Page 161 of 384

Als het voertuig niet in de stand PARK staat en
de bestuurder de motor uitschakelt, kan het
voertuig de automatische handremfunctie in-
schakelen.
De automatische handremfunctie wordt inge-
schakeld wanneer alle aan deze voorwaarden
wordt voldaan:
• De auto is voorzien van een achttraps ver-
snellingsbak
• Het bestuurdersportier is open. In gevallen
waarin het bestuurdersportier is verwijderd
zou het feit dat er niemand op de bestuur-
dersstoel zit (een sensor in het zitkussen
detecteert het ontbreken van de bestuur-
der) een extra activering vormen.
• Het voertuig staat niet in de stand PARK
• De rijsnelheid is 0 mph (0 km/u)
• De contactschakelaar is van RUN naar OFF
gezetOPMERKING:
Voor voertuigen met Keyless Go wordt de
motor uitgeschakeld en wordt de contact-
schakelaar in de ACC-stand gezet. Na 30 mi-
nuten gaat de contactschakelaar automa-
tisch naar de stand OFF, tenzij de bestuurder
de contactschakelaar in de stand OFF zet.
Als het voertuig niet in de stand PARK staat en
de bestuurder het voertuig verlaat terwijl de
motor draait, schakelt het voertuig mogelijk de
automatische handremfunctie in.
De automatische handremfunctie wordt inge-
schakeld wanneer alle aan deze voorwaarden
wordt voldaan:
• De auto is voorzien van een achttraps ver-
snellingsbak
• Het bestuurdersportier is open. In gevallen
waarin het bestuurdersportier is verwijderd
zou het feit dat er niemand op de bestuur-
dersstoel zit (een sensor in het zitkussen
detecteert het ontbreken van de bestuur-
der) een extra activering vormen.• Het voertuig staat niet in de stand PARK
• Het bestuurdersportier is verwijderd
• De rijsnelheid is 1,2 mph (2,0 km/u) of
lager
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is
niet vastgegespt
• Het bestuurdersportier is open
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt
Het BERICHT "AutoPark Engaged Shift to P
then Shift to Gear" (De automatische handrem-
functie is ingeschakeld; schakel naar P en
dan naar versnelling) verschijnt op het instru-
mentenpaneel.
OPMERKING:
In sommige gevallen wordt de ParkSense-
afbeelding weergegeven in de instrumenten-
groep. In dergelijke gevallen moet de scha-
kelhendel worden teruggezet naar "P" om de
gewenste versnelling te selecteren.
159
Page 162 of 384

Als de bestuurder de stand PARK inschakelt
tijdens het rijden, kan het voertuig de automa-
tische handremfunctie inschakelen.
De automatische handremfunctie wordtAL-
LEENingeschakeld wanneer de rijsnelheid
1,2 mph (2,0 km/u) of lager is.
Het BERICHT "Vehicle Speed is too High to
Shift to P" (rijsnelheid is te hoog om naar P te
schakelen) verschijnt in de instrumenten-
groep als de voertuigsnelheid hoger is dan
1,2 mph (1,9 km/u).
WAARSCHUWING!
Als de rijsnelheid hoger is dan 1,2 mph
(1,9 km/u), schakelt de transmissie auto-
matisch naar NEUTRAL totdat de rijsnel-
heid daalt tot onder de 1,2 mph (1,9 km/
u). Een voertuig dat in de stand NEUTRAL
wordt gelaten, kan wegrollen. Trek als een
extra voorzorgsmaatregel altijd de hand-
rem aan wanneer u het voertuig verlaat.4WD LOW
De automatische handremfunctie wordt uitge-
schakeld wanneer het voertuig in 4WD LOW
staat.
Het bericht "AutoPark Disabled" (Automati-
sche handremfunctie uitgeschakeld) wordt
weergegeven in de instrumentengroep.
Extra waarschuwingen voor de klant worden
gegeven wanneer aan beide van de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
• Het voertuig staat niet in de stand PARK
• Het bestuurdersportier is open
Het bericht "AutoPark Not Engaged" (Automa-
tische handremfunctie niet ingeschakeld)
wordt weergegeven in de instrumentengroep.
Er blijft een geluidssignaal klinken totdat u
het voertuig in de stand PARK zet of totdat
het bestuurdersportier wordt gesloten.
CONTROLEER ALTIJD VISUEELof uw voertuig in
de stand PARK staat door te kijken of "P" op
het display van de instrumentengroep en op
de schakelhendel staat. Trek als een extra
voorzorgsmaatregel altijd de handrem aan
wanneer u het voertuig verlaat.
Normaal starten — dieselmotor
1. De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL of PARK staan voordat u de motor
kunt starten.
2. Zet het contact in de stand ON.
3. Kijk naar het controlelampje "Wachten
met starten" in de instrumentengroep.
Raadpleeg de paragraaf "Instrumenten-
groep" in het hoofdstuk "Uw instrumen-
tenpaneel leren kennen" voor meer infor-
matie. Dit zal twee tot tien seconden
gloeien, afhankelijk van de motortempe-
ratuur. Wanneer het controlelampje
"Wachten met starten" uitgaat, is de motor
gereed om te worden gestart.
4. Tipstartfunctie (alleen automatische
versnellingsbak)
Druknietop het gaspedaal. Zet het con-
tactslot in de stand START en laat het los.
De startmotor blijft draaien en slaat auto-
matisch af als de motor begint te draaien.
Als de motor niet aanslaat, slaat de start-
motor automatisch binnen 25 seconden
STARTEN EN RIJDEN
160
Page 163 of 384

