Page 89 of 404

87
Neerklappen vanuit de bagageruimteIn de oorspronkelijke stand terugzetten van de stoel
Controleer voordat u handelingen
uitvoert met de achterstoelen of de
veiligheidsgordels goed zijn gespannen,
om beschadiging er van te voorkomen.
De
middelste veiligheidsgordel moet in
de
hemelbekleding worden opgeborgen.
Aansluitpanelen
Bijvoorbeeld voor het vervoer van lange voorwerpen,
of vanaf de 3e zitrij:
F
T
rek aan de lus C van de gewenste stoel om
deze te ontgrendelen en duw de rugleuning iets
naar voren.F Leg de aansluitpanelen van de 2e zitrij weer tegen de rugleuningen.
F
Z
et de rugleuning rechtop tot hij wordt
vergrendeld. Elke stoel is voorzien van een aansluitpaneel
aan de onderzijde van de rugleuning dat
eenmaal uitgeklapt:
-
z
orgt voor een volledig vlakke laadvloer van
de bagageruimte, ongeacht de stand van de
stoelen,
-
v
oorkomt dat er voor werpen onder de
stoelen op de 2e zitrij terechtkomen.
Deze aansluitpanelen zijn niet ontworpen
om een gewicht van meer dan 30 kg te
dragen.
De aansluitpanelen worden met een magneet
tegen de rugleuningen aan gehouden.
Controleer voordat u de aansluitpanelen
uitklapt of de stoelen van de 2e zitrij zo ver
mogelijk naar achteren zijn gezet.
3
Ergonomie en comfort
Page 90 of 404

88
Toegang tot de 3e zitrijStoelen van de derde zitrij
De 3e zitrij is toegankelijk via de 2e zitrij.
Van buitenaf of vanaf de 3e zitrij:
F
C
ontroleer of de uitklaptafeltjes op de
rugleuning van de voorstoelen volledig
zijn
ingeklapt.
F
T
rek aan de hendel D , beweeg de
rugleuning naar voren om deze te
kantelen
en schuif de stoel naar voren.
De stoel weer terugzetten in de normale positie:
F
Z
et de rugleuning rechtop tot de stoel wordt
vergrendeld.
Ongeacht de oorspronkelijke stand van de
stoel wordt deze automatisch op 1/3 van het
bereik van de verstelling in lengterichting gezet
om voldoende ruimte over te houden voor de
passagiers op de 3e zitrij. In het geval dat dit systeem niet werkt (met
hendel D
) kunnen de passagiers op de 3e
zitrij ook uitstappen door de rugleuning
van de stoelen op de 2e zitrij neer te
klappen met behulp van de lus C .
Laat kinderen de stoelen niet bedienen
zonder toezicht van volwassenen. De twee stoelen van de derde zitrij zijn
in opgevouwen positie opgeborgen in de
bagageruimte. Elke stoel wordt afgedekt
door een harmonicapaneel dat aan de auto
is
bevestigd.Laat kinderen de stoelen niet bedienen
zonder toezicht van volwassenen.
Elk harmonicapaneel kan een gewicht van
100
kg dragen als de stoelen van de derde
zitrij
zijn weggeklapt.
Als de stoelen van de derde zitrij zijn verwijderd,
kunnen de geplaatste harmonicapanelen een
gewicht van maximaal 40 kg dragen.
Ergonomie en comfort
Page 91 of 404

89
Samenvouwen van de
harmonicapanelen
Als de stoelen van de derde zitrij zijn geplaatst,
kunnen deze harmonicapanelen worden
geplaatst:
-
p
lat op de vloer, achter de stoelen,
-
o
f verticaal,
zodat de ruimte waarin de stoelen worden
opgeborgen, kan worden gebruikt als extra
opbergruimte.
Opklappen van de stoelen
Dit gebeurt vanaf de dorpel van de
bagageruimte.
Als een stoel aanwezig is in de bagageruimte,
is de ver wijderbare steun tegen de wand vóór
de houder bevestigd.
Als voor extra bagageruimte de stoel uit de
bagageruimte wordt ver wijderd, moet de
ver wijderbare steun op twee pennen aan de
middenwand worden bevestigd.
F
T
rek aan de lus; de 3 delen van het
desbetreffende harmonicapaneel worden
samengevouwen. F
V
erwijder de bagageafdekking.
F
Z
et de aansluitpanelen van de stoelen van
de tweede zitrij rechtop.
F
K
lap het harmonicapaneel terug en zet dit
rechtop (verticaal).
F
T
rek aan de zwarte riem E aan de
achterzijde van de rugleuning.
De rugleuning kantelt naar achteren,
waardoor de zitting omhoogkomt; de stoel
wordt in de opgeklapte positie vergrendeld.
De
bagageafdekking kan achter de rugleuningen
van stoelen in de derde zitrij opgeborgen worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor
meer informatie over de voorzieningen in het
interieur en met name over de bagageafdekking.
3
Ergonomie en comfort
Page 92 of 404

90
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen achter kunnen worden verwijderd.
Verwijderen van een hoofdsteun:
F
b
eweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
F
d
ruk ver volgens de pal A in om de hoofdsteun
te ontgrendelen en beweeg hem helemaal
omhoog.
F
b
erg de hoofdsteun op.
Ga nooit rijden met passagiers op de
achterbank als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en in de hoge stand staan.
Verwijderen van de stoelen
Wegklappen van de stoelen
F Zet de aansluitpanelen van de stoelen van
de tweede zitrij rechtop.
F
Z
et de hoofdsteunen in de laagste stand.
F
C
ontroleer dat de veiligheidsgordels in
de derde zitrij correct en zonder vouwen
of verdraaien langs de zijbekleding zijn
opgeborgen.
F
T
rek aan de riem F onderaan de rugleuning.
De stoel wordt ontgrendeld.
F
D
uw de rugleuning iets naar voren.
De rugleuning kantelt naar voren op de zitting;
de weggeklapte stoel wordt aan de achterzijde
van de opbergruimte opgeborgen.
F
P
laats het harmonicapaneel terug op de
weggeklapte stoel. Voordat er iets met de stoelen van de
derde zitrij wordt gedaan, moeten de
aansluitpanelen van de stoelen van de
tweede zitrij rechtop gezet worden.
Probeer een stoel in de derde zitrij niet
terug te klappen voordat deze uitgeklapt is
en de rugleuning volledig vergrendeld is.
Laat niets op of onder de stoelen van
de derde zitrij achter wanneer deze
weggeklapt worden.
Houd bij het wegklappen van de stoel
de riem F niet vast - uw vingers kunnen
beklemd raken!
De hoofdsteunen hebben twee standen:
-
de hoge stand (gebruiksstand):
F
b
eweeg de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag.
-
de lage stand (opgeborgen stand), als de
zitplaats onbezet is:
F
d
ruk de pal A in om de hoofdsteun te
ontgrendelen en duw de hoofdsteun omlaag.
Terugplaatsen van een hoofdsteun:
F s
teek de pennen van de hoofdsteun in de
geleiders van de desbetreffende rugleuning,
F
d
uw de hoofdsteun omlaag tot aan de aanslag,
F
d
ruk de blokkeerpal A in en duw de hoofdsteun
omlaag.
Het is raadzaam eerst de rechterstoel
te ver wijderen om de toegang tot de
ontgrendeling van de linkerstoel te
vergemakkelijken.
De stoel moet zich in de weggeklapte positie
bevinden.
Dit gebeurt vanaf de dorpel van de
bagageruimte.
Ergonomie en comfort
Page 93 of 404
91
F Klap de harmonicapanelen terug
F T il de gele hendel G aan de rechterzijde op
door aan de rode riem F te trekken om de
stoel te ontgrendelen.
F
P
ak de stoel aan de zijkant ter hoogte van
de kunststof afdekkingen vast en til het
achterste deel van de stoel op.
F
H
oud de stoel gekanteld en trek hem naar
achteren.
Terugplaatsen van de stoelen
Dit gebeurt vanaf de dorpel van de
bagageruimte.
F
H
oud de stoel gekanteld en plaats deze in
de voorste bevestigingen.
F
L
aat de achterzijde van de stoel zakken tot
de stoel wordt vergrendeld.
De gele hendel G wordt automatisch in zijn
oorspronkelijke stand gezet.
3
Ergonomie en comfort
Page 94 of 404
92
Modulariteit van de stoelen
Voorbeelden van opstellingen
7 plaatsen5 plaatsenTransport van voorwerpen
6 plaatsen 4 plaatsenAls u de stoelen van de tweede zitrij
neerklapt en die van de derde zitrij inklapt,
ontstaat er een doorlopende laadvloer tot
aan de achterzijde van de voorstoelen.
Als u de voorpassagiersstoel in
de tafelstand zet, ontstaat er een
doorlopende laadvloer tot aan het
dashboard.
Het neerklappen en rechtop zetten van de
stoelen mag uitsluitend worden uitgevoerd
bij stilstaande auto.
Ergonomie en comfort
Page 95 of 404

