Page 345 of 373
Klantinformatie343Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en de startbeveiliging. Het
wordt ook samen gebruikt met appa‐
raten zoals handzenders voor het
vergrendelen/ontgrendelen van de
deuren en starten. RFID-technologie
in Opel voertuigen gebruikt geen
persoonlijke informatie, houdt ze niet
bij of koppelt deze niet aan andere
Opel systemen die persoonlijke infor‐
matie bevatten.
Page 346 of 373

344CarrosserievariantenCarrosserievarian‐
tenKiepauto en de open laadbak
met neerklapbare zijschotten .....344
Beladingsinformatie .................344
Achterwand laadruimte ............345
Zijwanden ................................ 347
Sjorogen .................................. 347
Bediening kiepbak ...................348
Veiligheidsstang ......................350
Hydrauliekoliepeil ....................350
Gereedschapskist ....................351
Buitenverlichting ......................351
Reinigen .................................. 351
Controle van de auto ...............352
Technische gegevens .............352
Conformiteitsverklaring ............352
Gesloten opbouw .......................353
Sleutels .................................... 353
Deuren ..................................... 353
Rolluik ...................................... 354
Opstap ..................................... 355
Ladder ..................................... 355
Opbergruimte plafond ..............355
Laadrails .................................. 356
Interieurverlichting ...................356Bestelauto met extra zitplaatsen 357
Kinderveiligheidssystemen ......357
Opbergen ................................ 357Kiepauto en de open
laadbak met
neerklapbare
zijschotten
Beladingsinformatie De kiepauto en de open laadbak met
neerklapbare zijschotten zijn niet
ontworpen voor het vervoer van
mensen of ongeschikte/onveilige
materialen.
Page 347 of 373

Carrosserievarianten345
● Laad de auto gelijkelijk enverdeel de lading over de carros‐serie.
● Controleer vóór het laden of de achterwand en de zijwanden van
de laadruimte goed gesloten zijn.
● Zet eventuele zware ladingen vast met extra sjoruitrusting.
● Plaats ladingen vanaf de mini‐ male haalbare hoogte. Laat geen
ladingen op de carrosserie
vallen.
● Overbelast de carrosserie niet.
● Zorg dat de lading niet eruit valt of andere weggebruikers in
gevaar brengt.
● Rijd niet met gekiepte carrosse‐ rie.
● Rijd niet met de achterwand of zijwanden laadruimte omlaag.
● Probeer niet ladingen uit de carrosserie te kiepen wanneer dezijwanden of achterwanden
gesloten zijn.
● Neem de veiligheidswaarschu‐ wingslabels op kiepauto's enopen laadbakken met neerklap‐
bare zijschotten in acht.
● Probeer geen ladingen te kiepen tenzij de auto op een stevige
ondergrond staat.
● Wanneer de kiepfunctie niet wordt gebruikt, moet de isolatie‐
schakelaar in de stand OFF
staan.Voorzichtig
Overschrijd niet de maximale
zijwaartse belasting van 200 kg
(open laadbak met neerklapbare
zijschotten) en 400 kg (kiepbak)
zoals vermeld op het kopschot.
Bij het laden van zware of volumi‐
neuze objecten moeten de sjor‐
ogen vlak liggen met de carrosse‐ rievloer om eventuele schade tevoorkomen.
Raadpleeg de veiligheidswaar‐
schuwingslabels op de kiepbak of
de open laadbak met neerklap‐
bare zijschotten.
De maximale belasting op de vloer
van de open laadbak met neer‐
klapbare zijschotten is 230 kg per
80 mm x 80 mm of 80 kg per 50
mm x 50 mm.
Achterwand laadruimte
Page 348 of 373

346CarrosserievariantenOpenenTrek de ontgrendelingshendels
omhoog om de vergrendelingen los te
maken en laat de achterwand laad‐
ruimte zakken.
Opstap
Klap met neergelaten de achterwand
laadruimte de opstap neer. Opklap‐
pen wanneer niet noodzakelijk.
Sluiten
Breng de achterwand laadruimte
omhoog en druk deze stevig op zijn
plaats. Druk de ontgrendelingshen‐
dels omlaag en ga na of de vergren‐ delingen volledig vastklikken.
Pendelen
De onderste scharnieren van de
achterwand laadruimte kunnen
worden losgezet om de achterwand
laadruimte bij kiepbewegingen aan
de bovenste scharnieren te laten
pendelen.9 Waarschuwing
Controleer om te voorkomen dat
de achterwand losraakt van de
auto of de bovenste scharnieren
zijn vastgeklikt met de ontgrende‐
lingshendels in de vergrendelde
stand.
U zet de onderste scharnieren los met de externe hendel aan het uiteinde
van de carrosserie. De achterwand
laadruimte is losgezet en pendelt aan
de bovenste scharnieren.
U vergrendelt de achterwand laad‐
ruimte weer door de scharnieren erin
te drukken en de externe hendel in de
vergrendelde stand te duwen.
Controleer of de achterwand laad‐
ruimte goed vast zit.
Page 349 of 373
Carrosserievarianten347Zijwanden9Waarschuwing
De zijwanden zijn zwaar.
Wees voorzichtig bij het neerlaten van de zijwanden en doe dat niet
zonder hulp.
Trek om te openen aan de ontgren‐
delingshendels om de sloten los te
klikken. Laat de zijwand geheel
zakken.
Breng om te sluiten de zijwand
omhoog en druk deze stevig vast.
Druk de ontgrendelingshendels
omlaag en ga na of de vergrendelin‐
gen volledig vastklikken.
Sjorogen
Zware voorwerpen met spanbanden
aan de sjorogen vastzetten.
Voorzichtig
De maximale kracht op de sjor‐
ogen mag niet meer zijn dan 4000
N of 8000 N bij 30°.
Raadpleeg de veiligheidswaar‐
schuwingslabels op de kiepbak of
de open laadbak met neerklap‐
bare zijschotten.
Onder de vloer van de kiepbak zitten
extra spanbandhouders.
Page 350 of 373

348CarrosserievariantenBediening kiepbak9Waarschuwing
Trek voordat u de kiepbak bedient
de handrem aan en selecteer de
neutraalstand.
De gebruiker moet bij de bedie‐ ning blijven om toe te zien op
correct kiepen en neerlaten.
Houd anderen uit de buurt
wanneer de kiepfunctie actief is.
Zorg dat de auto op een stevige
ondergrond staat en dat de kiep‐
bak maximaal omhoog kan
worden gebracht zonder obsta‐
kels erboven aan te raken.
De kiepbak heeft twee vergrendel‐
pennen die bij bediening altijd beves‐
tigd moeten zijn. De vergrendelpen‐
nen worden gebruikt om een van de
drie kiepstanden in te nemen.
Voorzichtig
Bedien de kiepbak niet met onjuist aangebrachte vergrendelpennen.
Bij diagonaal tegenover elkaar of
in de voorste draaipunten geplaat‐
ste pennen ontstaat er schade als u probeert te kiepen.
Zijwaarts kiepen
Duw tegen de hendel om bij het voor‐
ste draaipunt te komen.
Steek de vergrendelpennen in de
draaipunten voor en achter aan
dezelfde kant. Zorg dat de hendel en
de plaatsbepaler op beide vergren‐ delpennen omhoog wijzen.
Page 351 of 373

Carrosserievarianten349Draai beide vergrendelpennen weg
van de staande stand en zet elke
vergrendelketting vast. Laat de
zijwand geheel zakken.
Achterover kiepen9 Waarschuwing
Controleer om te voorkomen dat
de achterwand losraakt van de
auto of de bovenste scharnieren
zijn vastgeklikt en druk de
ontgrendelingshendels omlaag
om de vergrendelingen geheel
vast te klikken.
Steek de vergrendelpennen in de
draaipunten links- en rechtsachter.
Zorg dat de hendel en de plaatsbe‐
paler op beide vergrendelpennen
omhoog wijzen. Draai beide vergren‐
delpennen weg van de staande stand en zet elke vergrendelketting vast.
Isolatieschakelaar
Het systeem moet worden geacti‐
veerd met behulp van de isolatie‐ schakelaar aan de linkerzijde van het chassis. Draai de isolatieschakelaarnaar de stand ON.
Draai wanneer de kiepbak niet wordt
gebruikt de isolatieschakelaar naar
de stand OFF.
Kiepbak omhoog brengen en
neerlaten
De kiepbak wordt bediend met behulp
van de afstandsbediening bij de voor‐ stoelen.
Met de afstandsbediening kan de
gebruiker buiten de auto op de bedie‐ ning van de kiepbak toezien.
Druk op de schakelaar:
â:omhoog brengenã:stoel lager
Wanneer de kiepbak actief is, klinkt er
een geluidssignaal.
Page 352 of 373

350CarrosserievariantenDe kiepbak kan te allen tijde worden
gestopt door de schakelaar los te
laten.
De kiepbak stopt automatisch met
bewegen wanneer deze de maximale
hoogte bereikt.
Druk op de rode knop om in een nood‐
situatie te stoppen.
Berg de afstandsbediening op in de
houder wanneer deze niet wordt
gebruikt.
Veiligheidskabel De veiligheidskabel aan de kiepbak
voorkomt dat de kiepbak te ver
omhoog wordt gebracht. Laat de
veiligheidskabel bij eventuele schade
onmiddellijk vervangen. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Veiligheidsstang
De veiligheidsstang zit onder de
linkerkant van de kiepbak en is alleen
bedoeld als hulp voor het ondersteu‐
nen van de kiepbak wanneer deze
achterover is gekiept voor een visuele
inspectie van de componenten van
de auto.
De veiligheidsstang gebruiken
1. Bereid de kiepbak voor op achter‐
over kiepen.
2. Zet de kiepbak geheel omhoog.
3. Breng de veiligheidsstang omhoog naar de steun op de kiep‐bak.
4. Laat de kiepbak zakken totdat de veiligheidsstang de kiepbak raakt.
De veiligheidsstang opbergen:
1. Zet de kiepbak voldoende omhoog om de veiligheidsstang
uit de steun te halen.
2. Laat de veiligheidsstang tot in de opgeborgen stand zakken.
3. Laat de kiepbak zakken.
HydrauliekoliepeilVoorzichtig
Voordat u inspectiewerkzaamhe‐
den verricht, moet de veiligheids‐
stang goed geplaatst zijn.