Page 65 of 384

MOTORKAP
De motorkap openen
Ontgrendel de beide motorkapvergrendelin-
gen.
Open de motorkap en zoek de veiligheidsver-
grendeling die zich in het midden van de
motorkapopening bevindt. Duw de veilig-
heidspal naar de linkerkant van het voertuig
om de motorkap te openen. U moet mis-schien licht op de motorkap drukken voordat
u op de veiligheidsvergrendeling drukt.
Schuif de motorkapsteun in de sleuf op de
motorkap.
Motorkap sluiten
U sluit de motorkap door de motorkapsteun
te verwijderen uit het motorkappaneel en in
de borgklem te drukken. Laat de motorkap
langzaam zakken. Zet beide motorkapver-
grendelingen vast.
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de mo-
torkap goed vergrendeld is. Als de motor-
kap niet volledig vergrendeld is, kan hij
opklappen tijdens rijden, waardoor uw
zicht wordt belemmerd. Als u deze waar-
schuwing niet opvolgt, kan dit ernstig en
zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
ACHTERKLEP
De achterklep kan worden ontgrendeld met
de sleutel, de sleutelhouder met afstandsbe-
diening, met de schakelaars voor de centrale
portiervergrendeling op de voorportieren ofdoor de handgreep vast te pakken indien deze
is uitgerust met Keyless Enter-N-Go.
Om de achterklep te openen, trekt u aan de
handgreep van de klep.
OPMERKING:
Sluit het klapraam voordat u de achterklep
probeert te sluiten (uitsluitend op modellen
met Hard Top).
Plaatsen van motorkapvergrendelingHandgreep achterklep
63
Page 66 of 384

WAARSCHUWING!
Wanneer u met open klapraam rijdt, kun-
nen giftige uitlaatgassen in de auto te-
rechtkomen. Deze gassen kunnen schade-
lijk zijn voor u en uw passagiers. Rijd
alleen met gesloten klapraam.
LET OP!
Druk bij het sluiten van de uitklapbare ruit
aan de achterkant van de auto niet op het
wisserblad van de achterruit, aangezien
dit schade aan het wisserblad tot gevolg
kan hebben.
BOORDAPPARATUUR
Elektrische aansluitingen
Er zijn twee voedingsuitgangen van 12 V
(13 A) voor randapparatuur aanwezig die ver-
mogen kunnen bieden voor accessoires die
zijn ontworpen voor het gebruik met de adap-
ters voor standaard voedingsuitgangen.Het aansluitcontact voorin bevindt zich in het
midden van het instrumentenpaneel onder
de bedieningsorganen van de airconditio-
ning, en wordt gevoed via de contactschake-
laar. De voeding is beschikbaar als de con-
tactschakelaar in de stand ON of ACC staat.
Bij voertuigen die zijn uitgerust met een
subwoofer achter is er ook een tweede aan-
sluitcontact aanwezig in de bagageruimte
van het voertuig. Deze wordt rechtstreeks
door de accu van het voertuig van stroom
voorzien.
LET OP!
• Zorg ervoor dat het maximumvermogen
van 160 watt (13 amp) bij 12 volt niet
wordt overschreden. Als het vermogen
van 160 Watt (13 amp) wordt overschre-
den zal de zekering, die het systeem
beveiligt, vervangen moeten worden.
• De aansluitcontacten zijn uitsluitend
bedoeld voor accessoirestekkers. Steek
Aansluitcontact voorin
Aansluitcontact laadruimte achterin
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
64
Page 67 of 384

LET OP!
geen voorwerpen in de aansluitcontac-
ten, om te voorkomen dat de contacten
worden beschadigd en de zekering door-
brandt. Bij verkeerd gebruik van het
elektrische aansluitcontact kan schade
worden veroorzaakt die niet door de be-
perkte garantie van een nieuw voertuig
wordt gedekt.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs dode-
lijk letsel:
• Steek geen voorwerpen in de elektri-
sche aansluitingen.
• Raak de aansluitcontacten niet aan
met natte handen.
• Sluit het deksel indien niet in gebruik.
• Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
LET OP!
• Veel accessoires die u op de aansluit-
contacten kunt aansluiten, ontvangen
ook voedingsspanning van de accu in de
auto als u ze niet gebruikt (bijv. mobiele
telefoons). Als u de accessoires te lang
aangesloten laat, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan af-
neemt en/of de motor niet meer zal star-
ten.
• Accessoires die veel vermogen opne-
men, zoals koelers, stofzuigers, lampen,
enz., zullen de accu nog sneller ontla-
den. Gebruik deze met mate en wees
extra voorzichtig.
• Na het gebruik van accessoires die veel
vermogen vereisen of na een lange peri-
ode dat de auto niet werd gestart (met
nog aangesloten accessoires), moet er
lang genoeg met de auto worden gere-
den, totdat de dynamo de accu weer op
kan laden.
• De aansluitcontacten zijn uitsluitend
bedoeld voor accessoirestekkers. Laat
geen accessoire of accessoiresteun aan
LET OP!
de stekker hangen. Onjuist gebruik van
het aansluitcontact kan schade veroor-
zaken.
Spanningsomvormer — indien aanwezig
Er bevindt zich een aansluitcontact met
spanningsomvormer van 230 volt en
150 watt op de achterkant van de midden-
console die gelijkstroom omzet naar wissel-
stroom.
Deze aansluiting kan mobiele telefoons, elek-
tronische apparaten en andere laagspan-
ningsapparaten tot 150 Watt van spanning
voorzien. Bepaalde game consoles overschrij-
den deze limiet, evenals de meeste elektri-
sche gereedschappen.
65
Page 68 of 384

De spanningsomvormer is uitgerust met een
ingebouwde beveiliging tegen overbelasting.
Als het maximumvermogen van 150 Watt
wordt overschreden, wordt de spanningsom-
vormer automatisch uitgeschakeld. Zodra het
elektrische apparaat is losgekoppeld van de
aansluiting, schakelt de spanningsomvormer
automatisch weer in. Als het vermogen hoger
is geworden dan ca. 170 Watt, is het mogelijk
dat de spanningsomvormer handmatig moet
worden gereset.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs dode-
lijk letsel:
• Steek geen voorwerpen in de elektri-
sche aansluitingen.
• Raak de aansluitcontacten niet aan
met natte handen.
• Sluit het deksel indien niet in gebruik.
• Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
Extra schakelaars — indien aanwezig
Vier extra schakelaars op de onderste rij scha-
kelaars van het instrumentenpaneel kunnen
worden gebruikt om verschillende elektroni-
sche apparaten van stroom te voorzien. U
kunt de werking van de extra schakelaars via
de instellingen van Uconnect configureren.
Alle schakelaars kunnen worden geconfigu-
reerd voor gebruik als omschakelaar of mo-
mentschakelaar, voeding via de accu of het
contact, en de mogelijkheid om de laatste
toestand na uit- en weer inschakelen van het
contact vast te houden.OPMERKING:
Aan de voorwaarden voor het vasthouden van
de laatste toestand is voldaan, wanneer de
schakelaar is ingesteld als een omschakelaar
en zodanig is ingesteld dat de voeding via het
contact komt.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
Raadpleeg uw erkende dealer voor de aan-
sluiting en de installatie van uw elektrische
apparaten.
SpanningsomvormerAux-schakelaars
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
66
Page 69 of 384

MILIEUBESCHERMINGS-
SYSTEMEN
Benzinedeeltjesfilter (GPF) — Alleen 2,0-liter
T4-benzine-uitvoering met 200 kW
Het benzinedeeltjesfilter is een mechanisch
filter dat ingebouwd is in het uitlaatsysteem
en dat koolstofdeeltjes in de uitlaatgassen
van de 2,0-liter T4-benzinemotor van
200 kW fysiek tegenhoudt.Het deeltjesfilter is vereist om vrijwel alle
emissies van koolstofdeeltjes te elimineren
conform huidige/toekomstige voorschriften
en normen.
Aangezien dit filter deeltjes fysiek tegen-
houdt, moet het worden gereinigd (geregene-
reerd) tijdens normaal rijden om koolstof-
deeltjes te verwijderen. De
regeneratieprocedure wordt automatisch ge-
regeld door de motorregeleenheid in overeen-
stemming met de filtervoorwaarden en ge-
bruikscondities van de auto.Het volgende kan plaatsvinden tijdens rege-
neratie: hogere niveaus van geluid, trillingen
en ruwheid (NVH) en lagere motorprestaties.
Er kunnen speciale berichten worden weerge-
geven op het display van de instrumenten-
groep als gevolg van de conditie van het filter.
Raadpleeg de eerste alinea van de paragraaf
"Waarschuwingslampjes en meldingen" voor
meer informatie.
67
Page 70 of 384
Page 71 of 384
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRUMENTEN-
GROEP....................70
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep............70
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep..............71
Dieseldisplays.................72
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF) . .72
WAARSCHUWINGSLAMPJES EN
MELDINGEN................73
Rode waarschuwingslampjes........73
Gele waarschuwingslampjes.........77
Gele controlelampjes.............81
Groene controlelampjes...........83
Witte controlelampjes............84
Blauwe controlelampjes...........85
Grijze controlelampjes............85
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD
II ........................86
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid.................86
EMISSIECONTROLE- EN ONDER-
HOUDSPROGRAMMA'S........87
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
69
Page 72 of 384

DISPLAY IN DE
INSTRUMENTENGROEP
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
display in de instrumentengroep, dat de be-
stuurder nuttige informatie biedt. Met het
contact in de stand STOP/OFF, zorgt het
openen/sluiten van een portier ervoor dat het
display wordt geactiveerd en het totaal aantal
kilometers of mijlen weergeeft op de kilome-
terteller. Het display in de instrumenten-
groep is ontworpen om belangrijke informatie
over de systemen en functies van uw voertuig
weer te geven. Met behulp van een interactief
display in het instrumentenpaneel voor de
bestuurder, wordt op het display in de instru-
mentengroep weergegeven hoe systemen
werken en krijgt de bestuurder waarschuwin-
gen wanneer deze niet werken. Met de bedie-
ningselementen op het stuurwiel kunt u door
de hoofd- en submenu's bladeren en u hebt
toegang tot deze menu’s. U hebt toegang tot
de door u gewenste, specifieke informatie en
u kunt selecties maken en aanpassingen
doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep bevindt
zich in het midden van de instrumenten-
groep.
• De bovenste regel, waarin instelbare ver-
klikkerlampjes, de kompasrichting, de bui-
tentemperatuur, de tijd, het bereik, MPG of
rit worden weergegeven. Deze geeft ook de
snelheidsmeter weer wanneer andere me-
nupagina's worden weergegeven.
• Het hoofdscherm waarin de menu's en de
berichten worden getoond.
Locatie 3,5-inch display in
instrumentengroep
Locatie 7,0-inch display in
instrumentengroep
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
70