Page 433 of 666

431
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●Objecten die zich zeer dicht bij een radar-
sensor bevinden*
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
●Voertuigen die de auto van rechts of links
achter de auto naderen met een snelheid
van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt
er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de
onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelijk zelfs als er geen kans
op een aanrijding is.
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
●Wanneer een gesignaleerde naderende
auto een bocht maakt
●Wanneer een voertuig uw auto van opzij
passeert
●Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde auto,
die mogelijk elektrisc he golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
een ventilator van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
●Als er water op de achterbumper spat of
gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 431 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 434 of 666

4325-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet goed
werkt
In bepaalde situaties, zoals de onderstaande,
signaleren de radarsensoren een object
mogelijk niet en werkt deze functie mogelijk
niet goed
●Stilstaande objecten
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is
●Als de achterbumper is bedekt met bijvoor-
beeld ijs, sneeuw of vuil
●Bij zware regenval of een andere oorzaak
waardoor er veel water op de auto terecht-
komt
●Wanneer een voertuig naast uw auto het
detectiegebied van een radarsensor blok-
keert
●Als de auto sterk naar één kant helt
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.),
fietsendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de auto
●Als een sticker of een elektronisch onder-
deel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een spat-
bordantenne of een draadloze antenne in
de buurt van een radarsensor is geplaatst
●Als de stand van een radarsensor is gewij-
zigd
●Wanneer meerdere auto's naderen met
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Als er een auto snel van achteren nadert
●Omstandigheden waaronder de radarsen-
sor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links achter de auto nadert terwijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt • Wanneer u achteruitrijdend een bocht
maakt
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uit- rijden van een parkeerplaats
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 432 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 435 of 666

433
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
ECO-rijmodus
Geschikt voor het rijden met een lager
brandstofverbruik doordat er soepeler kop-
pel wordt gegenereerd in reactie op de
bediening van het gaspedaal dan in de nor-
male modus en beperking van de werking
van het airconditioningsysteem (verwar-
men/koelen).
Als de schakelaar naar links wordt gedraaid
terwijl de ECO-rijmodus niet is ingeschakeld,
schakelt het systeem naar de ECO-rijmodus
en gaat de ECO-rijmodusindicator op het
multi-informatiedisplay branden.
2Normale modus
Geschikt voor normaal rijden. De rijmodus gaat naar de normale modus
als de schakelaar wordt ingedrukt in de
ECO-rijmodus of sportmodus.
3
Sportmodus
Regelt het stuurgevoel en het hybridesys-
teem voor een acceleratiereactie die
geschikt is voor een sportieve rijstijl.
Geschikt voor wanneer wendbaarheid
gewenst is, bijvoorbeeld bij het rijden in
bergachtige gebieden.
Als de schakelaar naar rechts wordt
gedraaid terwijl de sportmodus niet is inge-
schakeld, schakelt het systeem naar de
sportmodus en gaat het controlelampje voor
de sportmodus op het multi-informatiedis-
play branden.
■Als een andere rijmodus geselecteerd
wordt dan de normale modus
●De achtergrondkleur van het multi-informa-
tiedisplay wijzigt overeenkomstig de gese-
lecteerde rijmodus.
●Als de snelheidsmeter is ingesteld op ana-
loge weergave, wijzigt ook de kleur van het
snelheidsmeterdisplay.
●De kleur van de schakelaar wijzigt over-
eenkomstig de geselecteerde rijmodus.
(sommige uitvoeringen)
■Werking airconditioningsysteem in
ECO-rijmodus
In de ECO-rijmodus worden de verwar-
ming/koeling en de aanjagersnelheid gere-
geld voor een zo laag mogelijk
brandstofverbruik. Voer de volgende proce-
dures uit om de prestaties van de airconditio-
ning te verbeteren.
●Wijzig de aanjagersnelheid ( Blz. 453)
●Annuleren ECO-rijmodus
■Annuleren van een rijmodus
●De sportmodus wordt automatisch gean-
nuleerd als de rijmodus naar de normale
modus gaat als het contact UIT wordt
gezet.
●De normale modus en de ECO-rijmodus
worden niet geannuleerd zolang er geen
andere rijmodus wordt geselecteerd. (Zelfs
als het contact UIT wordt gezet, worden de
normale modus en de ECO-rijmodus niet
automatisch geannuleerd.)
Rijmodusselectie-
schakelaar
De rijmodi kunnen worden gese-
lecteerd overeenkomstig de rij- en
gebruiksomstandigheden.
Selecteren van een rijmodus
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 433 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 436 of 666