af. Als dit gebeurt, zet u het contactslot in
de stand LOCK, wacht u 25 tot 30 secon-
den en herhaalt u de procedure voor nor-
maal starten.
OPMERKING:
In zeer koude omstandigheden kan de
startmotor maximaal 30 seconden blij-
ven lopen voordat de motor aanslaat. De
startmotor kan worden uitgeschakeld
door het contactslot in de stand OFF te
zetten, indien gewenst.
5. Zonder Tipstartfunctie (alleen handge-
schakelde versnellingsbak)
Draai de contactschakelaar in de stand
START en laat hem los zodra de motor
aanslaat. Als de motor niet binnen 10 se-
conden aanslaat, zet u het contactslot in
de stand LOCK, wacht u 10 tot 15 secon-
den en herhaalt u de procedure voor nor-
maal starten.
6. Laat de motor na het starten nog ca.
30 seconden stationair draaien voordat u
gaat rijden. Dit zorgt ervoor dat de olie
circuleert en de turbocompressor wordt
gesmeerd.Warmdraaien van dieselmotor
Geef nooit volgas als de motor koud is. Bij het
starten van een koude motor brengt u de
motor langzaam op het bedrijfstoerental, zo-
dat de oliedruk wordt gestabiliseerd naar-
mate de motor warmdraait.
OPMERKING:
Als u een koude motor onbelast laten draaien
met een hoog toerental, kan witte rook en een
afname van het motorvermogen het gevolg
zijn. Onbelaste motortoerentallen moeten la-
ger zijn dan 1200 omw/min tijdens het warm-
draaien, vooral bij lage temperaturen.
Laat bij temperaturen onder 32°F (0°C) de
motor gedurende vijf minuten met matige
toerentallen opwarmen voordat de motor vol
wordt belast.
Stationair draaien van dieselmotor — bij
lage temperaturen
Vermijd langdurig stationair draaien bij om-
gevingstemperaturen lager dan -18°C (0°F).
Lang stationair draaien kan schadelijk zijn
voor de motor omdat de temperatuur in de
verbrandingsruimte zo ver kan dalen dat de
brandstof niet volledig wordt verbrand. Dooronvolledige verbranding vormt zich koolstof
en glazuur op de zuigerveren en de verstui-
vers. De niet-verbrande brandstof kan ook in
het carter binnendringen, waardoor de olie
wordt verdund en de motor snel slijt.
De motor uitschakelen
Hanteer het volgende schema om te bepalen
hoeveel stationaire draaitijd nodig is om de
turbocompressor voldoende te koelen voordat
u de motor afzet, afhankelijk van de rijwijze
en de belading van de auto.
Voordat u een turbodieselmotor uitzet, moet u
de motor altijd naar normaal stationair toerental
laten terugkeren en enkele seconden stationair
laten draaien. Op deze manier wordt de turbo-
compressor voldoende gesmeerd. Dit is vooral
van belang na zware ritten.
Laat de motor enkele minuten stationair
draaien voordat u de motor afzet. Laat de
motor drie tot vijf minuten stationair draaien
voordat de motor afzet, wanneer u met volle
belasting hebt gereden. Tijdens het stationair
draaien voeren de smeerolie en de koelvloei-
stof de overtollige warmte af van de verbran-
161
Page 164 of 384

