Page 209 of 324
207
Dimlicht (uitvoering met
halogeenlampen)Grootlicht (uitvoering met
halogeenlampen)
Het gedeelte achter de rechter lamp kan
heet worden (ontluchtingsleidingen):
gevaar voor verbranding.
F
T
rek aan de borglip om de kunststof
beschermkap te verwijderen.
F
T
rek de stekker van de lamp los.
F
M
aak de twee veren los (indrukken en naar
buiten bewegen).
F
V
er wijder de lamp en ver vang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren. F
T
rek aan de borglip om de kunststof
beschermkap te verwijderen.
F
D
raai de stekker met de lamp een kwartslag
naar boven.
F
V
er wijder de lamp door er aan te trekken en
vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
Mistlamp (uitgezonderd GT/GT Line-
uit voeringen).
F Maak het sierdeel los door aan de bovenzijde ervan (inkeping) te trekken.
F
D
raai de twee bouten los om de unit uit de
behuizing te verwijderen.
8
In geval van pech
Page 210 of 324
208
Richtingaanwijzer (uitvoering met
halogeenlampen)
Sneller knipperen van de
richtingaanwijzerlamp (links of rechts)
betekent dat één van de lampen aan die
zijde defect is.De lamp van de richtingaanwijzers bevindt zich
onder de koplamp.
F
M
aak het sierdeel los door aan de
bovenzijde ervan (inkeping) te trekken.
F
D
raai de lamphouder los (1/4 omwenteling).
F
V
er vang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.Geïntegreerde zijknipperlichten
(LED-verlichting)
Instapverlichting buitenspiegels
(LED-verlichting)
F Maak de stekker los.
F D raai de lamphouder een 1/4 omwenteling
los.
F
V
erwijder de lamphouder.
F
V
er vang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde en bevestig het sierdeel door het vast
te drukken. F
D
raai de lamphouder een 1/4 omwenteling
los.
F
V
erwijder de lamphouder.
F V er vang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
In geval van pech
Page 211 of 324

209
Achterlichten (Berline)
1.Parkeerlichten (LED-verlichting).
2. Achteruitrijlichten (W16W).
3. Richtingaanwijzers (PY21W oranje).
4. Remlichten (LED-verlichting).
5. Mistachterlicht (P21W).
Achteruitrijlichten,
richtingaanwijzers (op de
schermen)
Mistachterlicht (achterklep)
F Open de achterklep en verwijder vervolgens
het afdekplaatje. F
N
eem de stekker van de lamp los.
F
V
erwijder de bevestigingsmoer van de lamp.
F
V
er wijder voorzichtig de lichtunit via de
buitenzijde.
F
D
raai de lamphouder los (1/4 omwenteling)
en ver vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
F O pen de achterklep en verwijder vervolgens
de grote plastic afdekking.
Achterlichten (SW)
F Maak de twee toegangsdeksels los (links en r e c ht s).
F
D
raai de bouten die zich daarachter
bevinden los.
F
M
aak de bekleding van de bagageruimte
los om bij de stekker van de lamp te kunnen
komen.
F
N
eem de stekker van de lamp los.
F
V
erwijder de bevestigingsmoer van de lamp.
F
V
er wijder voorzichtig de lichtunit via de
buitenzijde.
F
D
raai de lamphouder los (1/4 omwenteling)
en ver vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
1. Parkeerlichten (LED-verlichting).
2. Richtingaanwijzers (PY21W oranje).
8
In geval van pech
Page 212 of 324
210
3.Remlichten (LED-verlichting).
4. Achteruitrijlichten (W16W).
5. Mistachterlicht (P21W).
Richtingaanwijzers (op de
schermen)
F Open de achterklep en verwijder vervolgens
het afdekplaatje.
F
D
raai de twee bevestigingsmoeren van de
lamp los (pijpmoersleutel).
F
M
aak de bevestigingsclip los en ver wijder
gelijktijdig de lamp voorzichtig via de
buitenzijde. F
N
eem de stekker van de lamp los.
F
V
erwijder het afdichtschuim.
F
M
aak de lamphouder los door op de twee
borglippen te drukken.
F
V
ervang de gloeilamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
Achteruitrijlicht, mistlamp
(achterklep)
F Open de achterklep en verwijder vervolgens het afdekplaatje.
F
V
erwijder de bevestigingsmoer van de lamp.
In geval van pech
Page 213 of 324

