Page 169 of 404

167
ISOFIX-kinderzitjes
aanbevolen door
PEUGEOT
Deze kinderzitjes zijn door PEUGEOT
goedgekeurd voor gebruik in uw auto.Raadpleeg voor het aanbrengen en
verwijderen van het kinderzitje de
montage-instructies van de fabrikant. "RÖMER Baby- Safe Plus met
ISOFIX-basis"
(lengtecategorie: E )
Categorie 0+: vanaf geboor te tot 13 kg
Dit kinderzitje wordt met de rug in de
rijrichting geplaatst met behulp van een ISOFIX-basis die aan de ogen A wordt bevestigd.
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het
zitje zonder basis met de driepuntsgordel op de zitplaats van de auto bevestigd. "
RÖMER Duo Plus ISOFIX "
(lengtecategorie: B1 )
Categorie 1: 9-18 kg
Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Het wordt verankerd aan de ringen A en met de bovenste riem, de TOP TETHER, aan de ring B.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand. Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op
zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX- bevestigingspunten. In dat geval moet het
zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de auto worden bevestigd. Stel de
voorstoel zo af dat de voeten van het kind de rugleuning niet kunnen raken.
5
Veiligheid
Page 170 of 404

168
Overzichtstabel van zitplaatsen geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de auto
voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter (A t /m G ).
Gewicht van het kind /leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot ca. 6 maanden Tot 10 kg
Tot 13 kg
(categorie 0)
(categorie 0+) Tot ca. 1 jaar Van 9 tot 18 kg
(categorie 1)
Van 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje
Reiswieg "Met de rug in de rijrichting" "Met de rug in de rijrichting""Met het gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Zitplaats Airbag vóór aan
passagierszijde
Zitrij 1 (a) Passagiersstoel
met
hoogteverstelling
Uitgeschakeld "OFF"Geen ISOFIX
Ingeschakeld "ON"Geen ISOFIX
Passagiersstoel zonder
hoogteverstelling
Uitgeschakeld "OFF"Geen ISOFIX
Ingeschakeld "ON"Geen ISOFIX
2e zitrij Zitplaats achter
bestuurder X
IL(b) IL ILIUF/IL
Zitplaats achter voorpassagier IL
(b) X IL ILIUF/IL
Middelste
zitplaats achter X
IL ILIUF/IL
Veiligheid
Page 171 of 404

169
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot ca. 6 maanden Tot 10 kg
Tot 13 kg
(categorie 0)
(categorie 0+) Tot ca. 1 jaar Van 9 tot 18 kg
(categorie 1)
Van 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg
"Met de rug in de rijrichting""Met de rug in de rijrichting""Met het gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maatF G C D E C D A B B1
Zitplaats Airbag vóór aan
passagierszijde
3e zitrij Buitenste
zitplaatsen achter Geen ISOFIX
X: zitplaats die niet geschikt is voor een
ISOFIX-kinderzitje of reiswieg voor de
aangegeven gewichtscategorie.
I UF: zitplaats geschikt voor de bevestiging
van een universeel gehomologeerd
ISOFIX-kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting en een bovenste riem. IL:
Zitplaats geschikt voor de bevestiging
van een semi-universeel ISOFIX-
kinderzitje:
-
r
ug in de rijrichting voorzien van een
bovenste riem of een steun,
-
g
ezicht in de rijrichting voorzien van
een steun,
-
r
eiswieg voorzien van een bovenste
riem of een steun.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de bevestiging van de
bovenste riem met de ISOFIX-bevestigingen .(a)
Raadpleeg de wetgeving in uw land
voordat u een kinderzitje op deze plaats
bevestigt.
(b) Als een reiswieg op deze zitplaats is
bevestigd, kunnen één of beide andere
zitplaatsen van dezelfde zitrij mogelijk
niet meer worden gebruikt.
Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
5
Veiligheid
Page 172 of 404