4345-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk op de schakelaar Trail-modus
Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de
Trail-modus ingeschakeld en gaat het con-
trolelampje TRAIL op het multi-informatiedis-
play branden.
Als de schakelaar nogmaals wordt inge-
drukt, dooft het controlelampje TRAIL.
■Trail-modus
●De Trail-modus is ontworpen voor het
gebruik op hobbelige onverharde wegen.
Schakel de schakelaar in andere situaties
niet in.
●De Trail-modus regelt de auto zo dat deze
bij het rijden op hobbelige wegen over de
maximale aandrijfkracht beschikt.
●Als de Trail-modus gedurende een langere
periode continu wordt gebruikt, kan de
belasting op gerelateerde onderdelen toe-
nemen en werkt het systeem mogelijk niet
goed.
■Als de Trail-modus wordt uitgeschakeld
In de volgende situaties wordt de Trail-modus
automatisch uitgeschakeld, zelfs wanneer de
modus was ingeschakeld.
●Als de rijmodus is gewijzigd ( Blz. 433)
●Als het contact UIT wordt gezet
■Tijdens de werking van de Trail-modus
De volgende situaties kunnen zich voordoen
maar zij duiden niet op storingen.
●Er kunnen trillingen gevoeld worden in de
carrosserie en de stuurinrichting
●Er kunnen werkingsgelui den hoorbaar zijn
uit het motorcompartiment.
Trail-modus
De Trail-modus is een systeem die
de geïntegreerde regeling uitvoert
voor het AWD-systeem, remsys-
teem en het regelsysteem voor de
aandrijfkracht voor een betere
aandrijving op hobbelige wegen,
enz.
WAARSCHUWING
■Voordat u de Trail-modus gebruikt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Wanneer u deze voorzorgsmaatre-
gelen niet in acht neemt, kan een ongeval
ontstaan.
●Controleer of het controlelampje TRAIL
brandt alvorens weg te rijden. De Trail-
modus werkt niet wanneer het controle-
lampje uit is.
●De Trail-modus is niet ontworpen voor
het vergroten van de limieten van de
auto. Controleer altijd zorgvuldig de
conditie van de weg en rijd veilig.
●Controleer voor het rijden altijd zorgvul-
dig de conditie van de weg. De Trail-
modus is geschikt voor het rijden op
hobbelige wegen, bijvoorbeeld wegen
waarop banden aan een kant spinnen.
Het kan daardoor gebeuren dat de Trail-
modus niet de meest geschikte modus
is voor andere wegomstandigheden.
De Trail-modus inschakelen
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 434 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 437 of 666
435
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Wanneer een controle door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige nodig
is
In de volgende situaties is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem. Laat de
auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
●Als het controlelampje Traction Control
gaat branden als de Trail-modus is inge-
schakeld
●Als het controlelampje TRAIL niet gaat
branden, ook al wordt de schakelaar van
de Trail-modus ingedrukt
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 435 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 438 of 666

4365-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Als “Exhaust Filter Full See Owner’s
Manual” (Uitlaatgasfiltersysteem vol,
zie handleiding) op het multi-informatie-
display wordt weergegeven
●Deze melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer de auto tijdens het rijden zwaar
wordt belast terwijl roetdeeltjes zich opho-
pen.
●Het vermogen van het hybridesysteem
(motortoerental) wordt beperkt bij een
bepaalde hoeveelheid roetdeeltjes. Er kan
echter nog met de auto worden gereden,
tenzij het motorcontrolelampje gaat bran-
den.
●Roetdeeltjes hopen zich sneller op wan-
neer er regelmatig korte ritten worden
gereden met de auto, wanneer er met lage
snelheden wordt gereden of als het hybri-
desysteem regelmatig wordt gestart in een
extreem koude omgeving. Overmatige
ophoping van roetdeeltjes kan worden
voorkomen door periodiek lange afstanden
te rijden waarbij het gaspedaal af en toe
wordt losgelaten, zoals bij het rijden op
autowegen en snelwegen.
■Als het motorcontrolelampje gaat bran-
den of “Hybrid System Malfunction Out-
put Power Reduced Visit Your Dealer”
(Storing in hybridesysteem, geredu-
ceerd uitgangsvermogen, ga naar uw
dealer) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De hoeveelheid opgehoopte roetdeeltjes
heeft een bepaald niveau overschreden. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
GPF-systeem
(benzineroetfilter)
Het benzineroetfiltersysteem ver-
zamelt met behulp van een uitlaat-
gasfilter roetdeeltjes in de
uitlaatgassen. Het systeem werkt
om het filter automatisch te rege-
nereren, afhankelijk van de voer-
tuigcondities.
OPMERKING
■Voorkomen dat het benzineroetfilter-
systeem niet goed werkt
●Gebruik geen andere brandstof dan het
voorgeschreven type brandstof
●Breng geen wijzigingen aan de uitlaat-
pijp aan
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 436 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 439 of 666

437
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■ECB (elektronisch geregeld rem-
systeem)
Het elektronisch geregelde remsys-
teem genereert remkracht overeen-
komstig de bediening van de remmen.
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het sys-
teem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder con-
trole te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcom-
mando's aan te passen.
■Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties
tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende
systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandighe-
den daar om vragen. Houd er
echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op
deze systemen als u de auto
bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 437 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 440 of 666

4385-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem)
Schakelt afhankelijk van de rijomstan-
digheden automatisch van voorwiel-
aandrijving naar vierwielaandrijving
(AWD), wat bijdraagt aan betrouwbaar
rijgedrag en stabiliteit. Voorbeelden van
omstandigheden waaronder het sys-
teem overschakelt op AWD zijn het
nemen van bochten, heuvelopwaarts
rijden, wegrijden of accelereren en als
het wegoppervlak glad is ten gevolge
van sneeuw, regen, enz.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake (indien
aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway Con-
trol in werking is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway
Control in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het
aandrijfvermogen van het hybridesysteem
naar de wielen beperken.
Als u op drukt om het systeem uit te
schakelen, kunt u de auto waarschijnlijk
gemakkelijker los krijgen door te ‘schomme-
len’.
Schakel het TRC-systeem uit door snel
in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Tractiecon-
trole UIT) wordt op het multi-informatiedis-
play weergegeven.
Druk nogmaals op om het systeem weer
in te schakelen.
■Uitschakelen van de TRC/VSC/Trailer
Sway Control
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt
terwijl de auto stilstaat om de TRC/VSC/Trai-
ler Sway Control uit te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden
en “Tractiecontrole UIT” wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op om de systemen weer
in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-sys- teem), wordt de PCS ook uitgeschakeld
(alleen Pre-Crash-waarschuwing is
beschikbaar) Het waarschuwingslampje
PCS gaat branden en er wordt een mel-
ding weergegeven op het multi-informatie-
display. ( Blz. 361)
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 438 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM