1883-1. Instrumentenpaneel
■DRCC (RSA) (indien aanwezig)
(Blz. 384)
Hiermee kunt u de Dynamic Radar
Cruise Control met Road Sign Assist in-
of uitschakelen.
■Voertuiginstellingen
“Charging Settings” (oplaadinstell.)
Hiermee kunt u de volgende zaken instellen.
• “Charging Schedule” (oplaadschema)
Hiermee kunt u het laadschema registreren
of wijzigen. ( Blz. 143)
• “Charging Current” (oplaadstroom)
Hiermee kunt u de laadstroom wijzigen.
( Blz. 125)
• “Battery Heater” (batterijverwarming)
Hiermee kunt u de verwarming van het bat-
terijpakket in- of uitschakelen. ( Blz. 128)
• “Battery Cooler” (batterijkoeler)
Hiermee kunt u de koeler van het batterij-
pakket in- of uitschakelen. ( Blz. 129)
PBD (elektrisch bedienbare
achterklep) (indien aanwezig)
(Blz. 214)
Hiermee kunt u de volgende zaken instellen.
• Systeeminstellingen
Hiermee kan de functie elektrisch bedien-
bare achterklep worden in- of uitgeschakeld.
• “Hands Free” (handsfree)
*
Hiermee kunt u de handsfree elektrisch
bedienbare achterklep in- of uitschakelen.
• “Opening Adjustment” (inst. opening)
Selecteer de positie openen wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep geheel is
geopend.
•“Volume”
Hiermee kunt u het volume instellen van de
zoemer die klinkt wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep in werking is.
*: Auto's met handsfree elektrisch bedien- bare achterklep
“TPWS” (bandenspanningswaar-
schuwingssysteem) ( Blz. 511)
• “Setting Pressure” (inst. spanning)
Hiermee kan het bandenspanningswaar-
schuwingssysteem worden geïnitialiseerd.
• “Identifying Each Wheel & Position” (elk
wiel en positie identificeren)
Hiermee kunt u de identificatiecodes van de
bandenspanningssensoren registreren in
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem.
• “Setting Unit” (instel. eenheid)
Hiermee kunnen de weergegeven meeteen-
heden worden gewijzigd.
“Rear Seat Reminder” (herinnering
achterbank AAN/UIT) ( Blz. 207)
Hiermee kunt u de herinneringsfunctie voor
de achterstoel in- of uitschakelen.
■ Instellingen
“Language” (taal)
Hiermee kunt u de taal op het multi-informa-
tiedisplay wijzigen.
“Units” (eenheden)
Hiermee kunnen de weergegeven meeteen-
heden worden gewijzigd.
“Meter Type” (type meter)
Hiermee kunt u de weergave van de snel-
heidsmeter wijzigen.
(EV-controlelampje)
(Blz. 90)
Hiermee kunt u de werking van het EV-con-
trolelampje in- of uitschakelen.
(Instellingen weergave rij-infor-
matie)
Hiermee kunt u de volgende zaken instellen.
• “Hybrid System” (hybridesysteem)
Hiermee kunt u de begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal in- en uitschakelen
( Blz. 182).
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 188 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
3185-2. Rijprocedures
■Als de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
●Als het hybridesysteem gestart wordt,
knippert het controlelampje READY moge-
lijk lang. Bedien de auto niet totdat het con-
trolelampje READY continu brandt.
Continu branden betekent dat de auto in
beweging kan komen.
●Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (temperatuur lager dan
ongeveer -30°C) als gevolg van de buiten-
temperatuur, kan het hybridesysteem
mogelijk niet gestart worden. Probeer in
dat geval het hybridesysteem nogmaals te
starten nadat de temperatuur van het bat-
terijpakket is opgelopen omdat bijvoor-
beeld de buitentemperatuur is gestegen.
■Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
Blz. 92
■Als de 12V-accu is ontladen
Het hybridesysteem kan niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met startknop.