dingskamer, lagers, interne onderdelen en
turbocompressor. Dit is met name belangrijk
bij motoren met turbocompressor en inter-
koeler.
AFKOELSCHEMA TURBOCOMPRESSOR
Rijden
OmstandighedenLading Turbocompressor
Temperature (temperatuur)Tijd stationair (in minuten)
voor uitschakelen
Stop & Go Leeg Koud Minder dan 1
Stop & Go Gemiddeld Warm 1
Snelwegen Gemiddeld Warm 2
Stadsverkeer Max. belasting Warm 3
Snelwegen Max. belasting Warm 4
Hellingen Max. belasting Heet 5
AANBEVELINGEN VOOR
INRIJDEN
De motor en aandrijflijn (overbrenging en as)
van uw auto vereisen geen lange inrijperiode.
Rijd de eerste 500 km (300 mijl) rustig. Na
de eerste 100 km (60 mijl) kunt u het beste
een snelheid tot 80 à 90 km/u (50 à 55 mph)
aanhouden.Terwijl u met constante snelheid rijdt, draagt
nu en dan kort accelereren met plankgas,
binnen de grenzen van de geldende verkeers-
regels, bij aan een goed inrijdproces. Accele-
reren met plankgas in een lage versnelling
kan schadelijk zijn en moet worden verme-
den.
De motorolie die in de fabriek in de motor is
aangebracht, is een energiebesparend smeer-
middel van een hoge kwaliteit. Houd bij het
verversen van de olie rekening met de het te
verwachten klimaat waarin de auto wordtgebruikt. Raadpleeg de paragraaf "Vloeistof-
fen en smeermiddelen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" voor de aanbevolen
viscositeit en kwaliteitsklassen.
LET OP!
Gebruik nooit niet-reinigende olie of on-
vermengde minerale olie, omdat anders de
motor wordt beschadigd.
STARTEN EN RIJDEN
162
Page 165 of 384

OPMERKING:
Een nieuwe motor verbruikt tijdens de eerste
paar duizend kilometers mogelijk iets meer
olie. Dat is bij het inrijden normaal en duidt
niet op een probleem.
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK —
INDIEN AANWEZIG
WAARSCHUWING!
U of andere passagiers kunnen letsel op-
lopen als u het voertuig onbewaakt achter-
laat en de handrem niet goed heeft aange-
trokken. De handrem moet altijd worden
aangetrokken als de bestuurder zich niet
in het voertuig bevindt, vooral op een hel-
ling.
LET OP!
• Rijd niet met de voet rustend op het
koppelingspedaal en probeer nooit om
de auto met het koppelingspedaal ge-
deeltelijk ingetrapt tegen te houden op
een helling, om buitensporige slijtage
van de koppeling te voorkomen.
• Laat uw hand tijdens het rijden niet
rusten op de versnellingshendel, omdat
zelfs een geringe kracht die dan wordt
uitgeoefend, in de loop van de tijd tot
voortijdige slijtage van de interne com-
ponenten van de versnellingsbak kan lei-
den.
OPMERKING:
Tijdens koud weer kan het schakelen moeiza-
mer verlopen totdat de transmissievloeistof is
opgewarmd. Dat is normaal.Als u wilt schakelen, drukt u het koppelings-
pedaal helemaal in en zet u de schakelhendel
in de gewenste versnelling (het diagram met
de versnellingen staat op de schakelhendel).
Schakelhendel handgeschakelde
versnellingsbak
163
Page 166 of 384