170
Overzicht van zitplaatsen geschikt voor i-Size-kinderzitjes
i-Size-kinderzitjes zijn voorzien van twee sloten die aan de twee bevestigingsringen A kunnen worden vastgemaakt.
Deze i-Size-kinderzitjes zijn ook uitgerust met:
-
e
en bovenste bevestigingsriem die kan worden vastgemaakt aan de bevestigingsring B,
-
o
f een steun die op de vloer rust vóór de voor i-Size-kinderzitjes geschikte zitplaats van de auto.
Deze steun voorkomt dat het zitje bij een ongeval kantelt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de ISOFIX-bevestigingen .
Overeenkomstig de nieuwe Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een i-Size-kinderzitje op een plaats
in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen die voor i-Size-kinderzitjes zijn goedgekeurd.
Plaats Airbag vóór aan
passagierszijde i-Size-bevestigingssysteem
Zitrij 1 (a) Passagiersstoel Uitgeschakeld "OFF"
Geen i-Size
Ingeschakeld "ON" Geen i-Size
2e zitrij Zitplaats achter bestuurder
i-U
Zitplaats achter voorpassagier i-U
Middelste zitplaats achter i-U
Veiligheid
Page 173 of 404
171
i- U:zitplaats uitsluitend geschikt voor
de bevestiging van een universeel
gehomologeerd i-Size-kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting of met de rug in de
rijrichting.
i-
UF: zitplaats uitsluitend geschikt voor
de bevestiging van een universeel
gehomologeerd i-Size-kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting.
X: zitplaats niet geschikt voor de
bevestiging van een universeel
gehomologeerd i-Size-kinderzitje. (a)
Raadpleeg de wetgeving in uw land
voordat u een kinderzitje op deze plaats
bevestigt. Ver wijder de hoofdsteun en berg hem op
alvorens een kinderzitje met een rugleuning
te bevestigen op een passagiersstoel.
Vergeet niet de hoofdsteun weer te
bevestigen nadat het kinderzitje weer is
verwijderd.
Zitplaats
Airbag vóór aan
passagierszijde i-Size-bevestigingssysteem
3e zitrij Buitenste zitplaatsen achter Geen i-Size
5
Veiligheid
Page 174 of 404

172
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar in
geval van een botsing.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp
van de veiligheidsgordel onder het kinderzitje
zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in gevaar
kunnen brengen.
Zorg er voor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje
met de veiligheidsgordel voor dat de
veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje
is gespannen en dat de gordel het kinderzitje
stevig op zijn plaats houdt. Schuif de
passagiersstoel, wanneer deze versteld kan
worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de stoel naar voren en zet de
rugleuning ervan, indien nodig, meer rechtop.
Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Veiligheidsvoorschriften
Verwijder de hoofdsteun alvorens een
kinderzitje met een rugleuning te plaatsen op
een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen. Vergeet niet
de hoofdsteun weer te bevestigen nadat het
kinderzitje weer is verwijderd. PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in een
auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto achter
wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto
in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren en de portierruiten achter per
ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten niet verder
dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot het ver voer
van kinderen op de voorpassagiersstoel
verschilt per land. Raadpleeg de in uw land
geldende regels.
Schakel de airbag vóór aan passagierszijde uit
zodra een kinderzitje met de rug in de rijrichting
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de autogordel moet
over de schouder van het kind liggen zonder de
hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Veiligheid
Page 175 of 404
173
Mechanische
kinderbeveiliging
Beide achterportieren zijn voorzien van een
kinderbeveiliging om het openen van binnenuit
te verhinderen.
De rode knop bevindt zich op de zijkant van
beide achterportieren.
De knop wordt aangegeven door een op de
carrosserie aangebrachte sticker.
InschakelenUitschakelen
F Draai de rode
knop met de contactsleutel of
de geïntegreerde sleutel (afhankelijk van de
uitvoering) tot de aanslag:
-
n
aar links bij het linker achterportier,
-
n
aar rechts bij het rechter achterportier.
F
D
raai de rode knop met de contactsleutel of
de geïntegreerde sleutel (afhankelijk van de
uitvoering) tot de aanslag:
-
n
aar rechts bij het linker achterportier,
-
n
aar links het rechter achterportier. Ver war de rode knop van het kinderslot
niet met de zwarte knop van de
noodvergrendeling.
5
Veiligheid
Page 176 of 404

174
Elektrische
kinderbeveiliging
De elektrische kinderbeveiliging voorkomt dat
beide achterportieren van binnenuit kunnen
worden geopend.
De vergrendeltoets bevindt zich op het
dashboard aan bestuurderszijde.
InschakelenUitschakelen
F Druk nogmaals op deze knop.
Het lampje van de toets gaat uit en er verschijnt
een melding ter bevestiging dat de functie is
uitgeschakeld.
Het lampje blijft uit zolang de kinderbeveiliging
is uitgeschakeld.
Als het lampje een ander signaal
geeft, wijst dit op een storing in de
kinderbeveiliging.
Controleer bij het aanzetten van
het contact altijd de stand van de
kinderbeveiliging.
Ver wijder bij het verlaten van de auto altijd
de contactsleutel, zelfs wanneer dit voor
korte duur is.
Bij een ernstige aanrijding wordt de
elektrische kinderbeveiliging automatisch
uitgeschakeld, zodat de achterpassagiers
de auto ongehinderd kunnen verlaten.
F
D
ruk op deze toets.
Het lampje van de toets gaat branden en er
verschijnt een melding ter bevestiging van het
inschakelen.
Zolang de kinderbeveiliging actief is blijft dit
lampje branden.
Veiligheid