93
Functie i-Cockpit Amplify
Met deze functie kunt u twee ambiances voor
het rijden kiezen.
Beide ambiances worden gekenmerkt
door specifieke instellingen van de
uitrustingselementen.
Deze ambiances kunt u via het touchscreen
aan uw persoonlijke smaak aanpassen.
Inhoud van een ambiance
Een ambiance wordt bepaald door
de instellingen van de volgende
uitrustingselementen:
Openen van de startpagina
van het systeem i-Cockpit
Amplify
Rechtstreeks via deze toets
Via het menu Applicaties
F
Sel
ecteer " i-Cockpit Amplify ".
Activeren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F S
electeer een ambiance: " Relax" of "Boost ".
Afhankelijk van de gekozen instellingen
voor de ambiance worden de verschillende
uitrustingselementen direct geactiveerd.
Deactiveren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F D ruk op " Ambiance uitschakelen ".
of
F
S
electeer de andere ambiance.
De ambiance wordt automatisch gedeactiveerd
bij het afzetten van het contact.
-
s
feerverlichting van het interieur,
(inschakelen/uitschakelen en
instellen van de lichtsterkte).
-
geluidssfeer,
(selecteren van een vooraf bepaalde
instelling van de equalizer van het
audiosysteem).
-
parfumeur,
(inschakelen/uitschakelen,
selecteren van de par fumeur en
instellen van de intensiteit van de
verspreiding van de geur).
-
meerkeuzemassagefunctie,
(selecteren van de stoel,
inschakelen/uitschakelen,
selecteren van het soort massage
en de intensiteit van de massage).
-
D
river Sport Pack,
(inschakelen/uitschakelen).
Personaliseren van een ambiance
Vanaf de startpagina:
F S electeer de ambiance om deze te activeren.
F
D
ruk op " Instellingen " om de pagina voor
het instellen van de ambiance te openen.
F
S
electeer een uitrustingselement waarvan
u
de instellingen wilt wijzigen.
F
D
ruk, om terug te keren naar de pagina
voor het instellen van de ambiance, na het
wijzigen van de instellingen op een deel
van het scherm buiten het venster voor het
instellen van het uitrustingselement.
F
D
ruk als u alle gewenste wijzigingen hebt
doorgevoerd op " Parameters opslaan ".
De wijzigingen in de parameters worden direct
doorgevoerd.
U kunt op elk gewenst moment tijdelijk een
ambiance wijzigen door de instellingen
van een of meer uitrustingselementen
die bepalend zijn voor de ambiance te
wijzigen, buiten de functie i- Cockpit
Amplify om.
U kunt bijvoorbeeld de massage
uitschakelen of de intensiteit ervan
aanpassen door te drukken op de
massageknop van uw stoel of de
sfeerverlichting in het interieur activeren/
deactiveren via het menu Auto/Rijden .
In dat geval worden de nieuwe instellingen
niet opgeslagen in de op dat moment
geactiveerde ambiance.
3
Ergonomie en comfort
Page 96 of 404

94
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bediening
De lucht kan afhankelijk van de instellingen
van de bestuurder, voorpassagier of
achterpassagiers (afhankelijk van het
uitrustingsniveau) via verschillende circuits
worden toegevoerd.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in met de desbetreffende
(combinatie van) toetsen: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
kan de ver warming en ventilatie worden
bediend via het menu "Airconditioning" van
touchscreen of via het bedieningspaneel van
de middenconsole.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien
of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien
of ontwasemen van de zijruiten vóór.
3. Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voetenruimte
voorpassagiers.
6. Uitstroomopeningen voetenruimte
achterpassagiers.
7. Verstelbare ventilatieroosters met aanjager. Sluiten van de ventilatieroosters:
F
b uitenste ventilatieroosters: zet de knop
in de middelste stand en beweeg hem
zijwaarts richting het portier.
F
m
iddelste ventilatieroosters: zet de knop
in de middelste stand en beweeg hem
zijwaarts naar u toe.
Ergonomie en comfort