Raadpleeg Blz. 606 om het hybridesysteem
opnieuw te starten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
Blz. 202
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Blz. 225
■Aanwijzing voor de instapfunctie
Blz. 226
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel vergrendeld met de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push Power Switch while
Turning Steering Wheel in Either Direction”
(Druk de startknop in en draai het stuurwiel
in een willekeurige richting) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Controleer of de selectiehendel in stand P
staat. Druk kort en krachtig op de startknop
terwijl u het stuurwiel naar links en rechts
beweegt.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan de wer-
king worden onderbroken als het hybride-
systeem in korte tijd herhaaldelijk wordt in-
en uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het bedienen van de startknop. Na onge-
veer 10 seconden zal de elektromotor van
het stuurslot weer functioneren.
■Als er een storing aanwezig is in het
Smart entry-systeem met startknop
Als “Smart Entry & Start System Malfunction”
(storing in Smart entry-systeem met start-
knop) wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay, is er mogelijk een storing
aanwezig in het systeem. Laat de auto
onmiddellijk nakijk en door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Als het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Wanneer er een storing in het hybride-
systeem aanwezig is
Blz. 99
■Batterij elektronische sleutel
Blz. 543
■Bedienen van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt het hybridesysteem
niet gestart.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 318 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
3705-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( Blz. 371)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( Blz. 370)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld. Als echter
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, wordt de werking van de functie
automatisch hervat. (Blz. 369)
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den ( Blz. 369) wordt voldaan terwijl de
Lane Centering-functie in werking is, kan
het stuurwiel trillen en een zoemer klinken
om aan te geven dat de functie tijdelijk is
uitgeschakeld. Als de persoonlijke voor-
keursinstelling voor “Alert” (waarsch.) ech-
ter is ingesteld op “Steering wheel
vibration” (stuurwieltrillingsfunctie), waar-
schuwt het systeem de bestuurder door
het stuurwiel te laten trillen in plaats van de
zoemer te laten klinken.
■Stuurassistentiefunctie/Lane Centering-
functie
●Afhankelijk van de rijs nelheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz . Ook zijn trillin-
gen van het stuurwiel mogelijk niet goed
voelbaar door de wegomstandigheden,
enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of
niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto's met BSM: Het systeem kan mogelijk
niet vaststellen of er een gevaar bestaat
voor een aanrijding met een voertuig op
een aangrenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de Lane
Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het multi-
informatiedisplay een waarschuwingsmelding
weergegeven om de bestuurder aan te spo-
ren het stuurwiel vast te houden. Tevens
wordt het in de afbeelding weergegeven sym-
bool op het multi-informatiedisplay weerge-
geven. De waarschuwing stopt wanneer het
systeem signaleert dat de bestuurder het
stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen altijd
aan het stuurwiel wanneer u dit systeem
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl het systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt de
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgesc hakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de
bestuurder het stuurwiel licht blijft vasthou-
den.
De zoemer klinkt ook als het type waarschu-
wing is ingesteld op “Steering wheel vibra-
tion” (stuurwieltrillingsfunctie).
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 370 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
371
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Wanneer bij een bocht het systeem vast-
stelt dat de auto niet de bocht in wordt
gestuurd maar in plaats daarvan de rij-
strook dreigt te verlaten
Afhankelijk van de voertuigconditie en de
conditie van de weg, wordt er mogelijk geen
waarschuwing gegeven. Bovendien wordt,
als het systeem signaleert dat de auto in een
bocht rijdt, de bestuurder eerder gewaar-
schuwd dan bij het rijden op een rechte weg.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl de stuurassistentie in wer-
king is.
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden en de stuurwielassistentie in
werking is, klinkt de zoemer en wordt de
bestuurder gewaarschuwd. Elke keer dat de
zoemer klinkt, houdt het geluid hiervan langer
aan.
De zoemer klinkt ook als het type waarschu-
wing is ingesteld op “Steering wheel vibra-
tion” (stuurwieltr illingsfunctie).
■Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slingert
terwijl de waarschuwingsf unctie voor het slin-
geren van de auto in werking is, klinkt er een
zoemer en wordt er een waarschuwingsmel-
ding weergegeven om de bestuurder aan te
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd wordt het
in de afbeelding weergegeven symbool op
het multi-informatiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie van de
weg, wordt er mogelijk geen waarschuwing
gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje LTA oranje
brandt, volg dan de desbetreffende storing-
zoekprocedure. Volg de instructies die op het
scherm worden weergegeven als er een
andere waarschuwingsmelding wordt weer-
gegeven.
●“LTA Malfunction Visit Your Dealer” (Sto-
ring LTA. Laat auto bij dealer controleren)
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat
de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●“LTA Unavailable” (L TA niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgesc hakeld als
gevolg van een storing in een andere sensor
dan de camera voor. Schakel het LTA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het
LTA-systeem weer in.
●“LTA Unavailable at Current Speed” (LTA
niet beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de rij-
snelheid hoger is dan het werkingsbereik van
het LTA-systeem. Rijd langzamer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden
gewijzigd. ( Blz. 186)
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 371 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
5267-3. Zelf uit te voeren onderhoud
2Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel op het stuurwiel en selecteer
.
3 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd ver-
volgens ingedrukt.
4 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer TPWS en druk
vervolgens op .
5 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer “Identifying
Each Wheel & Position” (elk wiel en
positie identificeren). Houd vervol-
gens ingedrukt tot het waar-
schuwingslampje lage
bandenspanning 3 keer langzaam
knippert.
De modus voor het wijzigen van de wielen-
set wordt geactiveerd en de registratie wordt
gestart.
Vervolgens wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay. Als de registratie wordt uitgevoerd, gaat het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gedurende ongeveer 1 minuut knippe-
ren en blijft het vervolgens branden. -- wordt
op het multi-informatiedisplay weergegeven
voor de bandenspanning van elke band.
6
Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met
een snelheid van ten minste onge-
veer 40 km/h gedurende ongeveer
10 tot 30 minuten.
Als de registratie is voltooid, dooft het waar-
schuwingslampje lage bandenspanning en
wordt de bandenspanning van elke band
weergegeven op het multi-informatiedisplay.
Zelfs als er niet wordt gereden met een snel-
heid van ongeveer 40 km/h of hoger, kan de
registratie worden voltooid als er gedurende
langere tijde met de auto wordt gereden. Als
de registratie na ten minste een uur rijden
niet is voltooid, herhaal dan de procedure
vanaf het begin.
7Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
(Blz. 523)
■Bij het registreren van identificatieco-
des
●De identificatiecoderegistratie wordt uitge-
voerd als rijsnelheid ongeveer 40 km/h of
hoger is.
●Controleer voordat u de identificatiecode-
registratie uitvoert of er zich geen velgen
met bandenspanningssensoren en -zen-
ders in de buurt van de auto bevinden.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 526 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
527
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
●Initialiseer het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem nadat u de identificatieco-
des hebt geregistreerd. Als het systeem is
geïnitialiseerd voordat de identificatieco-
des zijn geregistreerd, zijn de geïnitiali-
seerde waarden ongeldig.
●De identificatiecodes kunt u zelf registre-
ren maar afhankelijk van de rijomstandig-
heden en de rijomgeving kan het enige tijd
duren voordat de registratie voltooid is.
●De banden zijn na het voltooien van de
registratie warm. Laat daarom de banden
afkoelen voordat u de initialisatie uitvoert.
■Annuleren van de identificatiecodere-
gistratie
●Selecteer, om de identificatiecoderegistra-
tie te annuleren nadat deze is gestart,
“Identifying Each Wheel & Position” (elk
wiel en positie identificeren) op het multi-
informatiedisplay en houd nogmaals
ingedrukt.
●Als de identificatiecoderegistratie is gean-
nuleerd, knippert het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning gedurende
ongeveer 1 minuut wanneer het contact
AAN wordt gezet en blijft vervolgens bran-
den. Het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem werkt wanneer het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning dooft.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, is de identifi-
catiecoderegistratie mogelijk niet goed
geannuleerd. Start de identificatiecodere-
gistratieprocedure nogmaals om de regis-
tratie te annuleren en zet het contact vóór
het rijden UIT.
