Page 409 of 666
407
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 407 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 410 of 666

4085-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst aan de binnenzijde links en
rechts van de achterbumper. Houd u aan
het volgende om ervoor te zorgen dat de
Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( Blz. 394) weergege-
ven. Veeg in dat geval het vuil of de
sneeuw weg en rijd gedurende onge-
veer 10 minuten met de auto terwijl aan
de bedrijfscondities voor de BSM-func-
tie ( Blz. 410) wordt voldaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving ervan
op de achterbumper niet bloot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk
niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op
een sensor of het omliggende gebied op
de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sensor
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
een sensor of de achterbumper moet
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
●Breng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 408 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 411 of 666

409
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Auto's die kunnen worden gesig-
naleerd door de Blind Spot Moni-
tor
De BSM-functie maakt gebruik van
radarsensoren om de volgende soorten
auto's te signaleren die op een aan-
grenzende rijstrook rijden en brengt de
bestuurder hiervan op de hoogte via de
indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat
niet in de buitenspiegels te zien in
(de dode hoek)
Auto's die snel van achteren nade-
ren in het gebied dat niet in de bui-
tenspiegels te zien in (de dode
hoek)
■Detectiegebieden BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de
zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto
en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan
niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achter-
bumper
Ongeveer 3 m achter de achter-
bumper
Ongeveer 3 m - 60 m achter de
achterbumper
Hoe groter het snelheidsverschil is tussen
uw auto en de gesignaleerde auto, hoe
verder weg de auto wordt gesignaleerd,
waardoor de indicator in de buitenspiegel
gaat branden of knipperen.
De Blind Spot Monitor-functie
A
B
A
B
C
D
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 409 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 412 of 666

4105-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
●De BSM-functie is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 16
km/h.
■De BSM-functie signaleert een auto
wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende
situaties een auto in het detectiegebied:
●Een auto in een aangrenzende rijstrook uw
auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende rij-
strook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectiege-
bied komt wanneer deze van rijstrook wis-
selt.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie een auto niet signaleert
De BSM-functie is niet ontworpen om de vol-
gende typen voertuigen en/of objecten te sig-
naleren:
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rij-
den*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwij-
derd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden inge-
haald
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de BSM-functie auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken • Wanneer de sensor of de omgeving ervan
op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied bin- nenkomt met ongeveer dezelfde snelheid
als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en de auto op een aangrenzende
rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Direct nadat de BSM-functie/RCTA is inge- schakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
●Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de BSM-functie onnodig een auto
en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en een auto die op een andere
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 410 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 413 of 666

411
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch-
ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Als achter de auto water of sneeuw opge- worpen wordt
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsen-
soren om auto's die van rechts of links
achter naderen te signaleren en waar-
schuwt de bestuurder voor de aanwe-
zigheid van dergelijke auto's door de
indicatoren in de buitenspiegels te laten
knipperen en een zoemer te laten klin-
ken.
Naderende auto's
Detectiegebieden
■Weergave RCTA-icoon
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
wordt het volgende weergegeven op
het scherm van het navigatiesysteem
(indien aanwezig) of het scherm van
het multimediasysteem (indien aanwe-
zig).
Wanneer de Toyota Parking Assist-
monitor (indien aanwezig) wordt
weergegeven
Wanneer de Panoramic View Moni-
tor-monitor (indien aanwezig) wordt
weergegeven
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
De zoemer kan de bestuurder waarschuwen
voor snellere auto's die van verder weg
naderen.
De Rear Crossing Traffic
Alert-functie (indien aanwezig)
A
B
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 411 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 414 of 666

4125-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 8
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto ligt
tussen ongeveer 8 km/h en 28 km/h.
■Instellen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast
op het multi-informatiedisplay. ( Blz. 186)
■Omstandigheden waaronder de RCTA
een auto niet signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende
typen voertuigen en/of objecten te signale-
ren.
●Voertuigen die van direct achter de auto
naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder de RCTA
mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de RCTA auto's mogelijk niet cor-
rect:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
• Bij het parkeren op een steile helling, zoals op een heuvel, een daling in de weg, enz.
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
Naderende
autoSnelheid
Afstand
waarschu- wing (bij
benadering)
Snel28 km/h
(18 mph)20 m (65 ft.)
Langzaam8 km/h
(5 mph)5,5 m (18 ft.)
A
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 412 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 415 of 666

413
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
• Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat het hybridesysteem is gestart terwijl de RCTA-functi e is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Als de sensoren een voertuig niet kunnen signaleren als gevolg van obstakels
●Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de RCTA onnodig een voertuig
en/of object signaleert groter:
• Wanneer een voertuig uw auto van opzij passeert
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een straat en er auto's over die straat rijden
• Wanneer de afstand tussen uw auto en metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde auto,
die mogelijk elektrische golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
*: Indien aanwezig
■Locatie en soorten sensoren
Hoeksensoren voor (indien aanwe-
zig)
Binnenste sensoren voor (indien
aanwezig)
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
Toyota Parking
Assist-sensor*
De afstand van uw auto tot objec-
ten, zoals een muur, bij het filepar-
keren en inparkeren in een garage
wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het multi-
informatiedisplay, het scherm van
het navigatiesysteem of het
scherm van het multimediasys-
teem en een zoemer. Controleer
bij gebruik van dit systeem ook
altijd zelf de omgeving.
Systeemonderdelen
A
B
C
D
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 413 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
Page 416 of 666

4145-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Display (multi-informatiedisplay)
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay overeenkomstig de
positie van en de afstand tot het object.
Signalering hoeksensor voor (indien
aanwezig)
Signaleren binnenste sensor voor
(indien aanwezig)
*1
Signaleren hoeksensor achter*2
Signaleren binnenste sensor ach-
ter
*2
*1: Weergegeven als de selectiehendel in een rijpositie staat
*2: Weergegeven als de selectiehendel in
stand R staat
■Display (scherm audiosysteem)
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het scherm
van het navigatie systeem (indien aan-
wezig) of het scherm van het multime-
diasysteem (indien aanwezig)
overeenkomstig de positie van en de
afstand tot het object.
Wanneer de Toyota Parking Assist-
monitor (indien aanwezig) wordt
weergegeven
Bij detectie van een obstakel verschijnt er in
de bovenhoek van het scherm een vereen-
voudigde weergave.
Wanneer de Panoramic View Moni-
tor-monitor (indien aanwezig) wordt
weergegeven
Panoramabeeld*
Er wordt een afbeelding weergegeven wan-
neer de Panoramic View Monitor wordt
weergegeven.
*: Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave terwijl de vergrote
weergave wordt getoond.
A
B
C
D
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 414 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM