
5
6
1. Handgreep (pagina 7-3)
2. Gereedschapsset (pagina 8-2)
3. Achterste opbergcompartiment (pagina 5-23)
4. Luchtfilterelement (pagina 8-17)
5. Kuipruit (pagina 5-8)
6. Middenbok (pagina 8-28)UB3TD1D0.book Page 2 Tuesday, September 1, 2020 8:47 AM