■Als identificatiecodes niet goed zijn
geregistreerd
●In de onderstaande situaties duurt de iden-
tificatiecoderegistrati
e mogelijk langer dan
gebruikelijk of is registratie niet mogelijk.
Normaliter duurt de registratie ongeveer 30
minuten.
Rijd nog een poosje door als de identifica-
tiecoderegistratie na ongeveer 30 minuten
rijden nog niet is voltooid.
• De auto is niet geparkeerd gedurende ten minste ongeveer 20 minuten voordat er
met de auto gereden wordt
• Er wordt niet gereden met een snelheid van ongeveer 40 km/h of hoger
• Er wordt gereden op een onverharde weg • Er wordt gereden in de buurt van andere
auto's en het systeem herkent de banden-
spanningssensoren en -zenders van uw
auto niet tussen die van andere auto's
• Er bevindt zich een wiel met bandenspan- ningssensor en -zender in of in de buurt
van de auto
Als de registratie na ten minste een uur rijden
niet is voltooid, herhaal dan de identificatie-
coderegistratie vanaf het begin.
●Als er tijdens de registratie achteruit gere-
den wordt, worden de gegevens tot dat
punt gereset. Herhaal de registratieproce-
dure in dat geval vanaf het begin.
●In de volgende situaties wordt de identifi-
catiecoderegistratie niet gestart of is de
registratie niet goed voltooid en werkt het
systeem niet goed. Voer de identificatieco-
deregistratieprocedure nogmaals uit.
• Als het waarschuwingslampje lage ban- denspanning niet 3 keer langzaam knip-
pert wanneer wordt geprobeerd om de
identificatiecoderegistratie te starten.
• Als het waarschuwingslampje lage ban- denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den wanneer er na de identificatiecodere-
gistratie gedurende ongeveer 10 minuten
met de auto is gereden.
●Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de identificatie-
coderegistratie niet kan worden voltooid na
het uitvoeren van de bovenstaande proce-
dure.
Uw auto is uitgerust met een banden-
spanningswaarsch uwingssysteem
waarmee identificatiecodes kunnen
worden geregistreerd voor een tweede
wielenset, bijvoorbeeld een set winter-
banden. U kunt zelf een tweede wielen-
set registreren of dit laten doen door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige
Wielenset selecteren
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 527 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
5287-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Na registratie van de tweede wielenset
kan een van deze twee sets worden
geselecteerd voor gebruik met het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem.
■Bedrijfscondities voor de functie
Deze functie voert de wijzigen van
de wielenset alleen uit als een
tweede wielenset is geregistreerd.
Als er geen tweede wielenset is
geregistreerd, wordt er niets gewij-
zigd wanneer deze functie in het
menu wordt geselecteerd.
Alleen een wijziging tussen beide
geregistreerde wielensets is moge-
lijk. De wielensets kunnen niet wor-
den gemengd.
■Wijzigen van wielenset
1 Laat de gewenste wielenset onder
de auto monteren.
2 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel op het stuurwiel en selecteer
.
3 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd ver-
volgens ingedrukt. 4
Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel, selecteer TPWS en druk
vervolgens op .
5 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer “Identifying
Each Wheel & Position” (elk wiel en
positie identificeren). Houd vervol-
gens ingedrukt tot het waar-
schuwingslampje lage
bandenspanning 3 keer langzaam
knippert.
Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat vervolgens branden nadat het
1 minuut heeft geknipperd
Na 2 minuten wordt de registratie van de
tweede wielenset uitgevoerd. Het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning dooft en
-- wordt op het multi-informatiedisplay weer-
gegeven voor de bandenspanning van elke
band.
6Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
(Blz. 523)
Wanneer de instellingen van de banden-
spanning van de gemonteerde banden wijzi-
gen, moet de initialisatie worden uitgevoerd.
Bij een zelfde bandenspanning is initialisatie
niet nodig.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 528 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM