
94
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bediening
De lucht kan afhankelijk van de instellingen
van de bestuurder, voorpassagier of
achterpassagiers (afhankelijk van het
uitrustingsniveau) via verschillende circuits
worden toegevoerd.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in met de desbetreffende
(combinatie van) toetsen: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
kan de ver warming en ventilatie worden
bediend via het menu "Airconditioning" van
touchscreen of via het bedieningspaneel van
de middenconsole.
Luchtverdeling
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien
of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien
of ontwasemen van de zijruiten vóór.
3. Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voetenruimte
voorpassagiers.
6. Uitstroomopeningen voetenruimte
achterpassagiers.
7. Verstelbare ventilatieroosters met aanjager. Sluiten van de ventilatieroosters:
F
b uitenste ventilatieroosters: zet de knop
in de middelste stand en beweeg hem
zijwaarts richting het portier.
F
m
iddelste ventilatieroosters: zet de knop
in de middelste stand en beweeg hem
zijwaarts naar u toe.
Ergonomie en comfort

95
Gebruiksadviezen voor de ver warming,
ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de
verwarming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand vijf tot tien minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek ver vangen. Wij raden u een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag). Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ver verst
wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
F
L aat de airconditioning regelmatig
controleren zoals voorgeschreven in het
garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Stop & Star t
De verwarmings- en airconditioningssystemen
werken alleen als de motor draait.
Als u het thermische comfort in de auto op
het door u gewenste niveau wilt houden,
kunt u tijdelijk de functie Stop & Start
uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t-
systeem.
3
Ergonomie en comfort

261
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek
ver vangen volgens de in het
onderhoudsschema van de fabrikant
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verzadigd begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het tijdelijk branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding over het
risico van verstopping van het filter.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot het
lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg
de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms waterdamp
uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen gevolgen
voor het milieu.
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het inter val
van de niveaucontrole.
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het inter val
van de niveaucontrole.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door,
te
laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
7
Praktische informatie

301
U
Uitschakelen airbag passagier ~ Passagiersairbag uitschakelen ........153 -15 4 , 15 8
USB
...................................................... 26-27, 1 0 -11
USB-aansluiting
...................................... 112, 26 , 10
USB-poort
............................................... 11
2, 26 , 10
V
Veiligheidsgordels .............................. 1 4 9 -152, 163
Veiligheidsgordels achter ...........................14 9 -15 0
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
...153 -15 4 ,
........................... 157-15 8, 162, 16 4 , 166 -168 , 170
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
......153 -15 4 ,
........................... 157-15 8, 162, 16 4 , 166 -168 , 170
Ventilatie
................................................ 94-98, 103
Ventilatieroosters
................................................. 94
V
ergrendelen
.................................
..........50, 54 , 56
Vergrendeling van binnenuit
................................60
Verkeersinformatie (TMC)
...................................14
Verklikkerlampje remsysteem ~ Remlampje
.......15
Verklikkerlampjes
........................................... 12,
14
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
..................12
Verklikkerlampje service
.....................................16
Verklikkerlampjes (status) ~ Controlelampjes (status)
...................................14
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes
........................12, 14 , 34
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt ~ Gordellampje
....................151
Verklikkerlampje voorgloeien (diesel)
................. 22
V
erlichting
............................................................ 25
Verlichting bagageruimte ~ Bagageruimteverlichting
.................................123
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
..... 12
6, 279
Verversen
.................................................... 25
8-259
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
...................261
Verwarming
...................................... 94, 96-98 , 103
Voorgloeien (dieselmotor)
................................... 22
Streaming audio Bluetooth .............................27, 11
Stuurkolomschakelaars .............................. 18
5 -189
Stuurslot
............................................................. 17 7
Stuurwiel (verstellen)
........................................... 83
Supervergrendeling
.................................
......51, 55
Synchroniseren afstandsbediening
..................... 58
S
ynchroniseren van de afstandsbediening ~ Afstandsbediening synchroniseren
..................58
T
Ta f e l t j e .................................................................. 78
Ta f e l t j e s ................. .............................................. 11 9
Tankbeveiliging
.................................................. 246
Technische gegevens
.................................292-294
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau ......245
Telefoon
................................ 112 -113, 28-33, 15 -18
Te l l e r .................................................................... 8-9
Temperatuurregeling
.................................... 9 9 -10 2
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden, noodreparatie
.......... 2
69 -270, 272
Tijd instellen
....................................... 3
8-39, 36, 20
TMC (verkeersinformatie)
....................................14
Toerenteller
......................................................... 8-9
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening)
........................... 9
9 -10 2
Touchscreen
.................................
.....................1, 1
Touchscreen ~ Touchscreen
................... 40,
42, 45
Trailer Stability Management (TSM)
.................14 4
Trekhaak
............................................ 14 4, 176 , 248
Trekhaak met afneembare kogel
................248-252
Voorruitverwarming ........................................... 10 4
Voorstoelen .................................................... 76, 81
W
Waarschuwing oplettendheid bestuurder .........220
Waarschuwing rijtijd .................................... 219 -220
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
.........178
Webbrowser
......................................................... 18
Wiel demonteren
......................................... 27
5-278
Wiel monteren
............................................. 27
5-278
Wiel verwisselen
..........................267-269, 273-274
Wifi-netwerkverbinding
........................................ 22
Window-airbags
.......................................... 15
5 -15 6
Z
Zekeringen .................................................. 284-285
Zekeringen vervangen ................................284-285
Zicht .................................................................... 103
Zicht naar voren 180°
........................................ 235
Zij-airbags
.................................
.................15 4, 15 6
Zijknipperlicht
..................................................... 281
Zonder gereedschap afneembare kogel
....248-252
Zonneklep
........................................................... 111
Zonnescherm
....................................................... 70
Zonwering
........................................................... 11 9
.
Trefwoordenregister