Page 449 of 882
4484-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen wor-
den gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de zijkanten van de auto
*
*
: Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de z ijkant
van de auto kan niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
Ongeveer 3 m - 60 m ac hter de achterbumper
*
*
: Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesig naleerde
auto, hoe verder weg de auto wordt gesignaleerd, waardoor de indicator
in de buitenspiegel gaat branden of knipperen.
Detectiegebieden BSM-functie
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 448 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 450 of 882

4494-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
● Het BSM-systeem is ingeschakeld ( →Blz. 440)
● De selectiehendel staat in een andere stand dan R.
● De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 16 km/h
■ De BSM-functie signa leert een auto wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende situaties een auto in het detectie-
gebied:
● Een auto in een aangrenzende rijstrook uw auto inhaalt.
● U haalt een auto in een aangrenzende rijstrook langzaam in.
● Een andere auto binnen het detectiegebied komt wanneer deze van rij-
strook wisselt.
■ Omstandigheden waaronder de BSM-functie een auto niet signaleer t
De BSM-functie is niet ontworpen om de volgende typen voertuige n en/of
objecten te signaleren:
● Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.
*
●Tegemoetkomende auto's
● Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbar e stil-
staande objecten
*
● Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rijden*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwijderd zijn*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
WAARSCHUWING
■ Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor een veilig rijgedra g. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor-functie is een aanvullend systeem dat de bestuurder
waarschuwt voor een auto in de dode hoek. Vertrouw niet blindel ings op de
Blind Spot Monitor-functie. De functie kan niet beoordelen of u veilig van rij-
strook kunt wisselen. Wanneer u alleen op de functie vertrouwt, kunnen
zich ongevallen voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
Afhankelijk van de omstandigheden werkt het systeem mogelijk ni et goed.
Daarom dient de bestuurder altijd zelf visueel de veiligheid te controleren.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 449 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 451 of 882

4504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E■
Omstandigheden waaronder de BSM-functie mogelijk niet goed werk t
● Onder de volgende omstandigheden signaleert de BSM-functie auto 's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is b edekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tuss en elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een aut o achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de au to die binnen
het detectiegebied komt
• Auto's die snel door uw auto worden ingehaald
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere aut o ver-
andert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer dezelfde snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achter zijde
van de auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectiegebied komt
• Direct nadat het BSM-systeem is ingeschakeld
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 450 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 452 of 882

4514-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E●
Onder de volgende omstandigheden is de kans dat de BSM-functie onnodig
een auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectiegebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en een auto die op een andere dan de aangrenzende rij-
stroken rijdt het detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een aut o achter u
• Wanneer een fietsendrager of een ander accessoire op de achter zijde
van de auto is gemonteerd
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 451 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 453 of 882

4524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
De RCTA werkt wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld. Hij
kan andere auto's signaleren die van rechts of links achter nad eren.
Hij maakt gebruik van radarsensoren om de bestuurder te waarsch u-
wen voor de aanwezigheid van andere auto's: de indicatoren in d e
buitenspiegels gaan knipper en en er klinkt een zoemer.
RCTA
Naderende auto's Detectiegebieden
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van de functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor een veilig rijgedra g. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende functie die de bestuurder waarschuwt
wanneer er een auto van rechts of links achter de auto nadert. Aangezien
de RCTA onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet goed werkt, dient
de bestuurder altijd zelf visueel de veiligheid te controleren. Wanneer u te
veel op deze functie vertrouwt, kan dit leiden tot een ongeval met ernstig
letsel tot gevolg.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 452 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 454 of 882
4534-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen wor-
den gesignaleerd.
Om ervoor te zorgen dat de bestu urder een consistente reactietijd
heeft, kan de zoemer een waarschuwing geven voor snellere auto' s
die verder weg zijn.
Bijvoorbeeld:
Detectiegebieden RCTA
Naderende autoSnelheidAfstand waar-
schuwing
(bij benadering)
Snel28 km/h20 m
Langzaam8 km/h5,5 m
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 453 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 455 of 882

4544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■De RCTA werkt wanneer:
●De RCTA werkt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt v ol-
daan:
● Het BSM-systeem is ingeschakeld. ( →Blz. 440)
● De selectiehendel in stand R staat.
● De rijsnelheid lager is dan ongeveer 8 km/h.
● De rijsnelheid van de naderende auto tussen ongeveer 8 km/h en 2 8km/h
ligt.
■ Omstandigheden waaronder de RCTA een auto niet signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende typen voertuigen en/of objecten
te signaleren:
● Voertuigen die van direct achter de auto naderen
● Voertuigen die achteruit inparke ren in een parkeerruimte naast uw auto
● Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbar e stil-
staande objecten
*
● Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
● Voertuigen die naderen vanuit parkeerruimtes naast uw auto
*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
●
Voertuigen die niet kunnen worden
gesignaleerd door de sensoren als
gevolg van obstakels
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 454 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 456 of 882
4554-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E■
Omstandigheden waaronder de RCTA mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden signaleert de RCTA auto's moge lijk
niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is b edekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tuss en elke
auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hel-
lingspercentage
• Bij het onder een kleine hoek achter- uit uitrijden van een parkeerplaats
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 455 Monday, March 19, 2018 4:17 PM