Page 49 of 373

Stoelen, veiligheidssystemen47Stoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 47
Voorstoelen .................................. 49
Stoelpositie ................................ 49
Stoelverstelling .......................... 50
Armsteun ................................... 54
Verwarming ............................... 54
Achterbank ................................... 55
Zitplaatsen achterin ...................55
Veiligheidsgordels .......................58
Driepuntsgordel ......................... 59
Airbagsysteem ............................. 62
Frontaal airbagsysteem .............65
Zijdelings airbagsysteem ...........66
Airbag deactiveren ....................66
Kinderveiligheidssystemen ..........68
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 70Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenrand van de hoofdsteun
moet op één lijn met de hoofdkruin
staan. Is dit bij zeer lange personen
niet mogelijk, dan de hoofdsteun in de
hoogste stand zetten (bij zeer kleine
personen de hoofdsteun juist in de
laagste stand zetten).
Instellen
Trek omhoog om de hoofdsteun
hoger te plaatsen of druk de knop in
en zet de hoofdsteun lager. Zorg
ervoor dat de hoofdsteun vastklikt.
Page 50 of 373
48Stoelen, veiligheidssystemen
Afhankelijk van de versie kunt u de
hoofdsteunen ook voor- of achterover kantelen. Stel de hoofdsteun af door
tegen het onderste gedeelte te duwen
of eraan te trekken.
Let op
Alleen goedgekeurde accessoires
aan de hoofdsteun van de passa‐ giersstoel voorin bevestigen. Monte‐
ren als de stoel niet in gebruik is.
Demonteren
Bijv. bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem 3 68.
Kantel eerst de rugleuning naar voren
en trek dan de hoofdsteun helemaal
omhoog. Druk beide ontgrendelings‐
knoppen in en trek de hoofdsteun
omhoog eruit.
Hoofdsteunen veilig opbergen in de
laadruimte.
Bij verwijderde hoofdsteunen
niemand op de desbetreffende
zitplaatsen vervoeren.
Monteren
Kantel eerst de rugleuning naar voren en steek de stangen van de hoofd‐steun in de gaten.
Laat de hoofdsteun zo ver mogelijk zakken en zet deze omhoog (zo nodig eerst beide ontgrendelingsknoppen
indrukken) totdat deze goed in de
gewenste stand vastklikt.
Page 51 of 373

Stoelen, veiligheidssystemen49Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Nooit losse voorwerpen onder de
stoelen plaatsen.
Opbergvak onder passagiers‐
stoel, opbergvak 3 77.
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen
de rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het bedienen van de
pedalen licht gebogen zijn. De
passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. De dijen moeten licht op de zitting rusten,
zonder druk uit te oefenen.
● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. De
hoek van de rugleuning zo instel‐
len dat u het stuurwiel met licht
gebogen armen kunt vastpak‐ ken. Bij het verdraaien van het
stuurwiel, contact blijven houden
tussen schouders en rugleuning.
De rugleuning mag niet te ver achteroverhellen. De aanbevo‐
len hellingshoek bedraagt maxi‐ maal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 87.
● Hoofdsteun instellen 3 47.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 59.
● Lendensteun zodanig afstellen dat deze de natuurlijke vorm van
de ruggengraat ondersteunen
3 50.
Page 52 of 373
50Stoelen, veiligheidssystemenStoelverstellingZorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Verstelling in lengterichting geveerde
stoel
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Hoek van rugleuning
Aan hendel trekken, hellingshoek
instellen en hendel loslaten. Stoel
hoorbaar laten vastklikken.
Page 53 of 373
Stoelen, veiligheidssystemen51Hoek rugleuning geveerde stoel
Aan hendel trekken, hellingshoek
instellen en hendel loslaten. Stoel
hoorbaar laten vastklikken.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel hogeromlaag:stoel lagerHoogte geveerde stoel
Trek de voorste ontgrendelhendel
omhoog om de hoogte van het voor‐
ste deel van de stoel in te stellen.
Trek de achterste ontgrendelhendelomhoog om de hoogte van het
achterste deel van de stoel in te stel‐
len.
Page 54 of 373
52Stoelen, veiligheidssystemenLendensteun
Lendesteun naar wens afstellen.
Draai voor meer of voor minder steun aan de draaiknop en oefen daarbij
geen druk op de rugsteun uit.
Lendensteun geveerde stoel
Lendesteun naar wens afstellen.
Bedien de handpomp een aantal
maal (aan onderzijde van de stoel‐
constructie) om de stevigheid te
verhogen.
Druk de aflaatknop in (aan voorzijde van de stoelconstructie) om de
stevigheid te verlagen.
Gevoeligheid geveerde stoel
Draai aan de knop om de gevoelig‐
heid van de geveerde stoel af te stel‐
len.
naar rechts
draaien:stuggernaar links
draaien:minder stug
Page 55 of 373

Stoelen, veiligheidssystemen53Zwenkstoelverstelling
Zitpositie
Handgreep 2 verplaatsen, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel 1, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Stoel
hoorbaar laten vastklikken.
Zittinghoek
Verstel de zittinghoek met hendel 3.
Lendensteun
Lendesteun naar wens afstellen.
Bedien de handpomp 8 een aantal
maal (aan onderzijde van de stoel‐
constructie) om de stevigheid te
verhogen.
Druk de aflaatknop 7 in om de stevig‐
heid te verlagen.
Zittingpositie
Til hendel 5 op, verplaats zitting naar
achteren of naar voren, laat hendel
los.
Armsteunen
Verstel de hoogte van de armsteunen
met regelknop 4 of 9.
De stoel zwenken
De bestuurdersstoel kan vanuit de
vooruit gerichte stand 180° worden
gedraaid, bijv. voor comfortabele
toegang tot de bagageruimte
wanneer de auto stilstaat en de motor uitgeschakeld is.
Ga vóór het zwenken van de stoel als
volgt te werk:
● Veiligheidsgordel losmaken.
● Klap de armsteunen omhoog.
● Stoel zover mogelijk naar achteren schuiven.
● Zet de zittinghoek in de laagste stand.
● Zet de rugleuning rechtop.
● Open het bestuurdersportier.
Til hendel 6 op, zwenk de stoel vanuit
de vooruit gerichte stand, laat de
hendel los.
Zet de stoel vóór vertrek altijd terug in
de vooruit gerichte stand en zorg dat
de stoel goed vergrendeld is voordat
u wegrijdt.
Page 56 of 373
54Stoelen, veiligheidssystemenArmsteun
Zo nodig kunnen de armsteunen
worden opgeklapt.
Verwarming
Druk op ß voor de betreffende stoel;
de LED in de schakelaar licht op. Druk voor het uitschakelen van de stoel‐
verwarming op het andere uiteinde
van de tuimelschakelaar.
Auto's met veerstoel: schakelaar ß
zit onder de ontgrendelingshendel
rugleuning aan de buitenkant van de
stoel.
De stoelverwarming wordt via een
thermostaat geregeld en schakelt
automatisch uit wanneer de stoel op
temperatuur is. De LED brandt ook wanneer het systeem aan is, niet
alleen wanneer de verwarming werkt.
Langdurig gebruik voor personen met een gevoelige huid wordt afgeraden.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor.