Page 105 of 404

103
Recirculatie van de
interieurlucht
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Deze functie kan ook worden gebruikt om
sneller de gewenste temperatuur in het
interieur te bereiken.F
D
ruk op deze toets om de
functie in te schakelen; het
verklikkerlampje van de toets
gaat branden.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in - Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
Het systeem wordt automatisch
geactiveerd wanneer de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de functie
uit te schakelen; het verklikkerlampje van de
toets gaat uit.
Ontwasemen - ontdooien
voorruit en voorste zijruiten
Met handbediende
airconditioning
F Zet de temperatuur op de hoogste stand (rood).
F Z et de aanjager op de hoogste stand; alle
lampjes gaan branden.
F
Z
et de luchtverdeling in de stand " Voorruit"; het
desbetreffende lampje gaat branden
F
C
ontroleer of de luchtrecirculatie is uitgeschakeld;
het desbetreffende lampje moet uit zijn.
F
S
chakel de airconditioning in door de toets A/C
in te drukken; het desbetreffende lampje gaat
branden.
Als bij auto's met Stop & Start de
ontwaseming, de airconditioning en de
aanjager zijn ingeschakeld, is de STOP-
stand niet beschikbaar.
Met semi-automatische en
automatische airconditioning
Automatisch programma "Zicht"
F Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het lampje van de toets gaat
branden. Het systeem regelt automatisch de
airconditioning (afhankelijk van de uitvoering),
de luchtopbrengst en de luchttoevoer en stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om het
programma uit te schakelen. Het lampje van
de toets gaat uit.
De luchtopbrengst kan handmatig worden
gewijzigd zonder dat het automatische
programma "Zicht" wordt uitgeschakeld.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
Verwijder in winterse omstandigheden
alle sneeuw of ijs van de camera op de
voorruit voordat u wegrijdt.
Anders kan de werking van de apparatuur
van het camerasysteem worden
aangetast.
3
Ergonomie en comfort
Page 106 of 404

104
VoorruitverwarmingInschakelen
Uitschakelen
Druk nogmaals op deze toets om
de functie weer uit te schakelen; het
lampje van de toets gaat uit.
Achterruitverwarming
Inschakelen
F Druk op deze toets om de achterruit en, afhankelijk van de
uitvoering, de buitenspiegels te
ontwasemen.
Het lampje van de toets gaat branden.
Bij koud weer ver warmt deze functie de
onderzijde van de voorruit en het gedeelte
langs de voorruitstijlen.
Zonder dat u daar voor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze
functie er voor dat de ruitenwisserbladen
sneller loskomen van de voorruit als ze zijn
vastgevroren en dat opeenhoping van sneeuw
door de werking van de ruitenwissers wordt
voorkomen.
Druk bij draaiende motor op deze
toets; het lampje van de toets gaat
branden.
Deze functie is actief zodra de
buitentemperatuur lager is dan 0
°C.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als
de motor wordt afgezet. De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Ergonomie en comfort
Page 107 of 404

105
Uitschakelen
De achterruitver warming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.F
U k
unt de achterruitver warming
ook eerder uitschakelen
door nogmaals op de toets te
drukken.
Het lampje van de toets gaat dan weer uit.
Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
Programmeerbare
verwarming
De programmeerbare ver warming werkt
onafhankelijk van de motor.
Bij uitgeschakelde motor wordt het
koelcircuit voor ver warmd tot de optimale
motorbedrijfstemperatuur zodra de verwarming
wordt ingeschakeld.
De programmeerbare verwarming wordt
ingeschakeld met de afstandsbediening met
groot bereik. Het inschakelen gebeurt direct of
uitgesteld, met de programmeringsfunctie. Schakel de programmeerbare verwarming
altijd uit tijdens het tanken om elk risico
van brand of explosie te vermijden.
De programmeerbare ver warming werkt
op brandstof uit de brandstoftank van
de auto. Controleer vóór gebruik of er
voldoende brandstof in de tank aanwezig
is. Wanneer het minimumbrandstofniveau
is bereikt, adviseren wij u nadrukkelijk de
verwarming niet te gebruiken.
Om het risico van vergiftiging of
verstikking te vermijden, mag de
programmeerbare verwarming niet
worden gebruikt, ook niet voor korte
perioden, in afgesloten ruimten, zoals
een garage of een werkplaats zonder een
uitlaatgasafvoersysteem.
Parkeer de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier enz.). - Brandgevaar!
3
Ergonomie en comfort
Page 108 of 404

106
Door het instellen van de
programmeerbare ver warming kunt u
deze functie gebruiken om het interieur
van uw auto vooraf te ver warmen.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Presentatie
AfstandsbedieningVerklikkerlampje werking
Weergave functies
De bewegingsdetector van de
interieurbeveiliging werkt mogelijk minder
goed door de luchtstroming die de in werking
zijnde programmeerbare verwarming creëert.
Om een ongewenste activering van het
alarm te voorkomen tijdens het gebruik
van de programmeerbare verwarming, is
het raadzaam de interieurbeveiliging uit te
schakelen.
1. Toetsen voor de functies van het
dropdown-menu.
2. Functiesymbolen:
klok, temperatuur, werkingstijd,
geprogrammeerde tijd, werking
verwarming, regeling verwarming.
3. Digitale weergave:
tijd, temperatuur, werkingstijd,
geprogrammeerde tijd of
verwarmingsniveau.
4. To e t s U I T.
5. To e t s A A N . brandt: uitgestelde starttijd
geprogrammeerd.
knippert: verwarming A AN.
uit: verwarming UIT.
F
D
ruk meerdere keren op de toetsen "1" om
de functies weer te geven.
Ergonomie en comfort
Page 109 of 404

107
De informatie over de interieurtemperatuur is
alleen beschikbaar als de motor is afgezet.
Instellen van de tijd
F Stel de tijd in met de toetsen 1.
F D ruk gelijktijdig op de toetsen 4 en 5 om
de
ingestelde tijd op te slaan.
Direct inschakelen
Wanneer de eerste keer op de linker of rechter
toets wordt gedrukt, wordt de tijd weergegeven.
Ver volgens kan de linker toets worden
gebruikt om naar de geprogrammeerde tijd
en vervolgens naar het verwarmingsniveau te
gaan (" C1" tot en met " C5").
De rechter toets kan worden gebruikt om naar
de interieurtemperatuur en ver volgens naar de
werkingstijd van de ver warming te gaan, als
deze direct is aangezet.
F
D
ruk, nadat de tijd is weergegeven met de
toetsen 1 , binnen 10 seconden gelijktijdig
op de toetsen 4 en 5 .
Dit symbool knippert. Dit symbool wordt weergegeven.
F
D
ruk op de toets 5 tot de melding "OK"
verschijnt. Als het signaal is ontvangen, worden de
melding " OK" en de werkingstijd van de
verwarming weergegeven. F
V oor uitschakelen van de functie drukt u op
de toets 4 tot de melding " OK" verschijnt.
Als tijdens deze handelingen de melding
" FA I L " verschijnt, is het signaal niet
ontvangen. Herhaal de procedure nadat
u
de positie hebt gewijzigd.
Instellen van de werkingstijd
F Druk op toets 1 om de werkingstijd weer te geven.
De ver warming wordt ingeschakeld
en dit symbool wordt weergegeven.
Dit verklikkerlampje knippert als de
verwarming in werking is. Dit symbool verdwijnt en het
verklikkerlampje gaat uit.
Dit symbool zal verschijnen.
3
Ergonomie en comfort
Page 110 of 404

108
F Druk, zodra de werkingstijd wordt getoond, binnen 10 seconden gelijktijdig op de
toetsen 4 en 5 .
F
S
tel de tijd in met toets 1 : in stappen
van 10
minuten met een maximum van
30
minuten.
F
D
ruk gelijktijdig op de toetsen 4 en 5 om de
werkingstijd op te slaan.
In de fabriek is een waarde van
30
minuten ingesteld.Uitgesteld inschakelen
U moet een vertrektijd programmeren zodat het
systeem automatisch de optimale inschakeltijd
van de verwarming kan berekenen.
Programmeren van de vertrektijd
F Druk op toets 1 om de werkingstijd weer te geven.
Dit symbool gaat knipperen. F
S
tel de tijd in door op toets 1 te drukken.
F
D
ruk gelijktijdig op de toetsen 4 en 5 om de
tijd op te slaan.
Inschakelen/uitschakelen
F Druk, zodra de geprogrammeerde tijd wordt getoond na drukken op toets 1 , op de toets
5 tot de melding " OK" verschijnt.
HTM: Heat Thermo Management
(verwarmingsregeling).
Dit symbool gaat knipperen.
Dit symbool zal verschijnen. Dit symbool zal verschijnen.
F
D
ruk zodra de geprogrammeerde tijd wordt
getoond binnen 10 seconden gelijktijdig op
de toetsen 4 en 5 . Dit symbool zal verschijnen.
Als het signaal is ontvangen, worden
de melding " OK" en dit symbool
weergegeven.
Dit verklikkerlampje brandt tot de
verwarming in werking treedt.
Dit symbool verschijnt als de
verwarming in werking treedt.
Ergonomie en comfort
Page 111 of 404

109
F Voor uitschakelen van de programmeer functie drukt u op de toets 4
tot de melding " OK" verschijnt.
Als tijdens deze handelingen de melding
" FA I L " verschijnt, is het signaal niet
ontvangen. Herhaal de procedure nadat u
de positie hebt gewijzigd.
Uitschakelen van de verwarming
F Druk op de toets 5 .
Wijzigen van het
ver warmingsniveau
Het systeem heeft 5 verwarmingsniveaus: C1
(laagste niveau) tot en met C5 (hoogste niveau).
F
D
ruk, nadat de het ver warmingsniveau is
weergegeven met toets 1 , gelijktijdig op de
toetsen 4 en 5 .
De letter " C" knippert.
Dit symbool zal verdwijnen.
Dit symbool blijft weergegeven
worden.
Dit verklikkerlampje gaat uit. F
W
ijzig het verwarmingsniveau door op de
toets 1 te drukken.
F
D
ruk gelijktijdig op de toetsen 4 en 5 om het
geselecteerde niveau op te slaan. De letter " C" verschijnt.
De ingestelde waarde worden door
de nieuwe invoer overschreven.
De
geprogrammeerde tijden worden
opgeslagen tot de volgende wijziging.
Als de starttijd is geactiveerd, kan het
verwarmingsniveau niet worden gewijzigd.
Deactiveer dan eerst de starttijd.
Storingen
Als de programmeerbare extra verwarming niet
werkt, neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Vervangen van de batterij
De afstandsbediening wordt gevoed door een
meegeleverde 6V-28L-batterij.
Als de batterij moet worden ver vangen, wordt
dit aangegeven op het display.
F
M
aak de behuizing los.
F
V
er vang de batterij; let daarbij op de
polariteit.
F
S
ynchroniseer de afstandsbediening.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van
de accukabels of het ver vangen van de
batterij van de afstandsbediening moet de
afstandsbediening worden gesynchroniseerd.
F
D
ruk binnen 5 seconden na het aanzetten
van het contact op de toets 4 en houd de
toets 1 seconde ingedrukt. Als het synchroniseren is gelukt, wordt de
melding " OK" weergegeven op het display
van de afstandsbediening.
Als het niet is gelukt, wordt de melding
" FA I L " weergegeven.
F
V
oer de handelingen nogmaals uit.Gooi lege batterijen niet weg,
maar lever ze in bij een speciaal
verzamelpunt.
3
Ergonomie en comfort
Page 112 of 404
110
Voorzieningen vóór
1.Handgreep
2. Zonneklep
3. Kaarthouder
4. Opbergruimte onder het stuurwiel
5. Dashboardkastje met verlichting
6. Portier vakken
7. Parfumeur
8. USB-poort
9. 12V-aansluiting vóór (120 W)
10. Opbergruimte of CD-speler of
draadloze oplader
11. Opbergruimte
12 . Bekerhouder
13. Armsteun vóór met opbergruimte
14 . 12V-aansluiting achter (120 W)
15. Aanjager achter
16. 230V-accessoireaansluiting
Ergonomie en comfort