Om vanuit de positie NEUTRAL naar de stand
REVERSE te schakelen, licht u de REVERSE-
ring op. Deze bevindt zich onder de knop.
Beweeg de schakelhendel helemaal naar
links en dan naar voren.
Schakelen
Trap, voordat u schakelt, het koppelings-
pedaal volledig in. Trap terwijl u het
koppelingspedaal op laat komen het gaspe-
daal iets in.
Bij wegrijden vanuit stilstand moet u altijd
naar de eerste versnelling schakelen.OPMERKING:
Het is normaal dat de transmissie een be-
paalde hoeveelheid geluid produceert. Het is
mogelijk dat dit geluid het meest opvalt wan-
neer het voertuig in NEUTRAL staat en de
koppeling aangrijpt (het koppelingspedaal is
losgelaten), maar het is ook hoorbaar tijdens
het rijden. Het geluid kan ook meer opvallen
wanneer de transmissie warm is. Dit geluid is
normaal en duidt niet op een probleem met
de koppeling of de transmissie.
Aanbevolen schakelsnelheden
Om uw handgeschakelde versnellingsbak ef-
ficiënt te gebruiken, vanuit het oogpunt van
zowel brandstofverbruik als prestaties, moet
er worden opgeschakeld zoals aangegeven in
de tabel met aanbevolen schakelsnelheden.
Schakel bij de voertuigsnelheden die zijn
aangegeven bij acceleratie. Wanneer het
voertuig zwaar belast is of een aanhanger
trekt, zijn deze aanbevolen opschakelsnelhe-
den wellicht niet van toepassing.
Schakelsnelheden voor handgeschakelde versnellingsbak in KM/U (MPH)
Motor Versnelling 1 tot 2 2 tot 3 3 tot 4 4 tot 5 5 tot 6
3.6LAccel. 24 (15) 39 (24) 80 (50) 104 (65) 112 (70)
Cruise 16 (10) 31 (19) 64 (40) 88 (55) 105 (65)
OPMERKING:
Rijsnelheden weergegeven in de boven-
staande tabel zijn alleen voor 2H en 4H,
rijsnelheden in 4L zouden aanzienlijk lager
zijn.
STARTEN EN RIJDEN
164
Page 167 of 384

Terugschakelen
Het terugschakelen van een hoge versnelling
naar een lagere versnelling wordt aangeraden
om de remmen te sparen wanneer u steile
heuvels afrijdt. Bovendien zorgt op tijd terug-
schakelen voor een betere acceleratie wan-
neer de snelheid weer wordt hervat. Schakel
geleidelijk terug. Sla geen versnellingen over
zodat de maximale toerentallen voor motor en
koppeling niet worden overschreden.
OPMERKING:
Boven bepaalde rijsnelheden kunnen terug-
schakelingen worden geblokkeerd en niet be-
schikbaar zijn.
WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug om te
remmen op de motor. Hierdoor kunnen de
WAARSCHUWING!
aangedreven wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto in een slip kan raken.
LET OP!
• Het overslaan van versnellingen en het
terugschakelen bij een hoge voertuig-
snelheid kan leiden tot schade aan de
motor en schakelsystemen. Pogingen
om naar een lagere versnelling te scha-
kelen met het koppelingspedaal inge-
trapt kunnen leiden tot schade aan het
schakelsysteem. Schakelen naar een la-
gere versnelling en loslaten van het
koppelingspedaal kan leiden tot motor-
schade.
• Schakel bij het afdalen van een helling
slechts één versnelling tegelijk terug,
LET OP!
om te hoge motortoerentallen te voorko-
men. Anders kunnen de motor en de
koppeling beschadigd raken, zelfs wan-
neer het koppelingspedaal is ingetrapt.
Als de tussenbak in de lage groep staat,
ligt de voertuigsnelheid waarbij schade
aan de motor en de koppeling kan ont-
staan aanzienlijk lager.
• Wanneer de aanbevolen maximale terug-
schakelsnelheden niet worden aange-
houden, kunnen de motor en de koppe-
ling beschadigd raken, zelfs indien het
koppelingspedaal is ingetrapt.
• Het afrijden van een helling in de lage
groep terwijl het koppelingspedaal is in-
getrapt, kan leiden tot schade aan de
koppeling.
165
Page 168 of 384
Aanbevolen maximale terugschakelsnelhe-
den
LET OP!
Wanneer de aanbevolen maximale terug-
schakelsnelheden niet worden aangehou-
den, kan het motortoerental te hoog wor-
den en/of kunnen de koppelingsschijven
beschadigd raken, zelfs indien het
koppelingspedaal is ingetrapt.
Terugschakelsnelheden voor handgeschakelde versnellingsbak in KM/U (MPH)
Gekozen versnelling 6 naar 5 5 naar 4 4 naar 3 3 naar 2 2 naar 1
Maximumsnelheid 129 (80) 113 (70) 81 (50) 48 (30) 24 (15)
OPMERKING:
Rijsnelheden weergegeven in de boven-
staande tabel zijn alleen voor 2H en 4H,
rijsnelheden in 4L zouden aanzienlijk lager
zijn.
STARTEN EN RIJDEN
166