Page 473 of 826
4724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen wor-
den gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de zijkanten van de auto
*
*
: Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de z ijkant
van de auto kan niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
Ongeveer 3 m - 60 m ac hter de achterbumper
*
*
: Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesig naleerde
auto, hoe verder weg de auto wordt gesignaleerd, waardoor de indicator
in de buitenspiegel gaat branden of knipperen.
Detectiegebieden BSM-functie
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 472 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
Page 474 of 826

4734-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
● Het BSM-systeem is ingeschakeld ( →Blz. 459)
● De selectiehendel staat in een andere stand dan R.
● De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 16 km/h
■ De BSM-functie signa leert een auto wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende situaties een auto in het detectie-
gebied:
● Een auto in een aangrenzende rijstrook uw auto inhaalt.
● U haalt een auto in een aangrenzende rijstrook langzaam in.
● Een andere auto binnen het detectiegebied komt wanneer deze van rij-
strook wisselt.
■ Omstandigheden waaronder de BSM-functie een auto niet signaleer t
De BSM-functie is niet ontworpen om de volgende typen voertuige n en/of
objecten te signaleren:
● Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.
*
●Tegemoetkomende auto's
● Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbar e stil-
staande objecten
*
● Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rijden*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwijderd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden ingehaald*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
WAARSCHUWING
■ Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor een veilig rijgedra g. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor-functie is een aanvullend systeem dat de bestuurder
waarschuwt voor een auto in de dode hoek. Vertrouw niet blindel ings op de
Blind Spot Monitor-functie. De functie kan niet beoordelen of u veilig van rij-
strook kunt wisselen. Wanneer u alleen op de functie vertrouwt, kunnen
zich ongevallen voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
Afhankelijk van de omstandigheden werkt het systeem mogelijk ni et goed.
Daarom dient de bestuurder altijd zelf visueel de veiligheid te controleren.
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book Page 473 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
Page 475 of 826

4744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10636E■
Omstandigheden waaronder de BSM-functie mogelijk niet goed werk t
● Onder de volgende omstandigheden signaleert de BSM-functie auto 's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is b edekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tuss en elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een aut o achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de au to die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere aut o ver-
andert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer
dezelfde snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achter zijde
van de auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectiegebied komt
• Direct nadat het BSM-systeem is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 474 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
Page 476 of 826

4754-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E●
Onder de volgende omstandigheden is de kans dat de BSM-functie onnodig
een auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectiegebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en een auto die op een andere dan de aangrenzende rij-
stroken rijdt het detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een aut o achter u
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achter zijde
van de auto is gemonteerd
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 475 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
Page 477 of 826
4764-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Toyota Parking Assist-sensor∗
∗: Indien aanwezig
De afstand van uw auto tot objecten, zoals een muur, bij het file-
parkeren en inparkeren in een garage wordt gemeten door sen-
soren en wordt doorgegeven via het multi-informatiedisplay en
een zoemer. Controleer bij gebruik van dit systeem ook altijd z elf
de omgeving.
Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter Zijsensoren voor
(indien aanwezig)
Zijsensoren achter
(indien aanwezig)
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P
age 476 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
Page 478 of 826
4774-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Dit systeem kan worden ingeschakeld/uitgeschakeld via het multi-
informatiedisplay.
Druk op < of > van de bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel en selecteer .
Druk op ∧ of ∨ van de bedieningstoetse n van het instrumenten-
paneel, selecteer en druk op om de gewenste instelling
(aan/uit) te selecteren.
Wanneer de Toyota Parking Assist-sensor wordt uitgeschakeld, ga at het
controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF ( →Blz. 137) branden.
Als de Toyota Parking Assist-sensor eenmaal is uitgeschakeld, b lijft hij
uit totdat hij weer wordt ingeschakeld via het scherm van het multi-
informatiedisplay. (Het systeem wordt niet automatisch ingescha keld,
zelfs niet wanneer de motor opnieuw wordt gestart.)
Inschakelen/uitschakelen van het Toyota
Parking Assist Sensor-systeem
1
2
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 477 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
Page 479 of 826
4784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Wanneer de sensoren een object, zoals een muur, signaleren, wordt
er een afbeelding weergegeven op het multi-informatiedisplay ov er-
eenkomstig de positie van en de afstand tot het object.
● Multi-informatiedisplay
Signalering binn enste sensor
voor
Signalering hoeksensoren voor
Signalering zijsensor voor
*
(indien aanwezig)
Signalering zijsensor achter
*
(indien aanwezig)
Signalering hoeksensoren ach-
ter
Signalering binn enste sensor
achter
*: De displays van de zijsensoren worden niet weergegeven tot de gebieden aan de zijkant volledig zijn gescand.
Display
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book P age 478 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM
Page 480 of 826
4794-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10636E
Wanneer er een object wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de
globale afstand tot het object we ergegeven op het multi-informatiedis-
play. (Als de afstand tot het object klein wordt, gaan de afsta ndsseg-
menten mogelijk knipperen.)
De displays van de werking van de zijsensor voor en zijsensor a chter
(indien aanwezig) worden niet weergegeven tot de gebieden aan d e
zijkant volledig zijn gescand.
■Hoeksensoren
De afstandsweer gave en zoemer
Globale afstand tot
objectMulti-informatiedisplayZoemer
60 cm - 45 cm Gemiddeld
45 cm - 30 cm Snel
30 cm - 15 cm Continu
Minder dan 15 cm Continu
C-HR_OM_Europe_OM10636E.book Page 479 Thursday, August 1, 2019 2:53 PM