211
Derde remlicht (LED)
F Ver wijder voorzichtig de lichtunit via de buitenzijde.
F
N
eem de stekker van de lamp los.
F
M
istlamp: maak de lamphouder los door op
de twee borglippen te drukken en ver vang
de lamp ver volgens.
F
A
chteruitrijlicht: draai de lamphouder een
kwart omwenteling en ver vang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde van demonteren.
Kentekenplaatverlichting (W5W)
F Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste openingen van het
lampglas.
F
D
uw de schroevendraaier naar buiten om
het lampglas los te maken.
F
V
erwijder het lampglas.
F
V
er vang de defecte lamp.
Druk het glaasje vast in de houder.
Een zekering vervangen
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard.
F
T
rek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
F
M
aak het deksel volledig los en keer het om.
F
V
er wijder de tang van de achterzijde van
het deksel.
8
In geval van pech
Page 214 of 324

212
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering ver vangt, dient u:
F d e oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen,
F
a
lle stroomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e auto stil te zetten met het contact uit,
F
d
e defecte zekering op te sporen aan de
hand van de beschikbare zekeringtabellen
en schema's.
Bij het ver vangen van een zekering moet u:
F
g
ebruik de speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en
controleer of het smeltdraadje van de
zekering intact is.
F
v
er vang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur); een afwijkende stroomsterkte
kan storingen veroorzaken (brand).
Als de storing zich kort na het ver vangen
van de zekering opnieuw voordoet, laat
dan het elektrische systeem controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Het vervangen van een zekering door
een andere dan in de tegenoverliggende
zekeringtabellen genoemd, kan tot
ernstige storingen leiden. Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Vraag voordat u andere elektrische
voorzieningen of accessoires in de auto
monteert bij uw PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats na of deze
geschikt zijn voor uw auto.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Goed Defect Ta n g
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Trek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
In geval van pech
Page 215 of 324
213
Overzicht zekeringen
ZekeringN r.Stroomsterkte (A)Functies
F9 5Alarmsysteem, noodoproep en pechhulpoproep.
F13 5Achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F15 1512V-aansluiting.
F16 15A a n s t e ke r.
F17 15Audiosysteem.
F18 20Touchscreen, CD-speler, audio-/navigatiesysteem.
F19 5Regen- en lichtsensor.
F20 5Airbags.
F21 5Instrumentenpaneel.
F22/F24 30Interne/externe sloten, voor en achter.
F23 5Verlichting dashboardkastje, make-upspiegel, plafonniers voor
en achter.
F25/F27 15Ruitensproeierpomp voor en achter.
F26 15Claxon.
F30 15Ruitenwisser achter.
8
In geval van pech
Page 216 of 324
214
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
Toegang tot de zekeringenOverzicht zekeringen
Zekering
N r.Stroomsterkte (A)Functies
F13 5Intelligente servicecentrale (BSI).
F16 15Mistlampen vóór.
F18 10Grootlicht rechts.
F19 10Grootlicht links.
F25 40Relais koplampsproeiers (montage achteraf).
F27 25Intelligente servicecentrale (BSI).
F28 30Emissieregelsysteem dieselmotor (AdBlue
®).
F29 30Ruitenwissermotor vóór.
F30 80Gloeibougies (diesel), programmeerbare extra verwarming
(montage achteraf), koplampsproeierpomp.
F
M
aak het deksel los.
F
V
ervang de zekering.
F
S
luit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
In geval van pech