Page 417 of 882
4164-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Cruise control∗
Met de cruise control kan een ingestelde snelheid worden vastgehou-
den zonder dat hiervoor het gas pedaal hoeft te worden bediend.
Controlelampjes
Ingestelde snelheid (alleen
kleurendisplay)
Cruise contro l-schakelaar
∗: Indien aanwezig
Overzicht van functies
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 416 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 418 of 882
4174-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Druk op de toets ON-OFF om
de cruise control in te schake-
len.
Het controlelampje cruise control
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets om de
cruise control uit te schakelen.
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar
de gewenste rijsnelheid (hoger
dan ongeveer 40 km/h) en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid op te slaan.
Het controlelampje cruise control
SET en de ingestelde snelheid
(alleen kleurendisplay) worden
weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay.
De rijsnelheid op het moment dat de hendel wordt losgelaten, wo rdt de
ingestelde snelheid.
Instellen van de rijsnelheid
1
2
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 417 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 419 of 882

4184-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de
gewenste snelheid wordt bereikt.
Verhogen van de snelheid
Verlagen van de snelheid
Fijnafstelling: Beweeg de hendel
kort in de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de hendel
in de gewenste richting gedrukt.
De ingestelde snelheid wordt als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: Ongeveer 1 km/h (0,6 mph)*1 of 1 mph (1,6 km/h)*2, telkens
als de hendel wordt bediend
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid wordt continu verhoogd of ver-
laagd totdat de hendel wordt losgelaten.
*1: Wanneer de ingestelde snelheid wordt getoond in “km/h”
*2: Wanneer de ingestelde snelheid getoond wordt in “MPH”
Door de hendel naar u toe te
trekken wordt de constante-
snelheidsregeling uitgescha-
keld.
De snelheidsregeling wordt ook uit-
geschakeld als het rempedaal of
het koppelingspedaal (alleen hand-
geschakelde transmissie) wordt
ingetrapt.
Door de hendel omhoog te drukken wordt de constante-snelheids-
regeling hervat.
Hervatten is echter mogelijk vanaf een rijsnelheid van hoger da n ongeveer
40 km/h.
Wijzigen van de ingestelde snelheid
Uitschakelen en hervatten van de constante-snelheidsregeling
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 418 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 420 of 882

4194-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■De cruise control kan worden gebruikt als
Auto's met Multidrive CVT
● De selectiehendel in stand D of in stand 4 of hoger van M staat .
● De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 40 km/h.
Auto's met handgeschakelde transmissie
De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 40 km/h.
■ Accelereren na het instellen van de rijsnelheid
●Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na het accelereren gaat de auto
weer rijden met de ingestelde snelheid.
● De ingestelde snelheid kan zelfs worden verhoogd zonder de crui se control
uit te schakelen, door eerst naar de gewenste snelheid te accel ereren en
vervolgens de hendel omlaag te drukken om de nieuwe snelheid in te stel-
len.
■ Automatisch uitschakelen van de cruise control
De cruise control wordt automatisch uitgeschakeld in een van de volgende
situaties:
● De werkelijke rijsnelheid zakt tot meer dan ongeveer 16 km/h on der de inge-
stelde snelheid.
In dit geval blijft de geprogrammeerde snelheid niet bewaard.
● Werkelijke rijsnelheid is lager dan ongeveer 40 km/h.
● De VSC is geactiveerd.
● De TRC is gedurende een bepaalde periode geactiveerd.
● Wanneer de VSC of TRC wordt uitgeschakeld door de schakelaar VS C OFF
in te drukken.
● De snelheidsbegrenzer is geactiveerd. (indien aanwezig)
■ Als “Check cruise control system visit your dealer” (Controleer cruise
control-systeem. Ga naar uw dealer) wordt weergegeven op het mu lti-
informatiedisplay
Druk eenmaal op de toets ON-OFF om het systeem uit te schakelen en druk
vervolgens opnieuw op de toets om het systeem in te schakelen.
Als er geen snelheid kan worden geprogrammeerd of de cruise con trol direct
na het activeren weer wordt uitgeschakeld, is er mogelijk een d efect in het
cruise control-systeem aanwezig. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behor en gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 419 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 421 of 882
4204-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
WAARSCHUWING
■Onbedoeld inschakelen van de cruise control voorkomen
Schakel de cruise control uit met de toets ON-OFF als deze niet wordt
gebruikt.
■ Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van de cruise con trol
Gebruik de cruise control niet in de volgende situaties.
Als u dat wel doet, verliest u mogelijk de controle waardoor een ongeval
met ernstig letsel kan ontstaan.
● In druk verkeer
● Op wegen met scherpe bochten
● Op slingerende wegen
● Op wegen die door regen, ijs of sneeuw glad zijn
● Op steile hellingen
Bij het afdalen van een steile helling kan de rijsnelheid de in gestelde snel-
heid overschrijden.
● Bij het rijden met een aanhangwagen of tijdens het slepen in ee n noodge-
val
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 420 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 422 of 882
421
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Stop & Start-systeem∗
■Uitzetten van de motorTrap het rempedaal in terwijl
het koppelingspedaal geheel
ingetrapt is en breng de auto
tot stilstand.
Zet de selectiehendel in
stand N ( →Blz. 294) en laat
het koppelingspedaal los.
Het controlelampje van het Stop
& Start-systeem gaat branden.
■
Opnieuw starten van de motor
Controleer of de selectiehendel in stand N staat en trap het koppe-
lingspedaal in.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem gaat uit.
∗: Indien aanwezig
Het Stop & Start-systeem schakelt de motor uit en start deze
weer overeenkomstig de bed iening van het koppelingspedaal
als de auto tot stilstand wordt gebracht.
Werking Stop & Start-systeem
1
2
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 421 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 423 of 882

4224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10571E
Druk op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem om het
Stop & Start-systeem uit te scha-
kelen.
Het controlelampje uitgeschakeld
Stop & Start-systeem gaat bran-
den.
Als nogmaals op de toets wordt
gedrukt, wordt het Stop & Start-
systeem weer ingeschakeld en
gaat het controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-systeem uit.
■
Automatisch opnieuw inschakele n van het Stop & Start-sys-
teem
Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld met de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem, zal het systeem automati sch
weer worden ingeschakeld als de motor weer wordt gestart nadat
het contact UIT is gezet.
■Als op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt
gedrukt terwijl de auto stilstaat
● Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem, kunt u de
motor weer starten door op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem te drukken.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld), zal de motor
niet worden uitgezet.
● Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld en op de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem wordt gedrukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld, maar zal de motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem i s ingeschakeld), zal de motor
worden uitgezet.
Uitschakelen van het Stop & Start-systeem
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 422 Monday, March 19, 2018 4:17 PM
Page 424 of 882

4234-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10571E
■Werkingsvoorwaarden
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
• De voorruitverwarming wordt uitgeschakeld.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
• De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
• De selectiehendel staat in stand N.
• De motorkap is gesloten.
● Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet u itge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een s toring van het
Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperat uur
hoog of laag is.
• De accu is niet voldoende opgeladen, bijvoorbeeld als de auto gedu-
rende lange tijd is geparkeerd en de ladingstoestand afgenomen is, als
de elektrische belasting hoog is, als de accutemperatuur extree m laag is
of als de accu verouderd is of periodiek wordt opgeladen.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veel vuldig
tot stilstand.
• De auto rijdt op grote hoogte.
• De temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloei stof is
extreem laag of hoog.
• De temperatuur van de accuvloeistof is extreem laag of hoog.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgenomen en weer aangeslo ten.
• Enige tijd na het vervangen van de accu.
C-HR_OM_Europe_OM10571E.book Page 423 Monday, March 19, 2018 4:17 PM